direct naar inhoud van Artikel 7 Maatschappelijk - School
Plan: Schaesberg-Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BVKOMSCHZUID03001-VG01

Artikel 7 Maatschappelijk - School

7.1 Gebruiksomschrijving
7.1.1 Algemeen

De voor 'Maatschappelijk - School' aangewezen gronden mogen gebruikt worden voor:

  • a. sociale doeleinden;
  • b. culturele doeleinden;
  • c. educatieve doeleinden;

en tevens:

  • d. ter plaatse van het besluitsubvlak 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderopvang' voor kinderopvang;

en daarbij behorende:

  • e. doeleinden van openbaar nut;
  • f. groen- en speelvoorzieningen;
  • g. verkeersvoorzieningen in de vorm van ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;
  • h. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  • i. parkeervoorzieningen.

7.1.2 Besluitsubvlakken

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen besluitsubvlakken, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 20.4.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de voor 'Maatschappelijk - School' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. hoofdgebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • b. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2.2 Regels met betrekking tot gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van het besluitsubvlak 'bouwvlak';
  • b. het bouwvlak mag voor maximaal 100% worden bebouwd;
  • c. ter plaatse van het besluitsubvlak 'maximale bouwhoogte' mag tot maximaal de aangegeven bouwhoogte worden gebouwd.

7.2.3 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3,00 meter bedragen, met uitzondering van:

  • a. erfafscheidingen, waarvan de hoogte voor de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 1,00 meter en achter de voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldig lijn maximaal 2,00 meter mag bedragen met inachtneming van een afstand van minimaal 1,00 meter van het openbaar toegankelijk gebied;
  • b. voorzieningen voor de openbare verlichting, waarvan de hoogte maximaal 8,00 meter mag bedragen.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken erfafscheidingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 7.2.3 sub a bepaalde voor de bouw van een erfafscheiding achter de voorgevel of de in het verlengde daarvan getrokken lijn en binnen een afstand van 1,00 meter tot het openbaar toegankelijk mits:

  • a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse geen afbreuk worden gedaan.