direct naar inhoud van Artikel 11 Gemengd - 1
Plan: Mook en Molenhoek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0944.BPMOOKMOLENHOEK-VA01

Artikel 11 Gemengd - 1

11.1 bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een manege;
  • b. een onderwijsvoorziening;
  • c. een medische voorziening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' tevens opslag en het stallen van paarden;
  • e. het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • f. het hobbymatig houden van dieren;

met daaraan ondergeschikt:

    • 1. de daarbij behorende voorzieningen;
    • 2. aan de manege gelieerde horeca.
11.2 bouwregels
11.2.1

Gebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. gebouwd in of maximaal 3 m achter de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • c. goot- en bouwhoogte maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven goothoogte respectievelijk bouwhoogte.
11.2.2

Overkappingen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. voor zover de oppervlakte meer dan 10 m2 bedraagt: gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. bouwhoogte maximaal 5 m.
11.2.3

Bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal:

  • a. erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens: 1 m;
  • b. erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde bouwgrens: 2 m;
  • c. overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 5 m.
11.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan:

  • a. de situering, de oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte van bebouwing;
  • b. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  • d. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen,

ten behoeve van:

    • 1. het stedenbouwkundige beeld;
    • 2. de landschappelijke inpassing;
    • 3. de milieusituatie;
    • 4. verbetering van de gebiedskwaliteit;
    • 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en van omliggende waarden.
11.4 afwijken van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.2.3 voor het oprichten van lichtmasten, met dien verstande dat:

  • a. deze uitsluitend mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte maximaal 8 m mag bedragen;
  • c. het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de landschaps- en natuurwaarden niet onevenredig worden aangetast.
11.5 specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan een gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van:

  • a. het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • b. opslag-, stort-, en/of lozingsplaatsen van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik en behoudens ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  • c. bedrijfsdoeleinden, behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
  • d. woondoeleinden, waaronder ook stageverblijven en logiesverblijven worden begrepen, behoudens wonen in de bedrijfswoning;
  • e. detailhandelsdoeleinden anders dan zeer beperkte, aan de manege gelieerde en daaraan ondergeschikte detailhandel;
  • f. horecadoeleinden anders dan aan de manege gelieerde en daaraan ondergeschikte horeca.
11.6 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.6.1 omgevingsvergunningplichtige werken

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 11.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanbrengen of wijzigen van oppervlakteverhardingen buiten het bouwvlak;
  • b. het aanleggen van rijbakken buiten het bouwvlak.
11.6.2 verlening

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.6.1 mag alleen worden verleend indien door het uitvoeren van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen blijvend onevenredig afbreuk wordt gedaan aan de genoemde waarden en doeleinden, tenzij hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.

11.6.3 uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.6.1 is nodig voor:

  • a. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer betreffen;
  • b. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die op het moment van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde dan wel verleende omgevingsvergunning.