direct naar inhoud van Artikel 12 bedrijfsdoeleinden
Plan: Bestemmingsplan "Parkheide-Wauberg Noord"
Status: vastgesteld
Plantype: ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
IMRO-idn: NL.IMRO.08820000BPLKOM01002-

Artikel 12 bedrijfsdoeleinden

afbeelding "i_NL.IMRO.08820000BPLKOM01002-_0009.jpg"

bestemming: bedrijfsdoeleinden

Lid A. Doeleindenomschrijving.

De op de plankaart als bedrijfsdoeleinden aangegeven gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse reeds bestaande bedrijven;
  • b. bedrijfsdoeleinden, tot ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in bijlage 3. bij de voorschriften: toegesneden lijst van bedrijfstypen en/of daarmee, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, vergelijkbare bedrijven, met de daarbij behorende voorzieningen;
  • c. doeleinden van openbaar nut;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. parkeerdoeleinden.

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen:

  • de op de plankaart aangegeven "leidingzone ondergrondse leidingen", zijn primair de desbetreffende bepalingen van deze voorschriften van toepassing.

Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen.

Ter verwezenlijking van de onder lid A. omschreven doeleinden wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:

  • 1. ten aanzien van de onderlinge afstemming van de verschillende doeleinden gelden de volgende bepalingen:
  • de uitoefening van bedrijven op de gronden met de bestemming bedrijfsdoeleinden moet zich goed verdragen met de naaste woonomgeving;
  • de doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing.

Op de tot bedrijfsdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.

  • a. Voor gebouwen gelden daarbij de volgende bepalingen:
  • 1. op de plankaart is in het linkervak van de matrix het maximale bebouwingspercentage binnen de aangegeven bouwgrenzen aangegeven;
  • 2. op de plankaart is in het rechtervak van de matrix de maximale goothoogte in meters aangegeven;
  • 3. de (voor)gevels van de gebouwen moeten geplaatst worden in de naar de weg gekeerde bouwgrens;
  • 4. één bedrijfswoning in maximaal 2 bouwlagen met een inhoud van minimaal 250 m3 en maximaal 750 m3 is slechts toegestaan wanneer dit is aangeduid op de plankaart, en indien dit met het oog op het beheer van de betreffende bebouwing noodzakelijk of gewenst is. De bijgebouwenregeling als opgenomen in artikel 19 is van overeenkomstige toepassing;
  • 5. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3,00 m. bedragen met uitzondering van erfafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 m. hoog en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn.

Lid D. Vrijstellingsbevoegdheid.

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen voor:

  • a. detailhandel in ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen als ondergeschikt niet zelfstandig onderdeel van het bedrijf, tot een maximum van 10% van het bedrijfsvloeroppervlak en nooit meer dan 500 m² bedrijfsvloeroppervlak, mits de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

Lid E. Wijzigingsbevoegdheid.

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming bedrijfsdoeleinden te wijzigen in:

  • a. woondoeleinden, ten behoeve van grondgebonden en/of gestapelde woningen, met dien verstande dat:
  • 1. de bedrijfsactiviteit ter plaatse is beëindigd;
  • 2. de woningbouw past binnen de afspraken die gemaakt zijn in het kader van het regionaal volkshuisvestingsplan;
  • 3. de totstandkoming van een goed woonklimaat in de te realiseren woningen gegarandeerd kan worden;
  • 4. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • 5. het stedenbouwkundige beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet vermindert;
  • 6. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 7, lid D en artikel 10 van deze voorschriften;
  • b. bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht.

Lid F. Nadere eisen.

Burgemeester en Wethouders kunnen met inachtneming van het bepaalde in lid B. en C. van dit artikel nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en de afmetingen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
  • b. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
  • c. De nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
  • 1. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
  • 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.