Plan: | Daem van Kekenstraat 10 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0893.BP21004DA10BUI-VA01 |
het bestemmingsplan Daem van Kekenstraat 10 met identificatienummer NL.IMRO.0893.BP21004DA10BUI-VA01 van de gemeente Bergen (L.);
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolgde deze regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het door de bewoner van de (bedrijfs)woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een (bedrijfs)woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten;
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een (bedrijfs)woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
een (aangebouwd) bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding gehuisvest is;
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht;
de amoniakemissie van een dierenverblijf, berekend met het daartoe op basis van de Regeling natuurbescherming aangewezen rekeninstrument en bepaald op basis van diercategorieën en dieraantallen, huisvestingssystemen, additionele technieken, emissiereducerende technieken en voer- en managementmaatregelen;
de som van de ammoniakemissie van alle bij een veehouderij-inrichting behorende dierenverblijven;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een op de verbeelding of in de regels aangeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak, aanduidingsvlak of bestemmingsvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd door gebouwen en overkappingen;
het bieden van recreatief nachtverblijf, kortdurend, in de vorm van logies met ontbijt, in het hoofdgebouw of in één van de bestaande bijbehorende bouwwerken;
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze regels eveneens als bedrijf aangemerkt;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is;
een uit stedenbouwkundig, landschappelijk, cultuurhistorisch, natuurlijk of ecologisch oogpunt belangrijke boom. Een meestal solitaire, goed geproportioneerde boom (soms in semi-bosverband of op een erf), met een leeftijd van vaak meer dan 100 jaar en een grote omvang; daardoor visueel zeer opvallend;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak;
zaken ter ondersteuning van een adequate bedrijfsvoering, zoals een mestbe- en verwerkingsinstallatie voor het ter plaatse gevestigde agrarisch bedrijf, luchtwassers, wasplaatsen, weg- en waterbouwkundige voorzieningen danwel energievoorzieningen;
een winkel bij een agrarisch bedrijf, waar eigen geproduceerde agrarische producten worden verkocht;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke hoogte of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd en dat een oppervlakte beslaat van meer dan 50% van het grondvlak van het hoofdgebouw, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
de aan een bouwwerk en/of gebied of beplanting toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van gronden en gebouwen, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het wegenpatronen of de architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan:
voorzieningen ten behoeve van ontspanning in de vorm van sport, spel en verblijf, zonder dat daarbij sprake is van overnachting;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
gebouw of overkapping waarbinnen of waaronder landbouwhuisdieren worden gehouden, inclusief daartoe behorende voorzieningen zoals luchtwassers;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
landschappelijke waarden, die samenhangen met de ontstaansgeschiedenis van de grond en die herkenbaar zijn in het bodemreliëf;
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, bermen, erfbeplantingen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren;
een agrarische bedrijfsvoering waarbij het gebruik van agrarische gronden noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf, zoals een melkrundveehouderijbedrijf, een akkerbouwbedrijf, een productiegerichte paardenhouderij of een vollegronds tuinbouwbedrijf;
het oprichten van bebouwing op een bouwperceel waar op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bebouwing van dezelfde bestemming als de op te richten bebouwing aanwezig was;
het niet bedrijfsmatig houden van dieren in een vorm die niet is gericht op productie en dus ook niet op economisch gewin, maar die plaatsvindt voor educatieve of recreatieve doeleinden of uit liefhebberij;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;
een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt. Bij horecabedrijven wordt gebruik gemaakt van een categorie indeling. Categorie 1 is de lichtste categorie (verstrekken kleine etenswaren), categorie 5 is de zwaarste categorie (hotel). De categorieënindeling ziet er als volgt uit:
categorie 1:
horeca activiteiten, die qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen of verbreding van agrarische bedrijfsvoering en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren alleen alcoholvrije drank worden verstrekt.
In aanvulling hierop mogen ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' tevens (al dan niet op locatie bereide) maaltijden of etenswaren verstrekt worden, evenals alcoholische dranken, die ter plaatse genuttigd plegen te worden.
categorie 2:
een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum en eetwinkels. In hoofdzaak wordt hier alcoholvrije drank verstrekt.
categorie 3:
een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar en restaurant.
categorie 4:
een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en andere kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek / dancing, nachtcafé en een zalencentrum (met nachtvergunning).
categorie 5:
een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met een restaurant. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesvertrekken.
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol lijnvormig landschapselement bestaande uit inheemse boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelsscheiding;
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol lijnvormig landschapselement bestaande uit een wallichaam van enkele meters breed voorzien van een inheemse boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelsscheiding;
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen;
ontwikkeling waarbij maatregelen worden getroffen zodat deze geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding ten opzichte van de uitgangssituatie. Dit betekent in ieder geval dat in de nieuwe situatie geen hemelwater wordt afgevoerd, maar dat dit lokaal wordt geïnfiltreerd en/of gebruikt;
inrichting als bedoeld in artikel 1.1, vierde lid van de Wet milieubeheer;
een overig bouwwerk ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
een eenzijdige, tweezijdige en soms dubbele rijbeplanting van opgaande bomen langs een weg; bijna altijd uniform qua soort en leeftijd;
dieren die worden gehouden voor productiedoeleinden, bijvoorbeeld voor de productie van melk, vlees, wol, veren of eieren, of die worden gehouden in verband met het berijden ervan, en waarvoor in de Regeling ammoniak en veehouderij emissiefactoren zijn vastgesteld;
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur. De volgende (landschaps)elementen maken hier in elk gevel deel van uit: houtsingels, houtwallen, laanbeplantingen, oude akkers en monumentale, beeldbepalende bomen;
inpassing in het omringende landschap door bij de situering van bebouwing in te spelen op de landschappelijke kenmerken en/of door het gebruik van beplanting die past bij het landschapstype ter plaatse, om de bebouwing minder nadrukkelijk in het landschap te plaatsen;
een reservoir of een aarden put bekleed met folie die geheel of gedeeltelijk is ingegraven en wordt omgeven door een grondwal ten behoeve van de opslag van drijfmest;
waarden in verband met de aanwezigheid van of potentiële mogelijkheden voor bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid, zeldzaamheid, natuurlijkheid, ongestoordheid en kenmerkend voor het gebied;
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuis en een verdeelstation;
horeca die als activiteit naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie;
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 m beneden peil;
werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden;
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, chalets, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf;
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel;
agrarische gronden, tenminste sedert de middeleeuwen in gebruik als akker, zowel in combinatie als grote velden of als kleinere kampen; altijd gelegen op de drogere en van nature meest voedselrijke grond;
een overig bouwwerk omsloten door maximaal drie wanden waarvan maximaal één eigen wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
een bouwkundige constructie van enig omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf;
een agrarisch bedrijf dat nu of op redelijke termijn voldoende werk en inkomen kan opleveren voor één volwaardige arbeidskracht die in duurzaam hoofdberoep aan het bedrijf is verbonden;
een overdekte ruimte die aan maximaal drie zijden is omsloten door wanden, waarvan dieren gebruik moeten kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter uit oogpunt van dierenwelzijn;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
de aan een gebied toegekende waarde in verband met stedenbouwkundige elementen, zoals situatie en infrastructuur, alsmede de ligging van bouwwerken in dat gebied (tot uitdrukking komend in de bouwmassa, hoogtematen, dakvorm en gevelopbouw);
een ruimte in de open lucht, behorende bij de hoofdbestemming, waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding kleinere etenswaren en alcoholvrije drank wordt verstrekt;
In aanvulling hierop mogen ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' op een terras tevens (al dan niet op locatie bereide) maaltijden of etenswaren verstrekt worden, evenals alcoholische dranken.
voorzieningen die toegepast worden om de teelt van groente, fruit, bomen of potplanten te bevorderen en te beschermen. Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, afdekfolies, antiworteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kas, schaduwhallen en vraatnetten. Onder teeltondersteunende voorzieningen worden geen kassen verstaan;
niet bebouwde grond, die is ingericht met planten zoals gras, bloemen, struiken en bomen en waarvan de volgende voorzieningen deel kunnen uitmaken: paden, verhardingen, vijvers, sloten en parkeervoorzieningen;
een inrichting bestemd voor het fokken, mesten, houden, verhandelen, verladen of wegen van dieren;
de naar de weg gekeerde, en op de weg georiënteerde zijde van een gebouw;
de denkbeeldige lijn die getrokken kan worden langs de voorgevel van het hoofdgebouw;
een voorziening, al dan niet een bouwwerk zijnde, ten behoeve van de opslag of buffering van water;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, en inlaten;
een permanente verblijfplaats ten behoeve van de huisvesting van één huishouden in een woning;
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
het bieden van de mogelijkheid tot zorg aan zorgvragers, door middel van een aan het agrarisch gebruik verbonden werkgemeenschap van sociaal therapeutische aard en in de vorm van dagopvang en dagbesteding waarbij nachtverblijf is uitgesloten.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen en overkappingen ten dienste van agrarische bedrijven, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van veldschuren, melkstallen, veegeleidingen en schuilgelegenheden ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
Teeltondersteunende voorzieningen die geen bouwwerken zijn, zijn binnen en buiten het bouwvlak toegestaan.
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 3.1 buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding 'erf' de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders:
Het bepaalde in sublid 3.5.1 is niet van toepassing op:
Een vergunning als bedoeld in sublid 3.5.1 wordt uitsluitend verleend indien:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' wijzigen in de bestemming 'Bos' onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' wijzigen in de bestemming 'Natuur' onder de voorwaarden dat:
De voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' zijn de in sublid 4.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een zorgboerderij met bijbehorende parkeervoorzieningen.
Op de voor 'Gemengd - 3' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken bij bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van veldschuren en schuilgelegenheden ten behoeve van het bieden van stalruimte aan dieren en de opslag die inherent is aan het houden en verzorgen van deze dieren en het omliggend terrein gericht op de bestemming, waarbij de volgende regels gelden:
Voor het bouwen van overige bouwwerken gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 4.2.6 onder e ten behoeve van de bouw van lichtmasten, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 10 m mag bedragen en mits dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is.
Teeltondersteunende voorzieningen die geen bouwwerken zijn, zijn binnen en buiten het bouwvlak toegestaan.
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid:
met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 4.1.1 onder i ten behoeve van het vergroten van de oppervlakte voor ondergeschikte horeca uit categorie 1 of voor het toestaan van ondergeschikte horeca uit categorie 2, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
Het is verboden ter plaatse van de gronden als bedoeld in lid 4.1 buiten het bouwvlak de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders:
Het bepaalde in sublid 4.7.1 is niet van toepassing op:
Een vergunning als bedoeld in sublid 4.7.1 wordt uitsluitend verleend indien:
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Het bepaalde in sublid 5.2.1 en sublid 5.2.2 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op:
Het is verboden op of in de lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:
Het bepaalde in lid 5.3.1 is niet van toepassing:
In de situatie als bedoeld in sublid 5.3.3 onder d van toepassing is, kunnen burgemeester en wethouders de volgende voorschriften aan de omgevingsvergunning verbinden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), in eerste instantie bestemd voor bescherming en behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed.
Op de voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
Het in sublid 6.2.1 opgenomen verbod is niet van toepassing op de bouwwerken die krachtens Hoofdstuk 2 van deze regels mogen worden opgericht en waarvoor de vereiste vergunning op grond van artikel 6.5 Waterwet is verleend, dan wel de daarvoor vereiste melding op grond van de Waterwet is gedaan of aangetoond is dat een dergelijke vergunning niet noodzakelijk is.
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sublid 6.2.1 uitsluitend ten behoeve van de in dit lid onder a. genoemde riviergebonden activiteiten, de in dit lid onder b. genoemde niet-riviergebonden activiteiten, met dien verstande dat:
Een in sublid 6.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
De toelaatbaarheid van het bouwen van gebouwen en/of overige bouwwerken ten behoeve van navolgende activiteiten wordt slechts getoetst aan sublid 6.3.2 onderdeel c. 1 tot en met 3:
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning horen burgemeester en wethouders de rivierbeheerder.
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor zowel riviergebonden als niet riviergebonden activiteiten.
Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.4 uitsluitend ten behoeve van de in dit lid onder a. genoemde riviergebonden activiteiten, de in dit lid onder b. genoemde niet-riviergebonden activiteiten, met dien verstande dat:
Een in sublid 6.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
De toelaatbaarheid van de navolgende activiteiten wordt slechts getoetst aan sublid 6.5.2 onderdeel c. 1 tot en met 3:
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een omgevingsvergunning horen burgemeester en wethouders de rivierbeheerder.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in sublid 6.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
De in sublid 6.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de dubbelbestemming en de andere daar voorkomende bestemmingen worden gebouwd. Op deze gronden is de Keur van het waterschap van toepassing.
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders om:
Het bepaalde in sublid 7.3.1 is niet van toepassing op werkzaamheden:
Een vergunning als bedoeld in sublid 7.3.1 wordt uitsluitend verleend indien door de uit te voeren werkzaamheden geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarde dan wel de waterstaatkundige waarde van het gebied en er tevens vanuit milieuhygiënisch oogpunt geen belemmeringen zijn.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de beoordeling van een aanvraag om een vergunning als bedoeld in sublid 7.3.1 advies inwinnen bij de beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan in afwijking van het bepaalde in sublid 9.2.1 onder c omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwdiepte van maximaal 6,5 m onder peil onder de voorwaarden dat:
Op een bouwperceel is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan onder de volgende voorwaarden:
Het bebouwen van de gronden is slechts toegestaan indien dit geen negatieve hydrologische gevolgen heeft voor de omliggende gronden. De aanleg van een waterhuishoudkundige voorziening dient op eigen terrein plaats te vinden en in stand te worden gehouden.
Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
Het is verboden op of in de gronden zoals die zijn aangegeven op de in de bijlage 3 bij deze regels opgenomen Kaart Cultuurhistorische waarden en omschreven in de in de bijlagen 4 en 5 opgenomen Tabel Cultuurhistorische waarden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:
Het onder 13.1.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld onder 13.1.1 kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden tot herstel van genoemde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
Zo nodig kunnen voorwaarden aan de aanlegvergunning verbonden worden ter voorkoming of vermindering van de nadelige effecten van de voorgenomen werken of werkzaamheden (mitigatie) of ter compensatie van waarden die door de voorgenomen werken en werkzaamheden verloren zullen gaan.
Het is verboden op of in de gronden zoals die zijn aangegeven op de in de bijlage 6 bij deze regels opgenomen Kaart Landschappelijke waarden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders de volgende werken, geen bouwwerken zijnde uit te voeren, te doen uitvoeren of te laten uitvoeren:
Het onder 13.2.1 bedoelde verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde of werkzaamheden:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld onder 13.2.1 kan slechts worden verleend, indien door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct hetzij indirect te verwachten gevolgen, de landschappelijke waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast dan wel de mogelijkheden tot herstel van genoemde waarden niet wezenlijk worden of kunnen worden verkleind.
Zo nodig kunnen voorwaarden aan de aanlegvergunning verbonden worden ter voorkoming of vermindering van de nadelige effecten van de voorgenomen werken of werkzaamheden (mitigatie) of ter compensatie van waarden die door de voorgenomen werken en werkzaamheden verloren zullen gaan.
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Daem van Kekenstraat 10'.