direct naar inhoud van 2.1 Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur
Plan: Binnenstad Roermond
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0957.BP00000150-VG01

2.1 Ontstaansgeschiedenis en ruimtelijke structuur

2.1.1 Inleiding

Roermond is een stad met een rijke historie. Ontstaan in de hoge middeleeuwen groeide zij van een kleine handelsnederzetting uit tot een wereldlijk en geestelijk bestuurscentrum. De aanwezigheid van machtige kloosters in combinatie met de bruikbare waterkracht van de rivier de Roer leidde tot een vroege industriële ontwikkeling. De nabijheid van rijke weidegronden bij de Maas en vruchtbare akkers op de hoger gelegen gronden verzekerde een rijke agrarische productie. De ligging op een kruispunt van water- en landwegen garandeerde een bloeiende handel. Dit alles vormde voedingsbodem voor een rijk cultureel leven. De ruimtelijke ontwikkeling van de stad vormt een spiegel van deze rijkdom. Door de eeuwen heen wijzigend en behoudend kreeg de stad haar huidige vorm, een 'historisch' stadsgezicht. In veel straten en op veel pleinen wordt het beeld bepaald door lang voorbije periodes. De kwaliteit van deze plekken wordt erkend en gekoesterd en zal dienen als inspiratiebron voor de toekomst. Andere plekken worden gekarakteriseerd door vormen die, hoewel in het verleden tot stand gekomen, niet als historisch worden ervaren omdat ze binnen het kader van onze herinnering vallen. Hier is sprake van een kwaliteit die wordt bepaald door de structuur, de samenhang en de variëteit. Ook deze in de moderne tijd gevormde kwaliteit vormt in de historische binnenstad een uitgangspunt voor behoud en verdere ontwikkeling binnen de dynamiek van de functionele ontwikkelingen. Een kwaliteit die niet direct zichtbaar is bevindt zich in de ondergrond van de binnenstad; het bodemarchief. Eeuwen van menselijke kwaliteit hebben hun sporen achtergelaten.

2.1.2 Historische ontwikkeling

Allesbepalende factor bij de vestiging van mensen op de plaats van de huidige stad Roermond was de samenvloeiing van de rivieren Roer en Maas. Al vanaf de steentijd hebben deze belangrijke verkeers- en handelsaders de aantrekkelijkheid van het gebied bepaald. In combinatie met de hoger gelegen zandgronden vormde de streek zo een veelzijdig landbouwareaal. In latere eeuwen zou de waterkracht van de Roer een grote rol gaan spelen in de industrialisatie (zeker al vanaf de 13e eeuw).

Binnenstad

In de middeleeuwen ontwikkelde zich een versterkte nederzetting bij de monding van de Roer (de monding zelf bevond zich toen nog zo'n 2 kilometer verder naar het westen). Of van deze versterkte nederzetting nog sporen zichtbaar zijn in de huidige stad is niet bekend. Archeologisch onderzoek geeft langzaam maar zeker een scherper beeld van de situatie. Veronderstelden we eerder nog dat deze nederzetting zich heeft beperkt tot het gebied bij het huidige 'Buitenop', nu weten we dat de nederzetting zich in de 13e eeuw in elk geval al langs de Roer uitstrekte tot bij de huidige Molenstraat.

Ook als bestuursstad komt Roermond rond 1200 voor het eerst in beeld, wanneer melding wordt gemaakt van een voogd. Hoewel de precieze inhoud van deze functie omstreden is, is hier van belang dat er kennelijk enige vorm van wereldlijke en/of kerkelijke bestuurlijke organisatie voorhanden was. De nederzetting, welke voor een belangrijk deel, inclusief de parochiekerk, op het huidige Buitenop was gelegen, kan men zich voorstellen als een conglomeraat van gebouwen en bijgebouwen langs de Roer. Van enige stedelijke aanleg is dan nog geen sprake. Na 1200 ontwikkelt Roermond zich min of meer planmatig. Door de beperkte ruimte langs de oever van de Roer kregen de percelen een smalle lange vorm met de korte zijde aan de rivier. Deze kleinschalige parcellering is in het gebied ten zuiden van de Kraanpoort nog terug te vinden in de kadastrale indeling. Een voor dit gebied karakteristieke architectonische vorm vindt zijn oorsprong in deze periode. De glooiende oever is er de oorzaak van dat een huis met een voorgevel van twee bouwlagen aan de Roer een achtergevel heeft van slechts één bouwlaag. Later, wanneer de achtergevels van deze huizen meer betekenis krijgen, resulteert dit in een kelder met een gelijkvloerse uitgang naar buiten. In deze periode breidt de stad zich ook uit naar het plateau boven de Roeroever. Hier wordt een rechthoekig stratenpatroon uitgezet met als centrum de Markt. De Markt, met zijn belangrijke handelsfunctie, werd van meet af aan de zetel van het stadsbestuur. Kort na de uitleg werd een deel van het stedelijk gebied aan de zuid-oostzijde ingenomen door de Munsterabdij.

De naast de Roer voor de stad zo belangrijke rivier de Maas werd in de 14e eeuw dichter langs de stad geleid. De Maas bleef overigens op afstand, de stad heeft zich er nooit op georiënteerd. De Roer fungeerde óók als Maashaven. Pas in de jaren '80 van de 20e eeuw richtte bebouwing in de Voorstad zich op de Maas. De Pastoorswal met zijn verdedigingswerken vormde tot die tijd een abrupte grens tussen de binnenstad en de Maasvallei. Dit in tegenstelling tot de Roeroever waar onder de vestingswerken havenactiviteiten bleven plaatsvinden en waar aan de overzijde, langs de route naar Maastricht, zich de Voorstad St. Jacob ontwikkelde.

Na de eerste uitleg breidt de stad zich successievelijk in oostelijke en zuidelijke richting uit. Buitenop wordt als stedelijk gebied prijsgegeven en afgegraven. De parochiekerk wordt verplaatst naar een plek dichtbij de Markt, de plaats van de latere kathedraal. De nederzetting aan de Schuitenberg wordt in het stadsgebied geïncorporeerd. Tegen het jaar 1400 bereikt de stad dan haar huidige vorm binnen de singels. Ook het stratenpatroon, dat buiten de eerste aanleg een veel minder regelmatige ordening krijgt, wordt in deze periode definitief vastgelegd. De expansie van de stad wordt hier voor een periode van bijna 500 jaar een halt toegeroepen. Verdedigingswerken, in wisselende gedaanten, bepalen de grens van de groei. Het gebied binnen de vesting wordt langzaam maar zeker in gebruik genomen. De vestiging van vele kloosters binnen de stad heeft tot gevolg dat al in een vroege fase, naast een voor steden in die periode kenmerkende kleinschaligheid, een zekere gróótschaligheid in combinatie met de aanwezigheid van groen tot ontwikkeling kwam. Tot op de dag van vandaag draagt die grootschaligheid aanmerkelijk bij aan het karakter van de stad. Het is van belang vast te stellen dat deze grootschaligheid bijna steeds gepaard ging met een rechtevenredig hoge architectonische kwaliteit.

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000150-VG01_0003.jpg"

Men kan stellen dat rond 1400 de structuur van de stad zoals wij die kennen in grote lijnen is vastgelegd. Toch hebben zich ook later nog ontwikkelingen voorgedaan die voor de stadsstructuur grote gevolgen hebben gehad. Hoewel Roermond door de geschiedenis heen als een florerende stad gezien kan worden hebben zich ook perioden van mindere welstand voorgedaan. In deze perioden fungeerden kloosters als dat van de Karthuisers en het Munster als financiers waardoor zij behalve macht ook grote arealen grond binnen de stad konden verwerven. Twee stadsbranden, gevolgd door een periode van economische neergang, waren de oorzaak van het vanaf de tweede helft van de 17e eeuw tot ongeveer 1850 braakliggen van grote delen van de stad. Het beschikbaar zijn van grote hoeveelheden bouwgrond vormde echter in de 19e eeuw een belangrijke impuls voor de industrialisatie en een daarmee gepaard gaande nieuwe bloei van de stad. Een ander structureel gevolg van met name de stadsbranden was het verschijnen van voor deze periode karakteristieke huizen met een voorgevel over meerdere perceelbreedtes en de daknok parallel aan de straat. Zij vervingen smalle middeleeuwse gebouwen met de nok haaks op de straat. Ondanks de stadsbranden en dankzij de daaropvolgende economische neergang bleven echter ook veel middeleeuwse panden in de binnenstad bewaard. Door de opheffing van vele kloosters door de Oostenrijkse keizer in het laatste kwart van de 18e eeuw, gevolgd door de eveneens niet kloostervriendelijke Franse tijd, verdwenen vele kloosters uit het Roermondse stadsbeeld. Een aantal kloostergebouwen kreeg andere functies en werd bewaard. Andere verdwenen in zijn geheel. Met name de opheffing van de Munsterabdij heeft grote sporen nagelaten in de stadsstructuur.

Geholpen door de uit nood geboren vestigingsmogelijkheden, ontwikkelde zich al vroeg in de negentiende eeuw industriële activiteit in de stad. De grotere bedrijven vestigden zich langs de Roer waar ze volgens eeuwenoude traditie gebruik konden maken van waterkracht. Kleinere bedrijven vestigden zich echter in de stad zelf. Het overschot aan ruimte veranderde, mede door de toestroom van arbeidskrachten, in een ruimtegebrek. Tegen het einde van de eeuw was Roermond volgepropt met mensen en huizen. De binnenterreinen slibden voor het eerst dicht. Veel van de vergaand onderkomen oudere bebouwing werd verbouwd of vervangen door hoogwaardige nieuwbouw. De Hamstraat krijgt bijvoorbeeld - in relatie met de komst van het spoor - voor het eerst betekenis. Het straatbeeld zoals wij dat nu kennen is dan ook voor een zeer groot deel laat negentiende eeuws. Zorgde de industrie in de negentiende eeuw voor kleinschalige invullingen, een nieuw fenomeen zorgde voor terugkeer van de monastieke grootschaligheid: onderwijsinstituten met her en der in de stad grote massale schoolcomplexen. In het derde kwart van de twintigste eeuw ontstonden de wooncomplexen. Uitbreiding van de stad werd mogelijk door het afgraven van de wallen, het slopen van de stadsmuur en de poorten, respectievelijk eind 18e en begin 19e eeuw. De stad breidde zich voorzichtig uit naar het zuiden waar aansluiting werd gezocht bij de bebouwing aan de Kapellerlaan en waar de nabijheid van de Roer gunstige vestigingsvoorwaarden voor industrieel-ambachtelijke bedrijven bood. Aan de oostzijde van de stad verschenen statige herenhuizen in een gesloten straatwand langs de singel. Tegen het eind van de negentiende eeuw vormde de nieuwe spoorlijn langs de singel een nieuwe oostelijke bebouwingsgrens. De nog zeer verregaand in middeleeuwse staat bewaard gebleven stadsstructuur bleef ook in de twintigste eeuw goeddeels behouden. Belangrijke wijzigingen bleven voornamelijk beperkt tot de gebieden langs de singels. Nieuwe pleinen vormen hier schakels met het gebied er buiten. Een gebied waarvan de plattegrond min of meer totaal werd gewijzigd is het gebied ten zuiden van het voormalige Munsterterrein. Hier ontstond in de stad een nieuw plein met inmiddels reeds alweer - deels herhaaldelijk - vervangen grootschalige bebouwing. De al in het begin van de 20e eeuw op gang gekomen expansie van de stad brengt met zich mee dat het gebied binnen de singels niet langer de stad is maar 'slechts' het hart van de stad.

Overige gebieden

Gebieden die buiten de singelring maar wel direct in samenhang met de binnenstad tot ontwikkeling zijn gekomen zijn het areaal van het huidige Designer Outlet, het Kazerneplein en de Venloseweg. De Venloseweg, in de middeleeuwen vanuit de binnenstad bereikbaar via de Venlosepoort (noord-oostelijke hoek van het Wilhelminaplein), was een onderdeel van de oude route vanaf de Maasoversteek, via de Swalmerstraat naar Swalmen en Venlo. Hoewel de Venloseweg geen deel heeft uitgemaakt van de romeinse heirbaan langs de oostelijke oever van de Maas (deze verliep verder oostelijk) tonen vondsten van romeinse opgravingen langs deze weg aan dat het tracé van deze weg al van ver vóór de middeleeuwen dateert. De bebouwing langs deze weg ontwikkelde zich pas in de nieuwere tijd tot een lintbebouwing langs de route.

Met de komst van de spoorlijn Antwerpen-Mönchengladbach kreeg het gehele gebied meer betekenis en ontwikkelde zich in de driehoek tussen de weg en ontwikkelde zich in de driehoek tussen de weg en de spoorlijn bedrijvigheid. Ook de komst van een klooster van de zusters Carmelitessen aan het eind van de 19e eeuw droeg bij aan de opkomst en verstedelijking van het gebied. Een belangrijke wijziging in het tracé van de Venloseweg vormt de aanleg van een viaduct over de spoorlijn. Waar de weg vroeger rechtdoor liep over een spoorwegovergang maakt hij tegenwoordig een flauwe bocht.

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000150-VG01_0004.jpg"

De percelen waarop zich tegenwoordig het Kazerneplein en het Designer Outlet bevinden hebben pas in de 20e eeuw een wezenlijke rol in de ontwikkeling van de stad gekregen. Daarvoor bevonden zich hier uiterwaarden van de Maas en de Roer. Het gebied werd met opzet drassig gehouden om aanvallen op de stad vanuit noordelijke richting te bemoeilijken. Het grasland werd gebruikt voor het weiden van het vee. Het gebied vormde als het ware een onbebouwde wig tussen de stad en de rivieren. Pas met de aanleg van de Maasbrug (en de daarvoor noodzakelijke ophoging van het terrein direct ten noorden van de stad) en met de bouw van de Ernst Casimir kazerne (in de jaren '30 van de 20e eeuw) kreeg dit gebied stedelijke betekenis. Voor de bouw van de kazerne werd het gehele gebied opgehoogd om zodoende voor overstromingen gevrijwaard te blijven. De vormgeving van de kazerne werd met opzet zo gekozen dat deze goed zou passen bij het kleinsteedse karakter van de historische binnenstad en bij de op neutraliteit gerichte buitenlandse politiek van die dagen. Het Designer Outlet heeft, na het vertrek van het garnizoen begin jaren '90 van de 20e eeuw, gebruik gemaakt van de architectonische en stedenbouwkundige kwaliteit van de inmiddels tot rijksmonument aangewezen kazernegebouwen. Met de ontwikkeling van het Kazerneplein werd eindelijk het gat gevuld tussen de binnenstad en het rivierengebied.

2.1.3 Ruimtelijke structuur

Binnenstad

De ruimtelijke structuur van de binnenstad van Roermond wordt bepaald door drie aspecten:

  • de ring met poorten;
  • het raster en de pleinen;
  • accenten.

De ring met poorten

De binnenstad is een duidelijk herkenbare ruimtelijke eenheid in de stedelijke structuur van Roermond. De hartvormige binnenstad wordt begrensd door singels die op hun beurt weer zijn 'aangehecht' aan de rivieren Roer en Maas en de spoorwegen. Gesloten, op de singels georiënteerde bebouwingswanden begrenzen de binnenstad over een deel van de ring. Andere delen van de ring hebben in hun rooilijn het oudtijds open karakter behouden. Op een aantal punten was de uitstraling van de binnenstad over de singels heen onvoldoende. Om de herkenbaarheid van de historische binnenstad te vergroten was het nodig om een samenhangerder van de ring te creëren zonder echter hierbij de verschillende karakters van de ring geweld aan te doen. Ook de toegangen tot de binnenstad spelen hierbij een belangrijke rol. Deze toegangen moesten zodanig worden vormgegeven dat ze kenmerkende plaatsen worden die verwijzen naar de specifieke functie in de structuur van de binnenstad. Met de voltooiing van enkele bouwplannen in en om de singels (onder andere 'de Toerist') is hier vorm aan gegeven.

Het raster en de pleinen

Kenmerkend voor de ruimtelijke structuur van de binnenstad is het vrij strakke rechthoekige rasterpatroon van straten dat in een groot deel van de binnenstad aanwezig is. Desondanks heeft elke plek in de stad echter toch zijn eigen karakter dat wordt ondersteund door 'willekeurige' afwijkingen in het patroon. Van belang hierbij zijn de krommingen van de 'rechte' straten, de verspringende kruisingen en de glooiingen in het terrein. De grootste rol hierin wordt echter gespeeld door de pleinen die, elk met hun eigen historisch bepaald karakter, willekeurig verspreid over de stad aanwezig zijn. Zij vormen 'ankerpunten' in de stedelijke ruimte die zorgen voor herkenbaarheid en vanzelfsprekende oriëntatie. Er zijn verschillende pleinruimtes met een eigen en aantrekkelijk verblijfskarakter. De pleinen functioneren daarbij als verbindingspunt van de aanwezige winkelgebieden. Op het scharnierpunt tussen de binnenstad en het Designer Outlet met het Kazerneplein, ligt de historische Markt. Een tweede verbindingspunt is het Munsterplein, vervolgens dienen ook het Kloosterwandplein en het Stationsplein als verbindigspunt.

Accenten

Een aantal elementen in de binnenstad fungeert door hun ligging, verschijningsvorm of bijzondere betekenis als belangrijke oriëntatie- of herkenningspunt (onder andere de Munsterkerk en directe omgeving, het Stadhuis, de Kathedraal, de Steenen Trappen, Casimir en de Toerist). Deze accenten brengen variatie en afwisseling in de ruimtelijke hoofdstructuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000150-VG01_0005.jpg"

Stationsgebied en Venloseweg

Het stationsgebied is een langgerekte zone die zich tussen de binnenstad en de wijken Roermondse Veld en Vrijveld bevindt. De meeste bebouwing loopt parallel aan het spoor en wordt slechts op een paar punten onderbroken met een straat of weg. Onder het station loopt een tunnel die het oostelijk deel van Roermond verbindt met de binnenstad. Ietwat zuidelijker ligt de tweede tunnel van de Koninginnelaan. Daarnaast wordt de zone nog doorkruist door een tweetal overwegen. Helemaal in het zuiden de Kapellerlaan (deze ligt net buiten het plangebied) en in het noorden de brede overweg bij de Slachthuisstraat. Ten noorden van de Slachthuisstraat begint het gebied rondom de Venloseweg. De ruimtelijke structuur bestaat uit lintbebouwing langs de gehele Venloseweg. Net achter deze bebouwing vinden we aan de zuidzijde van de weg een gemengde inrichting van diverse bedrijvigheid en kantoren. De zone is een overgangsgebied van de binnenstad naar Maasniel en Leeuwen.

Designer Outlet

Het Designer Outlet is gelegen direct naast de historische binnenstad aan één van de belangrijkste invalswegen, de Wilhelminasingel. De spil (c.q. hoofdas) van het Designer Outlet wordt gevormd door zowel het monumentale hoofdgebouw van de voormalige kazerne als het eerste legeringsgebouw. Samen omvatten ze een centraal monumentaal plein, het hart van het Designer Outlet. Ook deze oude gebouwen zijn vlak naast de Wilhelminasingel gesitueerd. Het grote parkeerterrein ligt aan de noord- en oostzijde van de kavel, aan de zijde waar de meeste bezoekers arriveren. De gebogen bebouwingswand van het Designer Outlet omvat gedeeltelijk het parkeerterrein en vangt de bezoekers als in een trechter op. De interne structuur van het Designer Outlet bestaat door deze opzet uit een rondgaand wandelcircuit en een directe diagonale route tussen het parkeerterrein en het centrale plein ter hoogte van de historische gebouwen. De filosofie van het Designer Outlet is wat betreft het bezoekend publiek sterk introvert. Het winkelcircuit is daarom naar binnen gericht. Intern is de architectuur en belevingswereld voor het bezoekend en winkelend publiek kleinschalig, vriendelijk en uitnodigend. Buiten, in de richting van de stad, is de architectuur fors als antwoord op de grote schaal van de omliggende infrastructuur. De rooilijn van de straatjes roept een gevarieerd beeld op van arcades, pleinen en straatjes. Omdat het winkelcircuit naar binnen gericht is, betekent dit dat zich in de buitengevels van het totale complex de toegangen voor de bevoorrading bevinden. Het Designer Outlet is een uniek concept en kan getypeerd worden als een toeristische attractie met hoge bezoekersaantallen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0957.BP00000150-VG01_0006.jpg"

Kazerneplein

Het Kazerneplein kent een zeer stedelijk karakter. In de appartementengebouwen liggen in totaal 180 appartementen. Samen met de bioscoop vormen de woningen een zijde van het plein. De torens van de appartementengebouwen hebben een bepaalde rol in het aanzicht van Roermond. De andere zijde wordt gevormd door het langwerpige kantoorgebouw dat een afschermende wand vormt naar de N280 toe. Het kantoorgebouw wordt onderbroken door de overkapping van de onderdoorgang van de voetgangerspassage naar de binnenstad.