direct naar inhoud van Artikel 17 Leiding
Plan: Oost-Maarland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0905.bpoostmaarland-va01

Artikel 17 Leiding

17.1 Bestemmingsomschrijving
17.1.1

De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van ondergrondse leidingen voor gastransport en riooltransport. De hartlijn van de leiding voor gastransport is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas'. De hartlijn van de leiding voor riooltransport is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn - riool'.
17.1.2

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de overige dubbelbestemmingen en bestemmingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtname van de voorrangsregels uit artikel 28.3.

17.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken van geringe omvang ten dienste van of instandhouding van de betreffende leiding;

met dien verstande, dat:

    • 1. de bouwhoogte ten hoogste 3,50 m mag bedragen.

17.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in 17.2, ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, mits:

  • a. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. dit geen gevaar oplevert voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk wordt gedaan en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen;
  • c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming;
  • d. bij het verlenen van ontheffing voldaan wordt aan de in Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gegeven procedure.
17.4 Specifieke gebruksregels
17.4.1 Gebruik van de grond

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt tenminste verstaan het gebruik van de grond voor en/of op een wijze die gevaar kan opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding afbreuk doet.

17.4.2 Gebruik en normaal onderhoud

De in 17.4.1 genoemde verbodsregel geldt niet voor werken en werkzaamheden, die plaats vinden in het kader van normaal onderhoud.

17.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen ten behoeve van het uitvoeren van de in 17.4.1 vermelde activiteiten, mits:

  • a. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig wordt aangetast;
  • b. deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de ontheffing verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.
  • c. bij het verlenen van ontheffing voldaan wordt aan de in Afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht gegeven procedure.
17.6 Aanlegvergunning
17.6.1 Verbodsbepaling

Het is verboden op de voor 'Leiding' aangewezen gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van ontgrondingen, dan wel het anderszins wijzigen van het bodemniveau;
  • b. het aanbrengen van gesloten oppervlakteverharding;
  • c. het aanbrengen en/of rooien van diep wortelende en/of hoogopgaande beplanting;
  • d. het verrichten van grondroeractiviteiten, anders dan normaal spit- en ploegwerk, en het diepploegen;
  • e. het verrichten van grondophogingen;
  • f. aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen;
  • g. het plaatsen van onroerende objecten zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
  • h. het heien of anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • i. het permanent opslaan van goederen, waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen.
17.6.2 Normaal onderhoud en gebruik

Het in 17.6.1 is niet van toepassing voor:

  • a. werken of werkzaamheden in het kader van herstel en reconstructie;
  • b. werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;
  • c. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;
  • d. werken of werkzaamheden binnen het kader van het normale bodemgebruik;
  • e. werken of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering zijn dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, ontheffing of anderszins mogen worden uitgevoerd.
17.6.3 Toelaatbaarheid

Werken of werkzaamheden als bedoeld in 17.6.1, zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor, dan wel door daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredig gevaar kan ontstaan voor de leiding. Hiertoe dient tevens de beheerder van de desbetreffende leiding gehoord te zijn.

17.6.4 Procedure aanlegvergunning

Burgemeester en wethouders volgen bij het verlenen van een aanlegvergunning de in artikel 3.18 Wet ruimtelijke ordening gegeven procedure.