direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Het Lierdal
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0944.bp10005LIELDL-VA01

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven van categorie 1 en 2, die zijn opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 bij deze regels) en/of daarmee qua milieueffecten gelijk te stellen bedrijven, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen;
  • b. een keukencentrum ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - keukencentrum', met dien verstande dat wanneer deze functie gedurende een aaneengesloten periode van drie jaar niet wordt uitgeoefend, deze mogelijkheid komt te vervallen;
  • c. een constructiebedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf', met dien verstande dat wanneer deze functie gedurende een aaneengesloten periode van drie jaar niet wordt uitgeoefend, deze mogelijkheid komt te vervallen;
  • d. kantoren ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'waterkering' voor waterkering.

met de daarbij behorende:

    • 1. parkeervoorzieningen;
    • 2. verhardingen.Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de aangewezen dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 28.2.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van de in artikel 6.1 genoemde bestemming;
  • b. één bedrijfswoning per bedrijf, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' en uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden', waar het opgegeven maximum aantal geldt;
  • c. de daarbij behorende bijgebouwen;
  • d. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde.
6.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'

Voor het bouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende regels:

  • a. binnen het aangeduide bouwvlak mogen gebouwen, de bedrijfswoning, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 80% worden bebouwd;
  • c. de voorgevels worden geplaatst in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag minimaal 300 m³ en maximaal 650 m³ bedragen;
  • e. de goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' is aangegeven;
  • f. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven;
  • g. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen mag maximaal 70 m2bedragen;
  • h. de goothoogte van bijgebouwen mag maximaal 3,00 m bedragen;
  • i. de bouwhoogte van bijgebouwen mag maximaal 6,00 m bedragen.
6.2.3 Overige regels
  • a. Buiten het bouwvlak mogen bouwwerken, geen gebouw zijnde worden gebouwd.
  • b. De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag maximaal 5,00 m bedragen, met uitzondering van:
    • 1. erfafscheidingen, waarvan de bouwhoogte voor de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 1,00 m mag bedragen en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens maximaal 2,00 m mag bedragen;
    • 2. lichtmasten en vlaggenmasten, waarvan de bouwhoogte maximaal 10,00 m mag bedragen.
6.3 Nadere eisen
6.3.1 Onderwerpen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. het aantal parkeerplaatsen en de situering daarvan;
  • d. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
6.3.2 Toepassingscriteria

De in artikel 6.3.1 genoemde onderwerpen voor het stellen van nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld ten behoeve van:

  • a. het stedenbouwkundig beeld;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van bouwen buiten het bouwvlak

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning (voorheen: ontheffing) verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 6.2.2 onder a voor het gedeeltelijk buiten het bouwvlak bouwen van gebouwen, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwvlak mag bedragen;
  • b. de afstand tot de perceelsgrens minimaal 3,00 m mag bedragen;
  • c. de bouwhoogte maximaal 4,00 m mag bedragen, met dien verstande dat indien de maximale bouwhoogte van gebouwen gelegen op hetzelfde bouwperceel als bedoeld in artikel 6.2.2 onder f minder bedraagt dan 4,00 m, de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan deze hoogte;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. het straat- en bebouwingbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Verboden gebruik

Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan gebruik van gronden en opstallen voor en/of als:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen en van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • b. het gebruik van gronden voor buitenopslag hoger dan twee meter boven peil;
  • c. zelfstandige kantoren, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • d. horeca;
  • e. detailhandel, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - keukencentrum';
  • f. de vestiging van meer bedrijven dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bedrijven'.