Type plan: uitwerkingsplan
Naam van het plan: Winkelcentrum Carré
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0935.upWinkelcentrCarre-vg01

Regels

1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen

 
1.1 plan
het uitwerkingsplan Winkelcentrum Carré van de gemeente Maastricht.
 
1.2 moederplan
het bestemmingsplan 'Maastricht Zuidwest' van de gemeente Maastricht, meer specifiek de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0935.gcMtrichtZuidwest-gc01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
 
1.3 uitwerkingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0935.upWinkelcentrCarre-vg01 met de bijbehorende regels.
 
2 Algemene regels
Artikel 2 Van toepassing verklaring regels moederplan
 
Het bepaalde in de regels van het moederplan is onverkort van toepassing op het voorliggende plan, met dien verstande dat artikel 16 (Gemengd - Uit te werken) komt te vervallen en wordt vervangen door artikel 3 (Gemengd) van dit uitwerkingsplan.
 
Klik hier voor het bestemmingsplan Maastricht Zuidwest (moederplan).
 
Artikel 3 Gemengd

 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. gestapelde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld [gs] ';
  2. een openbare parkeerplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - openbare parkeerplaats';
  3. detailhandel;
  4. aan de onder c. genoemde functie ondergeschikte kantoorfuncties;
  5. tuinen, erven en verhardingen;
  6. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. groenvoorzieningen;
  9. additionele voorzieningen.
3.2 Bouwregels

 
3.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: 
  1. gebouwen mogen alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  2. nieuwbouw is, met uitzondering van vervangende nieuwbouw, niet toegestaan;
  3. de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m), maximum goothoogte (m)' is aangegeven;
  4. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m), maximum goothoogte (m)' is aangegeven.
3.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen: 
  1. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 meter;
  2. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan 12 meter;
  3. de bouwhoogte van reclamemasten mag niet meer bedragen dan 8 meter;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  5. overkappingen mogen uitsluitend achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. de oppervlakte van overkappingen niet meer mag bedragen dan 50 m² per bouwperceel;
    2. de bouwhoogte van overkappingen niet meer mag bedragen dan 3,5 meter.
3.2.3 Additionele voorzieningen
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen gelden de volgende bepalingen: 
  1. gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mogen zowel binnen als buiten het aangeduide bouwvlak worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 3,5 meter;
  3. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van additionele voorzieningen mag niet meer bedragen dan 15 m² per gebouw.
3.3 Nadere eisen
 
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering van en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.
3.4 Afwijken van de bouwregels
 
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in  artikel 3 lid 2.2 sub a ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 meter, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan.
 
3.5 Specifieke gebruiksregels
  
3.5.1 Wonen
Wonen, in de vorm van gestapelde woningen, is uitsluitend toegestaan op de eerste en tweede verdieping, ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld [gs]'.
 
3.5.2 Aan-huis-verbonden-beroep
Uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. de woonfunctie dient als hoofdfunctie te blijven bestaan;
  2. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
  3. detailhandel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
  4. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
3.5.3 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
Consumentverzorgde ambachtelijke activiteiten aan huis zijn niet toegestaan.
 
3.5.4 Detailhandel
Detailhandel is enkel toegestaan in het souterrain en op de begane grond.
 
3.5.5 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van solitaire kantoorfuncties.
 
3.6 Afwijken van de gebruiksregels

 
3.6.1 Consumentverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3 lid 5.3 voor het toestaan van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  2. er mogen geen nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  3. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet nadelig worden beïnvloed;
  4. er mag geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaan;
  5. er mag geen afbreuk worden gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  6. aan de omgevingsvergunning kunnen voorwaarden worden verbonden;
  7. de woonfunctie dient de hoofdfunctie te blijven;
  8. detailhandel is uitsluitend toegestaan indien het ondergeschikt is aan en in direct verband staat met de toegelaten functie;
  9. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  10. de activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving.
  
3 Overgangs- en slotregels
Artikel 4 Slotregel
 
Deze regels worden aangehaald als: regels behorende bij het uitwerkingsplan Winkelcentrum Carré .