direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen
Plan: Het Lierdal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0944.bp10005LIELDL-VA01

Artikel 15 Wonen

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. aan huis verbonden beroepen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 15.5;
    • 2. de (overige) daarbij behorende voorzieningen.Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 28.2.

15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen

Op de voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. woningen;
  • b. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • c. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
15.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het bouwvlak mogen zowel woningen als bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. per bouwvlak is maximaal één woning toegestaan;
  • d. woningsplitsing is niet toegestaan;
  • e. de voorgevels van de woning worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • f. de grenzen van het bouwvlak mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke mits de diepte gemeten vanaf de bouwvlakgrens niet meer dan 1,50 m bedraagt en de breedte niet meer dan 40% van de breedte van de voorgevel van de woning bedraagt;
  • g. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 6,5 meter;
  • h. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 11,5 meter.
15.2.3 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' gelden de volgende regels:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 80 m2bedragen;
  • c. de grond mag voor maximaal 50% worden bebouwd;
  • d. de goothoogte mag maximaal 3,00 m bedragen.
  • e. de bouwhoogte mag maximaal 5,00 m bedragen.
15.2.4 Overige regels
  • a. Buiten de aanduidingen 'bouwvlak' en 'bijgebouwen' mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend achter de naar de weg gekeerde bouwgrens worden gebouwd, met uitzondering van erfafscheidingen;
  • c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 3,00 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 m en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 m mag bedragen.
15.3 Nadere eisen
15.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan.
  • c. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • d. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • e. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
15.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 15.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. een goede parkeerbalans;
  • d. de milieusituatie;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en van omliggende waarden.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.4.1 Afwijken van de bouwregels voor wat betreft hoogtebepalingen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.2 ten behoeve van een grotere goothoogte en/of bouwhoogte van woningen, met dien verstande dat:

  • a. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • b. een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is;
  • c. de goothoogte maximaal 7,50 m en de bouwhoogte maximaal 12,50 m mag bedragen.
15.4.2 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van woningsplitsing

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.2 ten behoeve van splitsing van bestaande woningen, met dien verstande dat:

  • a. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • b. een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is;
  • c. de woningsplitsing vanuit milieuoogpunt aanvaardbaar is;
  • d. de woningen na splitsing elk afzonderlijk een inhoud hebben van minimaal 300 m3.
15.4.3 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 15.2.3 ten behoeve van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen, met dien verstande dat:

  • a. dit vanuit stedenbouwkundig oogpunt aanvaardbaar is;
  • b. een goed woon- en leefklimaat gewaarborgd is;
  • c. de oppervlakte aan bijgebouwen maximaal 100 m2 mag bedragen.
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik van gronden en opstallen voor en/of als:

  • a. opslag anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  • b. een aan huis verbonden beroep of bedrijf, met uitzondering van aan huis verbonden beroepen toegelaten krachtens artikel 15.5.2;
  • c. vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • d. gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde bouwgrens voor het stallen van voertuigen, caravans en dergelijke, anders dan op een oprit.
15.5.2 Aan huis verbonden beroepen

Een aan huis verbonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

  • a. een aan huis verbonden beroep mag worden uitgeoefend in de woning of in de bijgebouwen;
  • b. maximaal mag 1/3 van de vloeroppervlakte van de woning respectievelijk 1/3 van de oppervlakte van de bijgebouwen worden gebruikt voor een aan huis verbonden beroep;
  • c. de woonfunctie blijft in overwegende mate gehandhaafd en de verschijningsvorm als woning wordt niet wezenlijk aangetast;
  • d. degene die de activiteiten uitvoert, is tevens de bewoner van de woning;
  • e. het gebruik mag geen (ernstige of onevenredige) hinder opleveren voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. in de parkeerbehoefte wordt in voldoende mate voorzien op eigen terrein;
  • g. er vindt geen detailhandel plaats, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
15.6.1 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 15.5.1 onder b ten behoeve van een aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat:

  • a. dit gebruik een vloeroppervlakte van maximaal 50 m2 beslaat;
  • b. de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;
  • c. degene die de activiteiten uitvoert, tevens de bewoner van de woning is;
  • d. geen buitenopslag en buitenstalling plaatsvindt;
  • e. het gebruik geen (ernstige of onevenredige) hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doen aan het woonkarakter van de omgeving;
  • f. geen sprake is van een grote verkeersaantrekkende werking;
  • g. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein;
  • h. er geen detailhandel plaatsvindt, met uitzondering van aan de activiteit inherente en ondergeschikte detailhandel.
15.6.2 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een bed & breakfastvoorziening

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor de vestiging van een bed & breakfastvoorziening ten behoeve van recreatief nachtverblijf, met dien verstande dat:

  • a. de voorziening uitsluitend mag worden gevestigd in de woning, of in een bijgebouw, op een afstand van maximaal 10,00 meter van de woning;
  • b. de voorziening ondergeschikt blijft aan de hoofdfunctie, wat inhoudt dat de voorziening maximaal 4 kamers mag omvatten;
  • c. een kamer een minimale oppervlakte dient te hebben van 12m2 en dat de maximale totale oppervlakte maximaal 70 m2 mag bedragen;
  • d. aan maximaal 8 personen gelijktijdig onderdak mag worden geboden, voor een maximale aaneengesloten verblijfsduur van 1 week;
  • e. de hoofdbewoner tijdens het nachtverblijf aanwezig is;
  • f. overnachting ten behoeve van tijdelijke of seizoensgebonden arbeid niet is toegestaan;
  • g. de voorziening dient te voldoen aan het Bouwbesluit, de bouwverordening en brandveiligheidseisen;
  • h. er geen (onevenredig) nadeel mag ontstaan voor omliggende bedrijven;
  • i. de voorziening niet mag worden voorzien van een eigen kookgelegenheid;
  • j. dat middels een privaatrechtelijke overeenkomst wordt geborgd dat permanente bewoning is uitgesloten.
15.6.3 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van een kleinschalige toeristische verblijfseenheid

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of van een bijgebouw voor een kleinschalige toeristische verblijfseenheid, met dien verstande dat:

  • a. de kleinschalige toeristische verblijfseenheid uitsluitend is toegestaan in bestaande bebouwing;
  • b. de kleinschalige toeristische verblijfseenheid dient te worden gesitueerd op een perceel, grenzend aan de toeristisch recreatieve hoofdstructuur;
  • c. het een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit betreft, welke behoort bij en ondergeschikt is aan de (agrarische) woonfunctie ter plaatse;
  • d. kleinschalige toeristische verblijfseenheden geen onevenredige afbreuk mogen doen aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
  • e. de totale gezamenlijke oppervlakte van de verblijfseenheid/-heden bij één woning niet meer mag bedragen dan 70m2;
  • f. per bouwperceel maximaal twee verblijfseenheden toegestaan;
  • g. de tijdelijke bewoning door dezelfde bewoner(s) zich dient te beperken tot een aaneengesloten periode van maximaal 3 weken;
  • h. overnachting in verband met het verrichten van seizoensgebonden arbeid niet is toegestaan;
  • i. de verblijfseenheid dient te voldoen aan het Bouwbesluit, de bouwverordening en de brandveiligheidseisen.
  • j. reclameuitingen dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand;
  • k. de ontwikkeling slechts een geringe ruimtelijke uitstraling mag hebben en niet mag leiden tot een onaanvaardbare toename van de verkeers- en parkeerdruk;
  • l. op eigen terrein dient te worden voorzien in de aanleg van voldoende parkeerplaatsen;
  • m. indien de verblijfseenheid wordt gevestigd in een vrijstaand bijgebouw tenminste 1 gevel van dit gebouw binnen een afstand van 25 meter van de (bedrijfs)woning dient te staan;
  • n. het afwijken van de bestemmingsplanbepalingen op grond van dit artikel niet mogelijk is indien de ontwikkeling op grond van het bepaalde in de op 25 februari 2011 door de gemeenteraad vastgestelde structuurvisie Het Lierdal dient bij te dragen aan de kwaliteitsverbetering van het plangebied Het Lierdal.
15.6.4 Afwijken van de gebruiksregels ten behoeve van mantelzorg

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 15.5.1 onder c voor het tijdelijk gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  • b. de afhankelijke woonruimte qua oppervlakte past in de voor deze bestemming geldende regeling voor bijgebouwen;
  • c. in geval het een vrijstaand bijgebouw betreft, de afstand daarvan tot de op hetzelfde bouwperceel gelegen woning maximaal 10,00 meter mag bedragen;
  • d. het gebruik als afhankelijke woonruimte onmiddellijk wordt beëindigd, vanaf het moment dat de mantelzorg niet meer is vereist;
  • e. het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning in, indien de bij het verlenen van de vergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.