direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële herziening Akkerlanen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0867.PHBPWWakkerlanen-va01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Partiële herziening Akkerlanen met identificatienummer NL.IMRO.0867.PHBPWWakkerlanen-va01 van de gemeente Waalwijk;

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0867.PHBPWWakkerlanen-va01met bijbehorende regels en bijlage;

Aanvulling

De regels van het bestemmingsplan ‘‘Akkerlanen", zoals vastgesteld bij besluit door de gemeenteraad van de gemeente Waalwijk op 2 juli 2020, zijn van toepassing op dit bestemmingsplan met dien verstande dat de begrippenlijst in hoofdstuk 1 'Begrippen' als volgt wordt aangevuld:

1.3 bebouwingsgebied

achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw; waarbij onderscheid wordt gemaakt in de volgende typen:

  • a. bebouwingsgebied hoofdmassa: gedeelte van het bebouwingsgebied waar, gelet op de gekozen situering van de hoofdmassa de hoofdmassa conform de bouwregels hoofdmassa mag worden opgericht;
  • b. overig bebouwingsgebied: gedeelte van het bebouwingsgebied waar geen hoofdmassa mag komen.
1.4 oorspronkelijk hoofdgebouw

het hoofdgebouw zoals dat ten tijde van de afronding van de bouwwerkzaamheden, overeenkomstig de voor het hoofdgebouw verleende vergunning, is opgeleverd dan wel - indien het hoofdgebouw nog gerealiseerd dient te worden - het hoofdgebouw, zoals deze met de omgevingsvergunning wordt beoogd.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Partiële herziening

2.1 Verbeelding

Dit bestemmingsplan wijzigt de verbeelding van het bestemmingsplan ‘Akkerlanen' vastgesteld op 02-07-2020 overeenkomstig de wijze zoals vervat in het bestemmingsplan Partiële herziening Akkerlanen.

2.2 Regels

De regels van het bestemmingsplan ‘‘Akkerlanen", zoals vastgesteld bij besluit door de gemeenteraad van de gemeente Waalwijk op 2 juli 2020, zijn van toepassing op dit bestemmingsplan, met dien verstande dat de regels in hoofdstuk 2 'Bestemmingsregels' en in hoofdstuk 3 'Algemene regels' als volgt worden aangevuld:

Artikel 3 Groen

Artikel 3.1.1 wordt aangevuld met de volgende onderstreepte woorden en wordt voor het overige vernummerd:

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. de aan sub a ondergeschikte verhardingen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. ontsluitingspaden ten behoeve van aangrenzende bestemmingen;

  • e. met de daarbij behorende:bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken;
  • f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. nuts- en wko-voorzieningen

Artikel 7 Wonen

Artikel 7.1 wordt aangevuld met de volgende onderstreepte woorden en wordt voor het overige vernummerd:

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

c. hoofdmassa's voor woningen met een maximum aantal woningen per bestemmingsvlak zoals aangeduid;

d. beroepsmatige activiteiten en bedrijfsmatige activiteiten in de vorm van dienstverlening, op een maximum van 30 m2 bruto vloeroppervlak van de hoofdmassa per woning;

e. ontsluitingspaden;

met de daarbij behorende:

f. bijbehorende bouwwerken;

g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

h. tuinen en erven;

i. parkeervoorzieningen;

j. nutsvoorzieningen;

k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

Artikel 7.2.1 onder b wordt aangevuld met de volgende onderstreepte woorden:

b. de hoofdmassa mag uitsluitend in en/of achter de gevellijn worden gebouwd waarbij:

  • 1. de voorkant van de hoofdmassa minimaal voor 50% in de gevellijn moet worden gebouwd welke gerelateerd is aan de voorkant hoofdmassa;
  • 2. in afwijking van het bepaalde in lid b onder 1 mag ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd in de 'gevellijn' welke gerelateerd is aan de voorkant hoofdmassa of op maximaal 3 meter achter deze gevellijn;

Artikel 7.2.1 onder i wordt aangevuld met de volgende onderstreepte woorden en wordt voor het overige vernummerd.

i. dakkapellen zijn toegestaan mits voldaan wordt aan het volgende:

  • 1. gemeten vanaf de voet van de dakkapel niet hoger dan 1,75 m;
  • 2. de onderzijde meer dan 0,5 m en minder dan 1 m boven de dakvoet;
  • 3. de bovenzijde meer dan 0,5 m onder de daknok;
  • 4. de zijkanten meer dan 0,5 m van de zijkanten van het dakvlak;
  • 5. in afwijking van lid 2 mag, indien de voorkant van de dakkapel gelijk ligt met de gevel waarin de dakkapel gebouwd wordt, de breedte maximaal 30% bedragen van de voorkant waarin de dakkapel gebouwd wordt;

Artikel 7.2.2 onder f, g, h, en k worden aangevuld met de volgende onderstreepte woorden:

7.2.2 Bijbehorende bouwwerken

f. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied hoofdmassa, waar geen hoofdmassa wordt en/of is gerealiseerd, bedraagt maximaal de volledige oppervlakte van het resterende bebouwingsgebied hoofdmassa;

g. de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het overig bebouwingsgebied bedraagt niet meer dan:

  • 1. in geval van een bebouwingsgebied kleiner dan of gelijk aan 100 m2 : 50% van het bebouwingsgebied, waarvan maximaal 10 m2 tot het oorspronkelijk hoofdgebouw mag horen;
  • 2. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 100 m2 en kleiner dan of gelijk aan 300 m2: 50 m2, vermeerderd met 20% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 100 m2, waarvan maximaal 15 m2 tot het oorspronkelijk hoofdgebouw mag horen;
  • 3. in geval van een bebouwingsgebied groter dan 300 m2: 90 m2, vermeerderd met 10% van het deel van het bebouwingsgebied dat groter is dan 300 m2, tot een maximum van in totaal 200 m2, waarvan maximaal 20 m2 tot het oorspronkelijk hoofdgebouw mag horen;

verminderd met de oppervlakte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld onder lid k en vermeerderd met de oppervlakte van aangebouwde bijbehorende bouwwerken zoals bedoeld in lid l.

h. in geval van een gestapelde hoofdmassa geldt in afwijking van lid f tot en met g dat de totale oppervlakte van bijbehorende bouwwerken in het bebouwingsgebied per hoofdmassa maximaal 20% van het bebouwingsgebied mag bedragen met een maximum van 500 m²;


k. in afwijking van lid a mogen bijbehorende bouwwerken buiten het bebouwingsgebied en/of vóór de gevellijn worden gebouwd aan de zijkant hoofdmassa waarbij:

  • 1. grenzend aan zowel de voorkant als zijkant van het bouwperceel geen sprake is van een bestemming Verkeer en/of Verkeer - Verblijfsgebied;
  • 2. de afstand tot (het verlengde van) de gevellijn van de voorkant hoofdmassa tenminste 1 meter bedraagt;
  • 3. de afstand tot het kruisingsvlak tenminste 5 meter bedraagt;
  • 4. voldaan wordt aan de maatvoering van het bepaalde in lid b tot en met j;

Artikel 7.2.2 onder j wordt aangevuld met de volgende onderstreepte getallen:

j. in het overige bebouwingsgebied geldt voor de hoogte en het dak het volgende:

  • 1. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 3,3 m bedragen of ingeval van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk waarbij de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw hoger is dan 3,3 m, maximaal 0,25 m boven de hoogte van die eerste bouwlaag maar in geen geval hoger dan 4 m;
  • 2. in afwijking van het bepaalde onder j.1 mag de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bij patiowoningen maximaal 4 meter bedragen.
  • 3. de nokhoogte van bijbehorende bouwwerken mag maximaal 5 m bedragen;
  • 4. in afwijking van sub 3 is een bouwhoogte toegestaan mits de denkbeeldige nok bij het doortrekken van de dakvlakken maximaal 5 m bedraagt;
  • 5. de dakhelling van een aangebouwd bijbehorende bouwwerk mag maximaal gelijk zijn aan de dakhelling van het dakvlak van de hoofdmassa waaraan wordt bijgebouwd;
  • 6. de dakhelling van een vrijstaande bijbehorende bouwwerk mag ten hoogste gelijk zijn aan de steilste dakhelling van de hoofdmassa;

Het volgende lid wordt toegevoegd aan artikel 9 'Algemene bouwregels' en het artikel wordt voor het overige vernummerd:

9.2 Energieneutraal en klimaatadaptief bouwen of renoveren van een hoofdgebouw of een aangebouwde bijbehorende bouwwerk.

Voor het aanbrengen van voorzieningen gericht op energieneutraal en klimaatadaptatief bouwen of renoveren van een hoofdgebouw of aangebouwd bijbehorend bouwwerk mogen de volgende bouwvoorschriften tot het vermelde maximum worden overschreden ten behoeve van schilisolatie, een groen dak, groene gevel of waterberging.

  • a. 50 cm van de diepte en de breedte van een bouwwerk;
  • b. 75 cm voor bouwhoogtes ter plaatse van de daknok;
  • c. overschrijden van de voorgevelrooilijn met 50 cm;
  • d. overschrijden van het bouwperceel met 50 cm;
  • e. overschrijden van het bestemmingsvlak met 50 cm;
  • f. 50 cm voor bouwdiepte ondergronds bouwen vóór de voorgevelrooilijn.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Partiële herziening Akkerlanen.