direct naar inhoud van Artikel 19 Natuur
Plan: Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0938.BP05000-VG01

Artikel 19 Natuur

19.1 Bestemmingsomschrijving
19.1.1 Algemeen

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden,
  • b. bestrijding en voorkoming van bodemerosie en wateroverlast;
  • c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. een calamiteitenverbinding ten behoeve van hulpdiensten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenverbinding' met een maximale breedte van 10 meter;
  • e. een ecoduct ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - ecoduct';
  • f. verkeersvoorzieningen voor langzaamverkeer ter plaatse van de aanduiding 'pad';
  • g. natuurkamperen in de periode 15 juni tot en met 31 oktober van elk jaar, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurcamping';
  • h. de landschappelijke inpassing in de vorm van gebiedseigen groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen, bomen en opgaande/afschermende beplanting, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 12' en een en ander overeenkomstig het landschapsplan zoals weergegeven in bijlage 15 van de regels;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. voor wandel-, fiets-, wielren- en mountainbike-evenementen op bestaande wegen/paden overeenkomstig de bepalingen voor evenementen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
  • k. het behoud van de bovenafdichting, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - kruisberg'.
19.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen zijn mede de desbetreffende bepalingen, voor zover niet strijdig met dit artikel, van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 51.5.

19.2 Bouwregels
19.2.1 Algemeen

Op de voor 'Natuur' aangewezen gronden:

  • a. mag niet worden gebouwd, uitgezonderd:
    • 1. het oprichten van voorzieningen, zoals in de vorm van hekwerken, ter bescherming van waterputten in waterwingebied;
    • 2. een ecoduct met een maximale bouwhoogte van 10.00 meter ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - ecoduct’.
  • b. is het verlenen van een omgevingsvergunning voor het tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan uitgesloten.
19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.

19.4 Afwijken van de bouwregels
19.4.1 Afwijken van de bouwregels ten behoeve van het oprichten van bouwwerken noodzakelijk met het oog op natuurbeheer

Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het oprichten van bouwwerken noodzakelijk met het oog op natuurbeheer, zoals een wildhut of observatiepost, en andere bouwwerken ter ondersteuning van het extensief recreatief medegebruik, mits de te beschermen natuurlijke waarden en belangen niet onevenredig nadelig worden geschaad, met dien verstande, dat:

  • a. de bouwhoogte ten hoogste 3.00 meter mag bedragen;
  • b. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
19.5 Specifieke gebruiksregels
19.5.1 Gebruik van de grond

Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de grond:

  • a. als staanplaats of ligplaats voor onderkomens en/of kampeermiddelen, uitgezonderd voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens noodzakelijk is in verband met in het natuurgebied uit te voeren werken of werkzaamheden, alsmede uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurcamping';
  • b. als sport- en wedstrijdterrein, parkeerterrein, buitenmanege of lig- en speelweide;
  • c. ten behoeve van agrarische doeleinden;
  • d. voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van de motorsport, het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • e. voor het racen of crossen met motorrijtuigen, motoren of (brom)fietsen;
  • f. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  • g. voor het opslaan van mest(stoffen) uitgezonderd in mestzakken, als daarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • h. voor het oprichten van boogkassen, hagelnetten en teeltondersteunende voorzieningen;
  • i. voor opslagdoeleinden, zoals onder andere het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen alsmede tuinafval, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik;
  • j. als terrein voor het aanbrengen en het hebben van opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, behouden het bepaalde in artikel 7 van de Grondwet;
  • k. voor terras, tennisbaan, zwembad en manegebak;
  • l. voor het winnen van bosstrooisel en mos;
  • m. voor het scheuren van grasland.
19.5.2 Natuurkamperen

Voor de natuurkamperen gelden de volgende regels:

  • a. natuurkamperen is uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurcamping' toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - natuurcamping' zijn maximaal 100 staanplaatsen toegestaan;
  • c. een staanplaats is in te richten met tenten, tentwagens, kampeerauto's of toercaravans;
  • d. er mogen geen vaste voorzienigen en aansluitingen aanwezig zijn, zoals voor elektra en water;
  • e. de afmetingen van een staanplaats mogen minimaal 10.00 x 10.00 meter bedragen;
  • f. er mogen geen vaste plaatsafscheidingen worden gerealiseerd.
19.5.3 Landschappelijke inpassing

Het gebruiken en/of het laten gebruiken van de voor 'Natuur' aangewezen gronden conform de bestemming 'Natuur' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - 12' is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing zoals bedoeld in artikel 6.1.1 onder g. conform het landschapsplan zoals opgenomen in bijlage 15 van de regels, binnen 2 jaar na afgifte van de omgevingsvergunning en/of de planologische maatregel is uitgevoerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.

19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.6.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op of in de voor 'Natuur' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het ontginnen, bodem verlagen of afgraven, het ophogen , egaliseren van de bodem, uitgezonderd de aanleg van drinkpoelen;
  • c. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. het bemalen of draineren van gronden en het winnen van water of het anderszins verlagen van de grondwaterstand;
  • e. het verrichten van exploratie- en exploratieboringen ten behoeve van de delfstoffenwinning
  • f. het geheel of gedeeltelijk aanleggen van oeverbeschoeiingen en het graven, aanleggen en/of dempen van waterlopen;
  • g. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van graften, bosstroken en/of grasbanen;
  • h. het scheuren van grasland in beekdalontwikkelingszone en kwel- of bronzones, overeenkomstig bijlage 14 bij de regels;
  • i. het vellen of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben;
  • j. het gebruik van bestrijdingsmiddelen.
19.6.2 Normaal onderhoud en gebruik

Het bepaalde in 19.6.1 is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • c. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • d. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd;
  • e. werken of werkzaamheden waarvoor een vergunning is verleend vanuit de Natuurbeschermingswet;
  • f. werken of werkzaamheden die worden uitgevoerd in het kader van een Beheerplan Natura 2000.
19.6.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld onder 19.6.1 zijn slechts toelaatbaar indien door die werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen de in de aanhef van dit artikel genoemde waarden en doeleinden niet onevenredig nadelig worden aangetast dan wel de mogelijkheden voor het herstel van de eerstbedoelde waarden niet wezenlijk worden verkleind.