direct naar inhoud van Artikel 30 Wonen
Plan: Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01

Artikel 30 Wonen

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor', de geluidzone van het spoorverkeer;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

met de daarbij behorende:

  • r. tuinen en erven;
  • s. parkeervoorzieningen.

30.2 Bouwregels

Op onder havige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 30.1 genoemde functies worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

30.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. als hoofdgebouw mogen uitsluitend woonhuizen, in de vorm van vrijstaande-, twee-aaneengebouwde- en aaneengebouwde woningen, worden gebouwd;
  • b. de verkaveling van de bestaande woningen dient in beginsel te worden gehandhaafd. Woningvermeerdering in de vorm van woningsplitsing is niet toegestaan;
  • c. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak;
  • d. de inhoud van de woning bedraagt maximaal 600 m3 of in ieder geval niet meer mag bedragen dan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • e. de maximale diepte van hoofdgebouwen bedraagt 15 meter;
  • f. de maximale goothoogte van een woning bedraagt 5,5 meter en de maximale bouwhoogte 10 meter;
  • g. de afstand tot een zijdelingse bouwperceelsgrens van een vrijstaand hoofdgebouw of een blok van twee of meer hoofdgebouwen aaneen dient minimaal 3 meter te bedragen;

30.2.2 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'opslag' de bestaande bebouwing is toegestaan;
  • b. het gezamenlijk oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen bij de woning mag maximaal 100 m2 bedragen;
  • c. de afstand van het bijgebouw tot de voorgevel van de woning dan wel het verlengde ervan mag niet minder bedragen dan 5 meter;
  • d. de maximale goothoogte bedraagt maximaal 3 meter en de maximale bouwhoogte bedraagt 5 meter;
  • e. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 2 meter te bedragen.

30.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen;
  • b. de maximale hoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt 2 meter;
  • c. per woning is één overkapping toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m²;
  • d. afstand tot de perceelsgrens dient minimaal 1 meter te bedragen met uitzondering erf- en terreinafscheidingen welke op de perceelsgrens gebouwd mogen worden.

30.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

30.4 Afwijken van de bouwregels

n.v.t.

30.5 Specifieke gebruiksregels
30.5.1 Verbod

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning of als afhankelijke woonruimte;
  • b. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, het kweken en/of telen van verdovende middelen voor zover dit het voorzien in de eigen behoefte te boven gaat;
  • c. het gebruik van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een beroep aan huis, dan wel bedrijfsmatige activiteiten, uitgezonderd het bepaalde in 30.5.2en 30.5.3;
  • d. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

30.5.2 Beroep aan huis

Het is toegestaan om binnen deze bestemming gronden en of gebouwen c.q. bouwwerken te gebruiken voor de uitoefening van beroep aan huis, mits:

  • a. de woonfunctie op het bouwperceel primair blijft;
  • b. per bouwperceel het oppervlak aan bebouwing dat hiervoor wordt gebruikt niet meer is dan 60 m2.

30.5.3 Kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

het is toegestaan om binnen deze bestemming gronden en of gebouwen c.q. bouwwerken te gebruiken voor de uitoefening van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, passende in een woonomgeving, mits:

  • a. het betreft bedrijven die voorkomen onder categorie 1 en 2, zoals opgenomen in de bij deze planregels behorende Lijst van Bedrijfsactiviteiten, alsmede bedrijven die naar aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk zijn te stellen;
  • b. het niet betreft geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • c. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft, wat betekent dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de bebouwing, met een absoluut maximum van 40 m2, ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten gebruikt mag worden;
  • d. vast staat dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden
  • e. het geen publiekgerichte voorziening betreft, waaronder kapsalons;
  • f. het gebruik de woonfunctie ondersteunt; dit houdt in dat degene die de activiteiten uitvoert tevens bewoner is van het hoofdgebouw;
  • g. het niet betreft zodanige verkeersaantrekkende activiteiten, dat deze kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • h. het aan de bestemming onttrekken van (een deel) van de bij het betreffende hoofdgebouw behorende garage slechts is toegestaan, indien op het bij de woningbehorende erf vervangende parkeerruimte, bestaande uit ten minste één parkeerplaats, aanwezig is;
  • i. er geen sprake is van detailhandel;
  • j. de activiteit(en) niet leiden tot een onevenredige verstoring van de evenwichtige opbouw van de voorzieningenstructuur binnen de gemeente.

30.6 Afwijken van de gebruiksregels
30.6.1 Bed & breakfast/gastenkamers

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van het toestaan van bed & breakfast/gastenkamers, mits (in afwijking van het bepaalde in 1.24) wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er mogen maximaal 2 kamers gerealiseerd worden,
  • b. per gastenverblijf zijn in totaal maximaal 6 bedden;
  • c. de totale oppervlakte van de kamers bedraagt maximaal 60 m2;
  • d. de kamers worden gerealiseerd binnen hoofdgebouw
  • e. de bed & breakfast/gastenkamers moeten ondergeschikt zijn aan de woonbestemming;
  • f. de initiatiefnemer is de hoofdbewoner van de woning zijn;
  • g. aangetoond dient te worden dat de weg de verkeersafwikkeling voldoende op kan vangen;
  • h. het bedrijf dient te voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • i. er geen beperking plaatsvindt van de omliggende agrarische bedrijven;
  • j. de huisvesting dient vooraf te worden getoetst op de algemene ruimtelijke criteria, zoals (externe) veiligheid, hygiëne, lucht, bodem, riolering, water, verkeer, geluid, natuur en landschap en milieuzonering;
  • k. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding 'geluidzone – industrie';
  • l. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding 'geluidzone - spoor';
  • m. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding 'geluidzone - weg'.

30.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

30.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
30.8.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van de panden met cultuurhistorische waarden.

30.8.2 Toelaatbaarheid

Het geheel of gedeeltelijk slopen van de in 30.8.1 bedoelde bouwwerken is slechts toelaatbaar indien de ruimtelijke en visuele karakteristiek van de gronden en de gebouwde omgeving niet in onevenredige mate wordt aangetast.

30.9 Wijzigingsbevoegdheden
30.9.1 Woningsplitsing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om woningsplitsing toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. dit uitsluitend is toegestaan voor zover de panden nader zijn aangeduid als 'cultuurhistorische waarden';
  • b. het betreft panden welke vallen binnen de aanduiding bebouwingsconcentratie;
  • c. een goede landschappelijk inpassing plaatsvindt;
  • d. de inhoud van het bestaande gebouw mag niet worden vergroot;
  • e. overtollige bebouwing zonder cultuurhistorische waarden dient gesloopt te worden;
  • f. er geen milieuhygiënische bezwaren optreden;
  • g. de splitsing vindt niet plaats ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie';
  • h. de splitsing vindt niet plaats ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor';
  • i. de splitsing vindt niet plaats ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg';
  • j. er geen nadelige gevolgen optreden voor ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

30.9.2 Wijzigen bestemming Wonen naar bestemming Natuur binnen aanduiding Ecologische verbindingszone

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Wonen van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
    • 1. Ecologische verbindingszone, en/of;
    • 2. Attentiegebieden ehs, en/of;
    • 3. Beheersgebied ehs, en/of;
    • 4. Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
  • b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.