direct naar inhoud van Artikel 10 Kantoor
Plan: BP De Baarzen-Vughtse Hoeven
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0865.vgh1214-VG01

Artikel 10 Kantoor

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoordoeleinden;

en de daarbij behorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.2.1 Algemeen

Op de voor 'Kantoor' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen, ten behoeve van de in 9.1 genoemde doeleinden;

en de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

10.2.2 Regels ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'
  • a. Gebouwen dienen in het bouwvlak te worden opgericht.
  • b. Het bouwvlak mag geheel worden bebouwd, onder de voorwaarde dat in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien op eigen terrein, overeenkomstig de normering in de parkeernota van de gemeente Vught.
  • c. De hoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.
  • d. De voorgevel van gebouwen dient in of evenwijdig aan de naar de weg gekeerde bouwgrens te worden gebouwd.
  • e. Gebouwen, moeten aan één zijde ten minste 3,50 meter uit de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, aan de andere zijde mag in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd.
  • f. Gebouwen mogen met een plat dak of met een kap worden afgedekt. Indien het gebouw met een kap wordt afgedekt mag de dakhelling niet minder dan 30° en niet meer dan 60° bedragen.
  • g. Ondergronds bouwen is in het bouwvlak toegestaan tot een maximale diepte van 3,50 meter, mits daarbij niet wordt voorzien in een toegang van buitenaf, ten behoeve van het zelfstandig bedrijfsmatig functioneren van de ruimte.

10.2.3 Overige regels met betrekking tot bebouwing

Binnen het bestemmingsvlak mag de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens niet meer dan 1,00 meter en achter de naar de weg gekeerde bouwgrens niet meer dan 3,00 meter bedragen.

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voorzover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.

10.4 Ontheffing van de bouwregels

10.4.1 Ontheffing voor het plaatsen van hoge hekwerken ten behoeve van de veiligheid

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor de hoogte van erfafscheidingen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens en/of bijgebouwgrens, onder de voorwaarden dat:

  • a. de hoogte van de erfafscheiding maximaal 2,00 meter bedraagt;
  • b. de verkeersveiligheid gewaarborgd blijft;
  • c. belangen en het woongenot van derden niet onevenredig worden geschaad of kunnen worden geschaad.
10.5 Specifieke gebruiksregels

10.5.1 Gebruik van de grond

Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:

  • a. tuin- en/of groenvoorzieningen;
  • b. parkeervoorzieningen.

10.5.2 Gebruik van opstallen

Onder strijdig gebruik wordt ten minste verstaan het gebruik van opstallen voor:

  • a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  • b. detailhandel en groothandel;
  • c. dienstverlening, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegelaten gebruik;
  • d. horecadoeleinden;
  • e. opslagdoeleinden, anders dan in verband met het toegelaten gebruik, waarbij in ieder geval als strijdig gebruik wordt aangemerkt: brand- en explosiegevaarlijke opslag, waaronder opslagruimte voor vuurwerk, anders dan beschreven in het Vuurwerkbesluit, zoals vastgesteld d.d. 22 januari 2002.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid

10.6.1 Wijziging in de bestemming 'Wonen'

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Kantoor' wijzigen in de bestemming 'Wonen', mits:

  • a. de kantooractiviteiten ter plaatse zijn beëindigd;
  • b. de woningbouw past binnen het gemeentelijk woningbouwprogramma;
  • c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en de omvang van het wijzigingsplan met noodzakelijk (milieu)onderzoek is aangetoond dat het plan alsnog uitvoerbaar is;
  • d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
  • e. in het wijzigingsplan bouwvlakken, de aanduiding 'bijgebouwen', bouwhoogten, kapvormen, aantallen en soort woningen worden aangegeven.

Voor het overige zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij het bepaalde in artikel 13 van deze regels;

  • f. bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) wordt gevolgd.