direct naar inhoud van Artikel 20 Recreatie
Plan: Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01

Artikel 20 Recreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie', voor dagrecreatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', voor een kampeerterrein voor maximaal 15 standplaatsen (toeristisch);
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca', voor ondergeschikte horeca;
  • e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met daaraan ondergeschikt:

  • l. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
  • m. verhardingen;
  • n. groen- en parkeervoorzieningen.

20.2 Bouwregels
20.2.1 Algemeen

Gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.

20.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. de maximale hoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt 8 meter;
  • b. de maximale oppervlakte aan bebouwing bedrijfsgebouwen en overkappingen zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' mag niet worden overschreden;
  • c. afstand van de gebouwen tot de perceelsgrenzen dient minimaal 5 meter te bedragen.

20.2.3 Bedrijfswoningen en bijbehorende bijgebouwen binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van een bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. een bedrijfswoning is toegestaan, tenzij op de verbeelding is aangeduid dat het aantal wooneenheden '0' of '2' bedraagt;
  • b. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer dan 750 m3 bedragen;
  • c. de maximale goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt 3,5 meter en de bouwhoogte 7 meter;
  • d. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt maximaal 100 m2;
  • e. de afstand van het bijgebouw tot de voorgevel van de bedrijfswoning dan wel het verlengde ervan mag niet minder bedragen dan 5 meter;
  • f. de maximale goothoogte van bijgebouwen bedraagt 3 meter.

20.2.4 Recreatiewoning en bijgebouwen algemeen
  • a. de maximale oppervlakte, bouwhoogte en inhoud per recreatiewoning en diens bijgebouwen mag niet meer bedragen dan op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan;
  • b. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 3 meter;
  • c. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  • d. per bouwvlak mag maximaal 1 vakantiehuisje worden gebouwd;
  • e. parkeren dient plaats te vinden binnen het bestemmingsvlak.

20.2.5 Bouwen ten behoeve van midicampings

Voor het bouwen ten behoeve van bestaande midicampings binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:

  • a. de totale oppervlakte van sanitaire voorzieningen bedraagt buiten de bestaande bedrijfsgebouwen maximaal 25 m² bedragen;
  • b. de goothoogte van een gebouw voor sanitaire voorzieningen bedraagt maximaal 2,5 meter en de bouwhoogte bedraagt maximaal 4,5 meter;
  • c. de afstand tot de perceelsgrens bedraagt minimaal 5 meter;
  • d. de hoogte van speeltoestellen bedraagt maximaal 5 meter;
  • e. de overige gebouwde voorzieningen in het kader van de midicampings met dagrecreatieve attractie, dienen in de bestaande bedrijfsgebouwen te worden gerealiseerd.

20.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de maximale hoogte bedraagt niet meer dan 4 meter, met uitzonderingen van erf- en terreinafscheidingen met een maximale hoogte van 2 meter;
  • b. per woning is één overkapping toegestaan met een maximale oppervlakte van 25 m²;
  • c. de minimale afstand tot de perceelsgrens bedraagt 5 meter met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen;
  • d. de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter.

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. een goede woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

20.4 Afwijken van de bouwregels
20.4.1 Overschrijding afstand tot bestemmings- en perceelsgrenzen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven minimale afstanden tot een (zijdelingse) perceelgrens dan wel bestemmingsgrens mits:

  • a. daardoor de bestaande natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische, aardkundige en/of abiotische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • b. daardoor de ruimtelijke kwaliteit en het stedenbouwkundige beeld ter plaatse niet onevenredig worden geschaad.

20.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  • c. seksinrichtingen;
  • d. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  • e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

20.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

20.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

20.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Recreatie van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
    • 1. Attentiegebieden ehs.
  • b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  • c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.