Artikel 9 woondoeleinden, uit te werken
bestemming: woondoeleinden, uit te werken
Lid A. Doeleindenomschrijving.
De op de plankaart als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, verkeersdoeleinden, groenvoorzieningen en infiltratievoorzieningen.
Lid B. Beschrijving in hoofdlijnen.
Ter verwezenlijking van de onder lid A. beschreven doeleinden wordt, met inachtneming van het bepaalde in artikel 8, het volgende beleid gevoerd:
-
1. ter effectuering van het beleid, samenhangend met het regionaal volkshuisvestingsplan, zullen de woningbouwmogelijkheden van enige omvang, voor die gedeelten welke niet direct in ontwikkeling mogen worden genomen, geregeld worden door toepassing van een uitwerkingsverplichting.
-
2. de uitwerking zal plaatsvinden conform de in het regionaal volkshuisvestingsplan gemaakte afspraken.
-
3. het beleid ten aanzien van nieuwe woningbouwlocaties is tevens gericht op de realisering van woningen, welke volgens de principes van aanpasbaar, duurzaam en energiebewust bouwen gerealiseerd zullen worden.
-
4. het beleid ten aanzien van nieuwe woningbouwlocaties is gericht op de realisering van een duurzaam veilig ontsloten, integraal toegankelijke en sociaal veilige woonomgeving. De inrichting van de woonomgeving wordt daartoe afgestemd op de volgende uitgangspunten:
een overzichtelijk stratenpatroon;
verhoogde/drempelvrije kruisingen in de straten;
menging van tuin- en straatgericht wonen;
geen blinde eindgevels van de woningen;
voldoende straatverlichting;
een overzichtelijke groenstructuur.
-
5. het beleid is gericht op het beperken van de aantasting van de aanwezige archeologische waarden. Voordat begonnen wordt met het ontwikkelen van een woningbouwlocatie dient bij woningbouwlocaties groter dan een kwart hectare en gelegen binnen 50 m afstand van een archeologische vindplaats vooraf een Aanvullende Archeologische Inventarisatie (AAI) worden uitgevoerd. Deze AAI dient door de gemeente te worden uitgevoerd en betaald voordat de gronden worden uitgegeven.
-
6. Indien uit de AAI blijkt dat vervolgonderzoek of nadere maatregelen in de vorm van archeologische begeleiding bij de grondwerkzaamheden noodzakelijk is, dan zal dit in overleg met de archeoloog van de provincie Limburg als zodanig worden uitgevoerd.
Lid C. Gebruik van de grond voor bebouwing.
-
a. Op de tot “woondoeleinden, uit te werken” aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd, overeenkomstig een door Burgemeester en Wethouders uitgewerkt plan als bedoeld in lid D., dat onherroepelijk is geworden.
-
b. Zolang het in lid D., bedoelde uitwerkingsplan niet onherroepelijk is geworden, mag de op de tot “woondoeleinden, uit te werken” bestemde gronden slechts worden gebouwd indien het bouwwerk niet in strijd is met een ter inzage gelegd ontwerp-uitwerkingsplan en mits Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar is ontvangen.
Lid D. Uitwerkingsregeling.
-
a. Burgemeester en Wethouders werken de bestemming “woondoeleinden, uit te werken” uit, met dien verstande dat:
-
1. de bepalingen van artikel 10, 13, 15 en 16 van deze voorschriften overeenkomstig van toepassing zijn;
-
2. ten hoogste het op de plankaart aangeduide aantal woningen mag worden gebouwd;
-
3. de woningbouw past binnen de afspraken die gemaakt zijn in het kader van het regionaal volkshuisvestingsplan;
-
4. een parkeervoorziening van 1,5 parkeerplaats per woning bij eengezinswonigen en 0,5 parkeerplaats bij per woning bij ouderenwoningen dient te worden gerealiseerd;
-
5. afstemming op de bestaande bebouwingsstructuur plaatsvindt;
-
6. de groenverbinding tussen de Europaweg Noord en de Vogelzankweg doorgezet wordt en aansluit op de beoogde ecologische verbindingszone langs de N299;
-
7. in voldoende mate in de noodzakelijke infiltratievoorzieningen wordt voorzien ten behoeve van de infiltratie van afgekoppeld hemelwater.
-
b. Burgemeester en Wethouders volgen bij het toepassen van de uitwerkingsbevoegdheid, de in afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht omschreven procedure.