direct naar inhoud van Artikel 3 Sport
Plan: Sportcomplex Strijthagen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0882.BPBUISPORTLSR03001-VG01

Artikel 3 Sport

3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Algemeen

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. sportvoorzieningen/activiteiten met de daarbij behorende voorzieningen;
  • b. spelvoorzieningen/activiteiten met de daarbij behorende voorzieningen;
  • c. peuterspeelzaal/kinderopvang (incl. buitenschoolse opvang)/jeugdzorg ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - peuterspeelzaal';
  • d. recreatie;
  • e. kamperen ten behoeve van sportgerelateerde evenementen tot maximaal 20 dagen per jaar met uitzondering van kamperen ten behoeve van het evenement Pinkpop;
  • f. kamperen ten behoeve van het evenement Pinkpop;
  • g. sportgerelateerde evenementen, rommel- en snuffelmarkten
  • h. kantoor;
  • i. schietbomen met kogelvangers.

en daarbij behorende:

  • j. kantine en ondergeschikte horeca, inclusief terrassen ter plaatse van het gehele bestemmingsvlak en ten behoeve van de sportvoorzieningen/activiteiten, functies en evenementen;
  • k. detailhandel in de vorm van aan sport en spel gerelateerde artikelen;
  • l. voorzieningen voor het ontvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  • m. groen- en speelvoorzieningen, alsmede bewegwijzering, vlaggenmasten/banieren en cameramasten;
  • n. ontsluitingswegen, voetpaden, verhardingen en nutsvoorzieningen;
  • o. parkeervoorzieningen conform de norm zals opgenomen in 'bijlage 1 bij de regels: Parkeernormen'.
3.1.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Voor zover de gronden tevens zijn gelegen binnen de dubbelbestemmingen en aanduidingen, zijn mede de desbetreffende regels van toepassing, met inachtneming van de voorrangsregels uit artikel 11.1.

3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de voor 'Sport' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. (hoofd)gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in de aanhef toegestane gebruik;
  • b. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2.2 Regels met betrekking tot gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen zowel worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' als binnen het bestemmingsvlak;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' geldt het aangeduide maximale bebouwingspercentage;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' mag tot maximaal het aangegeven aantal bouwlagen worden gebouwd
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' mag tot maximaal de aangegeven bouwhoogte worden gebouwd;
  • e. gebouwen dienen minimaal 5,00 meter uit de bestemmingsgrens worden gebouwd.
3.2.3 Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouwen zijnde

De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3,00 m bedragen, met uitzondering van:

  • a. perceelsafscheidingen, waarvan de hoogte maximaal 2,00 m mag bedragen;
  • b. ballenvangers, waarvan de hoogte maximaal 15,00 m mag bedragen;
  • c. voorzieningen van (openbare) verlichting, landmarks, vlaggenmasten/banieren, schietbomen (schutterij) en cameramasten, waarvan de hoogte maximaal 20,00 m mag bedragen.

3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.3.1 Vergunningplicht

Het is verboden om zonder omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, indien de gronden worden afgegraven, geëgaliseerd of op enigerlei wijze worden geroerd, de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het tot stand brengen of in exploitatie nemen van boor- en pompputten;
  • b. het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 1,00 meter.
3.3.2 Voorwaarden

De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien is gebleken dat de in artikel 3.3.1 genoemde werken of werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen in overeenstemming zijn met het bepaalde in de Wet bodembescherming.

3.3.3 Uitzonderingen

Het in artikel 3.3.1 bepaalde is niet van toepassing voor:

  • a. werkzaamheden, normale onderhouds- en beheerswerkzaamheden zijnde;
  • b. werken of werkzaamheden die noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer;
  • c. werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan reeds in uitvoering zijn.