Ruimte voor Ruimte Buntven

5.10 Externe veiligheid

Aanwezigheid risicovolle objecten of inrichtingen

Voor ruimtelijke ontwikkelingen moet een toetsing aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden uitgevoerd. Aangetoond dient te worden of er zich in de directe omgeving van het plangebied risicovolle inrichtingen en /of objecten bevinden die mogelijk risico's kunnen opleveren voor de toekomstige gebruikers in het plangebied.

Er is onderzoek gedaan naar het aanwezige brandstofverkooppunt nabij het plangebied (zie bijlage 4). Deze is gelegen aan de Bergsestraat 23A. In het rapport wordt geadviseerd deze locatie nader te onderzoeken. Het bedrijf heeft een LPG-vulstation, dat het grootste risico vormt voor de externe veiligheid.

In de Regeling externe veiligheid inrichtingen (hierna: Revi) zijn afstanden en richtlijnen opgenomen voor het bevoegd gezag hoe om te gaan met het situeren van LPG-tankstations ten opzichte van andere functies in de nabije omgeving, waaronder wonen. De grootste afstand die in het Revi wordt genoemd is 150 meter. Indien het plangebied binnen dit invloedsgebied is gelegen, is het Bevi van toepassing. Het plangebied is op een afstand van circa 166 meter van het vulpunt gelegen, zodat het Bevi niet van toepassing is en er geen aanvullend onderzoek hoeft te worden gedaan.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Uit de Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen van 26 maart 2008 die in het kader van het programma 'Brabant veiliger' in 2007 en 2008 is uitgevoerd, blijkt dat beperkt structureel vervoer van gevaarlijke stoffen (LPG ten behoeve van LPG-tankstation aan Bergsestraat 23a) over de Bergsestraat plaatsvindt. De Bergsestraat bevindt zich op circa 160 meter afstand van het plangebied waardoor het externe veiligheidsrisico niet van invloed is.

Overige risico's

Op basis van de rapportage van Grontmij kan geconcludeerd worden dat er in de directe nabijheid van het plangebied geen risicovolle inrichtingen en/of objecten danwel routes van gevaarlijke stoffen, die mogelijke risico's kunnen opleveren voor de personen die zich in het plangebied bevinden. Uit het uitgevoerde oriëntatieverzoek door Grontmij bij het Kadaster (meldnummer 09O013240) is wel gebleken dat op een afstand van circa 120 meter van het plangebied aardgastransportleidingen van de Gasunie gelegen zijn. Het risico van de genoemde aardgasleidingen is nader onderzocht in de rapportage 'Kwantitatieve risicoanalyse hogedruk aardgasleidingen' van het RMD (zie bijlage 5).

Het betreft de volgende leidingen:

• A-530 (N.V. Nederlandse Gasunie)
• A-614 (N.V. Nederlandse Gasunie)
• A-657 (N.V. Nederlandse Gasunie)

Plaatsgebonden risico

Uit de risicoberekeningen is gebleken dat de bovenstaande leidingen een plaatsgebonden risicocontour van 10 -6 per jaar hebben. De plaatsgebonden risicocontouren van 10-6 per jaar van alle drie de leidingen liggen echter ver buiten de beoogde ontwikkellocatie. Op basis van het plaatsgebonden risico worden er dan ook geen ruimtelijke beperkingen gesteld aan de ontwikkellocatie.

Groepsrisico

Onderstaand is per hogedruk aardgasleiding het groepsrisico aangegeven ten opzichte van de oriëntatiewaarde, waarin de oriëntatiewaarde een richtwaarde waarbij sprake is van een aanvaardbaar risico.

• A-530 (N.V. Nederlandse Gasunie) 0.0072 x Oriëntatiewaarde
• A-614 (N.V. Nederlandse Gasunie) 0.004 x Oriëntatiewaarde
• A-657 (N.V. Nederlandse Gasunie) 0.011 x Oriëntatiewaarde

Verantwoording van het groepsrisico

Op basis van Artikel 12 uit het Besluit Externe Veiligheid Buisleidingen (Bevb) dient bij vaststelling van een bestemmingsplan, waarin de vestiging van kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied van buisleidingen wordt toegelaten, het groepsrisico te worden verantwoord.

Met deze kwantitatieve risicoanalyse is aangetoond dat het groepsrisico onder 0.1 maal de oriënterende waarde ligt en dat het niet met meer dan 10% toeneemt. Op basis van deze constatering kan, op basis van artikel 12, lid 3, sub b uit het Bevb en de bijbehorende verwijzing, artikel 8 uit de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb), worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico. Dit houdt concreet in dat naast deze kwantitatieve risicoanalyse, in de toelichting bij het besluit ook de volgende aspecten moeten worden opgenomen:

• de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval;

• de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de buisleiding of buisleidingen die het groepsrisico mede veroorzaakt of veroorzaken,om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet.

Advies Veiligheidsregio

De gemeente zal de regionale brandweer om advies vragen over de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval en over de zelfredzaamheid van personen in het invloedsgebied van de buisleiding.