direct naar inhoud van Artikel 16 Wonen - Woonwagenstandplaats
Plan: Buitengebied Noord-West
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BVBUILGRNRDNW01001-VG01

Artikel 16 Wonen - Woonwagenstandplaats

16.1 Gebruiksomschrijving
16.1.1 Algemeen

De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden mogen gebruikt worden voor

  • a. de inrichting van standplaatsen ten behoeve van woonwagens;

en daarbij behorende:

  • b. mantelzorg, toegelaten overeenkomstig artikel 16.3.2;
  • c. tuinen en erven;
  • d. voorzieningen voor het ontvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  • e. verkeersdoeleinden in de vorm van wegen, woonstraten, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;
  • f. parkeervoorzieningen.

16.1.2 Besluitsubvlakken

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen besluitsubvlakken, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 23.3.

16.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. de bebouwing is uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. het aantal wooneenheden mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • c. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat de afstand van de woonwagen tot de zijdelingse perceelsgrens tenminste 2,5 meter moet bedragen;
  • d. de goothoogte van een woonwagen mag niet meer dan 4,5 meter bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 7.50 meter;
  • e. de woonwagen mag voorzien worden van een kap met een dakhelling van minimaal 15 graden en maximaal 45 graden;
  • f. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 meter bedragen.

16.3 Specifieke gebruiksregels
16.3.1 Verboden gebruik

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:

  • a. een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • b. detailhandel, kantoor, horeca en praktijkruimte;
  • c. mantelzorg, met uitzondering van mantelzorg waarvoor artikel 16.3.2 geldt;
  • d. gebruik van gronden voor de naar de weg gekeerde gevellijn voor het stallen van voertuigen, kampeermiddelen en dergelijke, anders dan op een oprit.

16.3.2 Mantelzorg

Inwoning in het kader van mantelzorg is toegelaten, mits:

  • a. inwoning plaatsvindt in het hoofdgebouw dan wel een aangebouwd bijgebouw;
  • b. de oppervlakte voor inwoning in het hoofdgebouw maximaal 80 m² mag bedragen;
  • c. er sprake is van een aantoonbare noodzaak tot mantelzorg;
  • d. er geen sprake is van een onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen de belangen van de omwonenden en bedrijven;
  • e. na beëindiging noodzaak tot mantelzorg de voorzieningen ten behoeve van mantelzorg worden verwijderd.