direct naar inhoud van 2.3 Provinciaal beleid
Plan: Wijzigingsplan Nieuwe Baan 8 Ospeldijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0946.WPNieuweBaan82010-VAS1

2.3 Provinciaal beleid

Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL)

Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL), vastgesteld door Provinciale Staten op 22 september 2006 is een plan dat verschillende bestaande plannen voor de fysieke omgeving op de beleidsterreinen milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie integreert. Het POL is door de provincie Limburg opgesteld in samenspraak met externe partners als gemeenten, waterschappen, werkgevers- en werknemersorganisaties. Dit plan is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg. Om tot een kwaliteitsregio Limburg te komen moet worden behouden wat goed is en worden ontwikkeld wat nodig is. Het is een beleidsnota op hoofdlijnen waarbij (delen van) de eerdere POL-herzieningen van het POL 2001 hun geldigheid behouden. Het POL 2006 is tevens aan te merken als een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.2 Wro.

Kaart Perspectief

Het onderhavige plangebied is volgens de kaart “Perspectieven” van het POL gelegen buiten de “grens stedelijke dynamiek”. Verder maakt het plangebied deel uit van perspectief P5a “Ontwikkelingsruimte landbouw en toerisme”. Dit perspectief omvat gebieden met een overwegend landbouwkundig karakter in Noord en Midden Limburg, waarbij plaatselijk ook omgevingskwaliteiten aan de orde kunnen zijn. Het biedt ruimte aan een optimale ontwikkeling van de land- en tuinbouw in al haar diversiteit. Met respect voor de aanwezige kwaliteiten wordt de inrichting en ontwikkeling van de gebieden in belangrijke mate bepaald door de landbouw. Daarnaast wordt in deze gebieden extra belang gehecht aan verbreding van de plattelandseconomie. De bestaande landbouwbedrijvigheid in al zijn vormen kan zich hier verder ontwikkelen, al zijn er wel beperkingen voor de niet-grondgebonden landbouw.

Opgemerkt dient te worden dat het plangebied grenst aan een gebied dat is aangeduid als perspectief P2 Provinciale Ontwikkelingszone Groen. De Provinciale Ontwikkelingszone Groen (POG) vormt samen met de EHS de ecologische structuur in Limburg. De POG omvat vooral landbouwgebieden als buffer rond de EHS, delen van steile hellingen met veel natuur en landschapselementen, ecologische verbindingszones, de beken met een specifiek ecologische functie, hamsterkernleefgebieden, waterwingebieden met een natuurlijk karakter vanwege de waterbescherming en gronden die een natuurkarakter krijgen zoals bepaalde lopende ontgrondingen. Binnen de POG geldt een ontwikkelingsgerichte basisbescherming. Behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden zijn richtinggevend voor ontwikkelingen in de POG. Ook van belang zijn het instandhouden van een goede toeristisch-recreatieve structuur en een op het landschap georiënteerde landbouw. Belangrijk zijn het behoud en bewerkstelligen van de juiste basiscondities voor de beoogde verbetering van natuur en watersystemen. Het bebouwingsarme karakter blijft gehandhaafd.

Themakaarten Blauwe, Groene en Kristallen Waarden

Om bepaalde basiswaarden te beschermen en te versterken heeft de provincie een drietal kaarten ontwikkeld waarop deze basiswaarden aangeduid worden. Het betreft de kaarten: Blauwe Waarden, Groene Waarden en Kristallen Waarden. Op de kaarten Blauwe Waarden, en Groene Waarden wordt het onderhavige plangebied niet specifiek aangeduid. Op de kaart Kristallen waarden is het plangebied aangeduid als Roerdalslenk zone III, het betreft derhalve een boringsvrije zone.

Resumé

Het plangebied is gelegen binnen perspectief P5a “Ontwikkelingsruimte landbouw en toerisme”. Dit perspectief omvat gebieden met een overwegend landbouwkundig karakter, waarbij plaatselijk ook omgevingskwaliteiten aan de orde kunnen zijn. Daarnaast os het plangebied aangeduid als Roerdalslenk zone III, het betreft derhalve een boringsvrije zone. Onderhavig voornemen waarbij uitdrukkelijk rekening is gehouden met omgevingskwaliteiten past binnen dit perspectief.

Reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg

Om de problemen in het landelijk gebied structureel en op een samenhangende manier aan te pakken heeft het Rijk de 'Reconstructiewet Concentratiegebieden’ in het leven geroepen. Directe aanleiding voor de wet was de varkenspestepidemie van 1997, maar in de concrete uitwerking is de wet veel breder. Doel van de wet is:

  • de versterking van de sociaal-economische vitaliteit van het landelijk gebied (versterking van landbouw en recreatie, en van wonen, werken en leefbaarheid);
  • de verbetering van de omgevingskwaliteit (natuur, landschap, water, ammoniak, stank);
  • de vermindering van de veterinaire kwetsbaarheid (met name de aanleg van varkensvrije zones).

Volgens de wet, die begin 2002 in werking is getreden, moet iedere reconstructieprovincie een zogenaamd Reconstructieplan vaststellen. Het Reconstructieplan vormt de basis voor de uitvoering, die loopt van 2004 tot eind 2015. In de provincie Limburg is het reconstructieplan Noord- en Midden-Limburg vastgesteld.

Om de gestapelde problematiek rond de intensieve veehouderij op een samenhangende manier aan te pakken, wordt gestreefd naar:

  • ruimtelijke scheiding van intensieve veehouderij en conflicterende functies;
  • ruimtelijke concentratie van de intensieve veehouderij op duurzame locaties met toekomstperspectief.

Het streven van het reconstructieplan is om de intensieve veehouderij zich tijdens de looptijd van het Reconstructieplan dusdanig te laten ontwikkelen, dat steeds meer bedrijven op goede locaties en steeds minder bedrijven dicht bij natuurgebieden en woonkernen komen te liggen. De intensieve veehouderij beweegt zich ‘afwaarts’ van kwetsbare functies als natuur en wonen.

Deze afwaartse beweging is zowel in het voordeel van wonen, natuur en landschap, als van de intensieve veehouderij. Het voordeel voor natuur en landschap is vermindering van de ammoniakdepositie in de directe omgeving van het natuurgebied, versterking van het landschap door ‘ontstening’ (de afbraak van stallen), minder verstoring van de natuur door licht en geluid en minder verkeersbewegingen. Het voordeel voor wonen is vermindering van het aantal stankgehinderden en toename van geschikte woningbouwmogelijkheden.

Het voordeel voor de intensieve veehouderij is dat zij op een plek is of wordt gevestigd waar ruime ontwikkelingsmogelijkheden zijn en waar bedrijfsontwikkeling niet wordt gehinderd door wet- en regelgeving.

Om deze afwaartse beweging vorm te geven zijn in het reconstructieplan drie zones opgenomen die onderdeel uitmaken van de integrale zonering Intensieve veehouderij.

Extensiveringsgebieden

Doel: afbouw op termijn

In extensiveringsgebieden wordt gestimuleerd dat de intensieve veehouderij er op termijn wordt afgebouwd. Deze gebieden liggen vooral rond de bos- en natuurgebieden. In extensiveringsgebieden zijn de ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven beperkt. Nieuwvestiging is niet mogelijk. Toekomstbedrijven in extensiveringsgebieden die beperkt. Nieuwvestiging is niet mogelijk. Toekomstbedrijven in extensiveringsgebieden die echt willen groeien, krijgen via een verplaatsingsregeling de mogelijkheid om zich in landbouwontwikkelingsgebieden te vestigen.

Verwevingsgebieden

Doel: verweving

Verwevingsgebieden kennen een sterke vermenging van functies (o.a. landbouw, toerisme en recreatie) met diverse waarden in het buitengebied (zoals water, landschap en natuur). Doel voor deze gebieden is dat deze functies en waarden zich naast elkaar ontwikkelen en elkaar onderling versterken.

Landbouwontwikkelingsgebieden (LOG)

Doel: concentratie van intensieve landbouwfuncties

In de LOG kunnen bestaande intensieve veebedrijven groeien en is – in nader aan te wijzen gebieden binnen de LOG - ruimte voor nieuwe (of verplaatsende) bedrijven. Ruimtelijke concentratie van de intensieve veehouderij in gebieden die zowel bedrijfseconomisch als wat betreft omgevingskwaliteit duurzaam zijn, is hierbij het uitgangspunt. Volgens het reconstructieplan moet waar mogelijk worden gestreefd naar projectvestigingen en verdergaande samenwerking tussen de bedrijven.

Omdat is afgesproken dat er een belangrijke verantwoordelijkheid voor de uitvoering van deze plannen in de regio zelf ligt, is Limburg opgedeeld in negen gebieden. In elk gebied is een gebiedscommissie ingesteld die de uitvoering ter hand neemt. Voor uitvoering van reconstructiedoelen in de gemeente Nederweert staat de gebiedscommissie Nederweert aan de lat.