direct naar inhoud van Artikel 24 (Algemene) ontheffingsregels
Plan: Hulsberg
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0951.BPHulsberg-VA07

Artikel 24 (Algemene) ontheffingsregels

24.1 Algemeen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen zoals bepaald in 24.2 dan wel zoals bepaald in 24.3 tot en met 24.10 mits in artikel 3 tot en met 18 hiernaar verwezen wordt.

24.2 Algemene ontheffing

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor:

  • a. het bebouwen van niet voor 'Wonen' aangewezen gronden met gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met een hoogte van niet meer dan 3.50 m en een inhoud van niet meer dan 50 m3;
  • b. bouw van bijgebouwen bij monumenten zoals vastgelegd in de lijst bij bijlage 2. van de regels, mits:
    • 1. de noodzaak daartoe vanuit de woonfunctie is aangetoond;
    • 2. binnen de bestaande monumentale bebouwing hiervoor geen ruimte aanwezig is;
    • 3. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind,
    • 4. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
    • 5. met dien verstande, dat voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 22.4.
24.3 Ontheffing voor kleinschalige recreatieve voorzieningen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor van de aanleg van kleinschalige recreatieve voorzieningen (zit- en schuilgelegenheid, picknickplaatsen) mits de aanleg geen onevenredige afbreuk doet aan het agrarisch gebruik en de belangen van natuur en landschap, met dien verstande, dat:

  • a. het oppervlak aan recreatieve bouwwerken per voorziening bedraagt maximaal 20 m²;
  • b. de goothoogte bedraagt maximaal 2.60 m;
  • c. bouwwerken, voorzien van een dak, worden met een kap van ten minste 15° en ten hoogste 45° afgedekt;
  • d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • e. uit historisch bodemonderzoek is gebleken dat er vanwege de bodemsituatie geen bezwaren zijn tegen het realiseren van een kleinschalige recreatieve voorziening.
24.4 Ontheffing voor overschrijden van de bouwgrenzen respectievelijk het vergroten van het bouwvlak

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het overschrijden van de bouwgrenzen, respectievelijk het vergroten van het bouwvlak, mits:

  • a. de noodzaak daartoe vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden en belangen en het aangrenzende woon- en leefmilieu niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van bedoelde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind,
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • d. met dien verstande, dat:
    • 1. bij monumentale en beeldbepalende panden de inhoud van de bebouwing van het agrarisch bebouwingscomplex daardoor met niet meer dan 10% mag toenemen;
    • 2. de goothoogte bedraagt maximaal 6.50 m.
24.5 Ontheffing voor het overschrijden van het toegestane oppervlakte aan bijgebouwen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van een groter dan het toegelaten oppervlak aan bijgebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het noodzakelijk is voor de realisering van een Wet voorzieningen gehandicapten (WVG)-voorziening;
  • b. het oppervlakte aan bijgebouwen met maximaal 10% wordt overschreden;
  • c. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het eigen woonmilieu of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan;
  • d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
24.6 Ontheffing ten aanzien van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere hoogte

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde met een grotere hoogte, mits:

  • a. ten behoeve van de privacy, voldoende afstand tot aangrenzende percelen wordt aangehouden;
  • b. ten behoeve van de verkeersveiligheid, voldoende afstand tot de bestemming verkeersdoeleinden wordt aangehouden;
  • c. geen onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld plaatsvindt,
  • d. met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 10.00 m.
24.7 Ontheffing voor het inpandig realiseren van extra woningen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het realiseren van extra woningen (woningsplitsing) in grootschalige gebouwen, onder de volgende voorwaarden:

  • a. het gebouw als Rijks-, gemeentelijk monument of beeldbepalend pand opgenomen is in bijlage 2;
  • b. het oorspronkelijke gebouw dient een inhoud te hebben van ten minste 750 m³;
  • c. de cultuurhistorische en/of architectonische waarden van het gebouw dienen behouden te blijven;
  • d. de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen dient te worden gegarandeerd;
  • e. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
  • f. op eigen terrein in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien overeenkomstig het parkeerbeleid;
  • g. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- of bedrijfsmilieu in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan.
24.8 Ontheffing voor een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het uitoefenen van een kleinschalig dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. ten minste 50% van het verblijfsgebied met woonfunctie van de woning gehandhaafd blijft alsmede bij woningen met een verblijfsgebied van minder dan 240 m² een verblijfsgebied met woonfunctie van 120 m² behouden blijft;
  • b. de activiteiten dienen zich qua aard, omvang en uitstraling te passen in een woonomgeving;
  • c. de activiteiten mogen niet vergunningsplichtig zijn ingevolge de Wet milieubeheer;
  • d. de bedrijfsactiviteiten mogen uitsluitend betreffen: categorie 1-bedrijven volgens de toegesneden Staat van bedrijfsactiviteiten, die als bijlage 1 is opgenomen bij deze regels;
  • e. er mag geen detailhandel ter plaatse plaatsvinden, uitgezonderd een beperkte verkoop als ondergeschikte activiteit en wel in verband met de activiteiten;
  • f. op eigen terrein in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien overeenkomstig het parkeerbeleid;
  • g. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad;
  • h. uit historisch bodemonderzoek is gebleken dat er vanwege de bodemsituatie geen bezwaren zijn tegen het realiseren van een kleinschalige dienstverlenend of ambachtelijk bedrijf.
24.9 Ontheffing voor het uitoefenen van kleinschalige voorzieningen anders dan wonen op de verdieping

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor realisering van kleinschalige voorzieningen anders dan wonen op de verdieping, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de noodzaak vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
  • b. er geen onevenredig nadelige gevolgen voor het eigen woonmilieu of in de directe omgeving ontstaan of kunnen ontstaan, zoals het aantal verkeersbewegingen, dat per saldo niet zal toenemen.
24.10 Ontheffing voor kunstwerken, kunstobjecten en speelvoorzieningen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van kunstobjecten en dergelijke, mits:

  • a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen met een maximum oppervlakte van 10 m² per object;
  • b. in het geval van speelvoorzieningen: de bodem, blijkens een vooraf ingesteld bodemonderzoek, geschikt is voor het oprichten van speelvoorzieningen;
  • c. de hoogte van een bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3,50 m.
24.11 Ontheffing voor het bouwen van bijgebouwen ter hoogte van de voorgevel

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen ter hoogte van de voorgevel en niet ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits':

  • a. de afstand van de bijgebouwen tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 5,00 m. bedraagt, en;
  • b. het bijgebouw op niet meer dan 1,50 m. voor de voorgevel van de woning is gelegen, en;
  • c. het bijgebouw op niet meer dan 3,00 m. voor de voorgevel van de woning op het naastgelegen perceel is gelegen;
  • d. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
24.12 Ontheffing voor het bouwen van bijgebouwen ter hoogte zijdelingse perceelsgrens bij hoekpercelen

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen ter hoogte van de zijdelingse perceelsgrens bij hoekpercelen en niet ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits':

  • a. de afstand van de bijgebouwen tot de bestemming 'Verkeer' minimaal 2,00 m. bedraagt, en;
  • b. het bijgebouw op niet meer dan 3,00 m. voor de voorgevel van de woning op het achtergelegen perceel is gelegen;
  • c. belangen van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
24.13 Procedureregeling ontheffing

Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheid de in artikel 26.1 gegeven procedure.