direct naar inhoud van Regels
Plan: 2e herziening 'Glas - Nat'
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0867.bpscglasnatherz002-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 2e herziening 'Glas - Nat' met identificatienummer NL.IMRO.0867.bpscglasnatherz002-va01 van de gemeente Waalwijk

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.5 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, agrarische houtteelt en/of het houden, fokken, veredelen of africhten van dieren

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde

1.7 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten

1.8 bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend

1.9 beroepsmatige activiteiten in of bij een woning

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend

1.10 bestaand bouwwerk

een bouwwerk, dat op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is, danwel na dit tijdstip mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvrage voor dat tijdstip is ingediend

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

1.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.19 gevellijn

de op de verbeelding aangegeven lijn die niet door bouwwerken in de richting van de weg mag worden overschreden, behoudens krachtens de regels toegelaten afwijkingen

1.20 glastuinbouwbedrijf

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie, in de vorm van telen van gewassen, geheel of overwegend plaatsvindt in kassen en/of hoge tunnels, die ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn

1.21 hoofdgebouw

een gebouw, dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk op het bouwperceel valt aan te merken

1.22 kassen en hoge tunnels

menstoegankelijke gebouwen en/of andere bouwwerken, met een hoogte van meer dan 1,5 meter, waarvan de wanden en het dak of de bedekking voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, die dienen voor tuinbouw alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen

1.23 peil
  • a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld
1.24 tuinbouwbedrijf

een agrarisch bedrijf dat overwegend of geheel is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen

1.25 volwaardig agrarisch bedrijf

agrarisch hoofdberoepsbedrijf (vanaf 50 NGE) dat de arbeidsomvang heeft van ten minste één volwaardige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn verzekerd is

1.26 woning

een (gedeelte van een) gebouw dan dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot perceelgrens

de kortste afstand van het verticale vlak in de perceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;
  • b. water en waterhuishouding.
3.2 Bouwregels

Deze gronden mogen uitsluitend worden bebouwd met erf- of terreinafscheidingen, mits de bouwhoogte niet meer draagt dan 2 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van deze gronden als tuin zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform de in bijlage 1 opgenomen inrichtingsschets, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen in maximaal drie woningen;
  • b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water en waterhuishouding.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Het hoofdgebouw mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De afstand tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder bedragen dan 3 meter.
  • c. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 meter.
  • d. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 meter.
  • e. De dakhelling mag niet minder dan 35º en niet meer dan 60º bedragen.
  • f. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een hoofdgebouw wordt niet eerder verleend dan nadat de gronden direct ten oosten van het plangebied, opgenomen in het bestemmingsplan "Partiële herziening 'Glas - Nat'", voor tuinbouwactiviteiten in gebruik zijn genomen door een ter plaatse gevestigd volwaardig agrarisch bedrijf.
4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. Bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend worden gebouwd op de gronden gelegen achter de gevellijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', waarbij het bepaalde onder g niet van toepassing is voor de gronden die zijn gelegen binnen het bouwvlak.
  • b. De afstand van bijbehorende bouwwerken tot de gevellijn mag niet minder bedragen dan 3 meter.
  • c. Bij vrijstaande woningen mogen slechts aan één zijgevel bijgebouwen worden gebouwd.
  • d. In afwijking van het onder a bepaalde mag, op de gronden die zijn gelegen vóór de gevellijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn', aan de voorgevel van het hoofdgebouw een uitbouw worden gebouwd met dien verstande dat:
    • 1. de diepte niet meer bedraagt dan 1 meter;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
    • 3. de breedte niet meer mag bedragen dan 3/5 deel van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw, zulks met een maximum van 6 meter.
  • e. Het gezamenlijk oppervlak van hoofdgebouw en bijgebouwen mag ten hoogste 50% van het oppervlak van het bouwperceel bedragen.
  • f. Het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen achter de gevellijn ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn' mag maximaal 70 m² bedragen.
  • g. Tot het oprichten van bijgebouwen mag slechts worden overgegaan indien op het achterperceel en in het verlengde van de zijgevels van de hoofdmassa een minimale ruimte van 35 m² onoverdekt en onbebouwd aanwezig blijft.
  • h. De goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter, of in geval van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk niet meer dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
  • i. De bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4,5 meter, of in geval van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk aan de achtergevel van het hoofdgebouw zoveel hoger zijn als nodig is bij doortrekking van de kap van het hoofdgebouw tot over het bijhorend bouwwerk.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. Op de gronden, voor zover gelegen achter de gevellijn mag de bouwhoogte ten hoogste 2 meter bedragen.
  • b. Op de gronden voor zover gelegen voor de gevellijn mag de bouwhoogte van pergola's niet meer bedragen dan 2,5 meter en van andere bouwwerken niet meer dan 1 meter.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen indien zulks noodzakelijk is:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter behoud, herstel en ontwikkeling van de ruimtelijke en functionele structuur.
4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van hoofdgebouwen en bijgebouwen tot 55%.

4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Beroeps- of bedrijfmatige activiteiten

Het gebruik van gedeelten van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten is toegestaan, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu mag oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter in de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat:
    • 1. in principe uitsluitend medewerking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijvigheid of beroep in de categorieën 1 en 2;
    • 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    • 3. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, d.w.z. dat degene die de activiteiten in de woning of bijgebouw uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
  • c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • d. indien sprake is van bedrijvigheid die zich richt op de persoonlijke dienstverlening (zoals kapsalons, schoonheidssalons) voorzien wordt in het parkeren op eigen terrein;
  • e. er geen detailhandel wordt uitgeoefend;
  • f. niet zowel de woning als de bijgebouwen ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten gebruikt worden;
  • g. per bouwperceel maximaal 50 m² ten behoeve van de beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten gebruikt worden waarbij voor de woning tevens geldt dat maximaal 30% van het vloeroppervlak ten behoeve van deze activiteit mag worden gebruikt.
4.5.2 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - woning 1' zonder bouw en instandhouding van een tuinmuur met een hoogte van niet minder dan 1,8 meter en een massa van niet minder dan 10 kg/m² ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - tuinmuur'.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in 4.5.2 voor het gebruiken van de betreffende woning zonder aanleg of instandhouding van de tuinmuur, mits uit een akoestisch onderzoek naar de feitelijke bedrijfsvoering van het achterliggende (glas)tuinbouwbedrijf is gebleken dat zowel de berekende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus als het berekende maximale geluidniveau in de dag-, avond- en nachtperiode voldoen aan de richtwaarden van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) voor een gemengd gebied. Het niet aanleggen of in stand houden van de tuinmuur mag er niet toe leiden dat niet (meer) wordt voldaan aan het gemeentelijke Beleid Hogere Grenswaarde Wet geluidhinder.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Uitzondering ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens of de bouwhoogte met ten hoogste 1 meter wordt overschreden.

6.2 Parkeren
  • a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen moet zijn aangetoond dat in voldoende parkeercapaciteit voor auto's wordt voorzien.
  • b. De aantallen, afmetingen en wijze van het berekenen van de parkeercapaciteit, zoals bedoeld onder a, zijn vervat in de "Nota Parkeernormen Waalwijk 2015", waarbij geldt dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode gewijzigd worden, voldaan moet worden aan die wijziging.
  • c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a:
    • 1. indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    • 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeercapaciteit wordt voorzien.

Artikel 7 Algemene gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken zonder aanleg en instandhouding van de in 6.2 bedoelde parkeercapaciteit, waarbij het op het moment van vergunningverlening geldende parkeerbeleid blijft gelden.

Artikel 8 Algemene afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in deze regels voorgeschreven minimum- en maximummaten met niet meer dan 10%, mits:

  • a. daarvoor in deze regels geen bijzondere afwijkingsbevoegdheden zijn opgenomen;
  • b. de noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing aanwezig is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan '2e herziening 'Glas - Nat''