De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten genoemde bedrijven in de milieucategorieën 1 tot en met 4.1;
kantoren als ondergeschikte functie;
horeca I als ondergeschikte functie, met uitzondering van een hotelbedrijf;
productiegebonden detailhandel tot maximaal 10% van de bedrijfsvloeroppervlakte, tot een maximum van 500 m² per bedrijf;
kantooractiviteiten in bedrijfsverzamelgebouwen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van kantoor-bedrijfsverzamelgebouw (sk-bvg)';
raywavers, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf-raywavers toegestaan' (sb-rwt);
productiegebonden opslag;
openbare wegen;
overige wegen en paden;
ondergrondse parkeervoorzieningen;
ondergrondse afvalvoorzieningen;
verhardingen;
groenvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.
4.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende eisen:
situering: binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken;
bouwhoogte: maximaal de op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte;
bebouwingspercentage: maximaal 80% van het bouwvlak;
aard: bij de bestemming passend.
4.2.2 Andere bouwwerken
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende eisen:
situering: binnen het bestemmingsvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - onbebouwd [sba-o]' niet mag worden gebouwd;
bouwhoogte: maximaal 15 meter, met uitzondering van raywavers, die maximaal 22 meter hoog mogen zijn en erfafscheidingen, die maximaal 2 meter hoog mogen zijn;
een pv dak mag uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - pv dak [sba-pvd]' worden gebouwd, met een maximale oppervlakte van 150 m²;
aard: bij de bestemming passend.
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en afmeting van de bebouwing, ten behoeve van:
een samenhangend straat en bebouwingsbeeld;
de verkeersveiligheid;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Bij het toepassen van nadere eisen door Burgemeester en Wethouders worden de algemene procedureregels in acht genomen zoals vermeld in artikel 15.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Verboden gebruik
Onder verboden gebruik wordt tenminste verstaan het gebruik van de gronden en opstallen:
voor een seksinrichting;
voor zelfstandige horecafuncties;
niet-productiegebonden detailhandel;
voor wonen;
voor geluidzoneringplichtige of risicovolle inrichtingen.
4.4.2 Voorwaardelijke bepaling mitigerende maatregelen das
Het gebruik en de bebouwing van gronden conform het bepaalde in artikel 4 lid 1 is niet toegestaan voordat de mitigerende maatregelen ter bescherming van het leefgebied van de das als bedoeld in artikel 5 lid 3.1 binnen de bestemming 'Groen' zijn gerealiseerd.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 1 sub a. voor het toestaan van bedrijven die, naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het geen geluidzoneringplichtige of risicovolle inrichtingen betreft.
Burgemeester en Wethouders kunnen ter plaatse van de gronden gelegen binnen de aanduiding 'wro-zone-afwijkingsgebied' bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 4.1 sub b ten behoeve van het toestaan van zelfstandige horeca I;
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2.1 sub 2 voor het verhogen van de daarin vastgelegde bouwhoogte van bestaande gebouwen met maximaal 3 meter mits:
het stedenbouwkundig beeld niet wordt aangetast;
er voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein kan worden gerealiseerd.