direct naar inhoud van Artikel 19 Wonen - Hoeven
Plan: Woongebieden
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0856.BPWKUDEN-VA01

Artikel 19 Wonen - Hoeven

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen – Hoeven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' tevens voor behoud, versterking en/of herstel van de cultuurhistorische waarde van de op deze gronden aangewezen bouwwerken;
  • c. de uitoefening van beroepsmatige activiteiten op maximaal 40% van het oppervlak van het hoofd- en bijgebouw tot maximaal 50 m²; deze activiteiten mogen niet ondergronds plaatsvinden;
  • d. voorzieningen van algemeen nut;
  • e. de daarbij behorende voorzieningen, waaronder in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen;
  • f. water, waterbergingen en watergangen.

19.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de aanwijzingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:

  • a. hoofd- en bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in onderstaande tabel. Voorzieningen van algemeen nut zijn overal binnen de bestemming toegestaan.

Voorzieningen van algemeen nut   Eis  
maximale goothoogte   6 m¹  
maximale bouwhoogte   9 m¹  
maximale oppervlakte   15 m²  

19.3 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de aanwijzingen op de verbeelding en de volgende bepalingen:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • b.
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen'zijn uitsluitend halfvrijstaande en/of geschakelde woningen toegestaan;
  • c. splitsing van een bouwperceel is niet toegestaan;
  • d. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in lid 2 onder a gelden de volgende bepalingen: de voor- en zijgevellijn mogen uitsluitend worden overschreden door erkers, met dien verstande dat:
    • 1. de breedte van de erker aan de voorgevel niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van het hoofdgebouw;
    • 2. de breedte van de erker aan de zijgevel niet meer mag bedragen dan 40% van de zijgevel van het hoofdgebouw;
    • 3. de maximale diepte van een erker 25% van de diepte van de voor-, respectievelijk zijtuin mag bedragen met een maximum van 1, 50 m¹;
    • 4. de goothoogte van de erker mag niet meer bedragen dan 3 m¹, met dien verstande dat boven die hoogte een afscheiding met een open constructie is toegestaan met een hoogte van maximaal 1 m¹ dan wel een kapconstructie;
    • 5. de afdekking van een erker aan de voorzijde van een hoofdgebouw mag worden doorgezet tot en met de entree in dezelfde gevel van het hoofdgebouw.
  • e. de dakhelling van de woning mag ten minste 35° en ten hoogste 50° bedragen;
  • f. in afwijking van het bepaalde sub e mag, indien op de verbeelding in het bouwvlak de aanduiding 'cultuurhistorische waarden is aangegeven, de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van het plan bestaande dakhelling van de hoofdgebouwen, niet worden gewijzigd; waarbij geldt dat bij gehele of gedeeltelijke herbouw en verbouw, de cultuurhistorische waarde van de hoofdgebouwen niet in onevenredige mate mag worden aangetast, tenzij het betreft een herstel van de oorspronkelijke waarde.

19.4 Bijgebouwen

Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

bijgebouwen moeten voldoen aan de maatvoeringseisen, zoals aangegeven in tabel 1;

  • a. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in tabel 1 geldt dat de gezamenlijke oppervlakte aan de bijgebouwen op het perceel Klantstraat 6 niet meer mag bedragen dan 50 m²;:
  • b. met inachtneming van het bepaalde sub a mogen met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen worden gebouwd tot ten hoogste 3 m¹ uit de achtergevel- dan wel zijgevellijn van de woning met;
  • c. in aanvulling op en/of in afwijking van het bepaalde in tabel 1 geldt dat de hoogte van met het hoofdgebouw verbonden bijgebouwen binnen 3 m¹ uit de achtergevel- dan wel zijgevellijn ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
  • d. in afwijking van het bepaalde sub c mag, indien op de kaart een gedeelte van een bestemmingsvlak de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is aangegeven, de op het tijdstip van het in ontwerp ter visie leggen van het plan bestaande hoogte niet worden gewijzigd, waarbij geldt dat bij gehele of gedeeltelijke herbouw en verbouw, de cultuurhistorische waarde van de gebouwen niet in onevenredige mate mag worden aangetast, tenzij het betreft een herstel van de oorspronkelijke waarde.

19.5 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de maatvoeringseisen zoals aangegeven in tabel 2.

19.6 Overkappingen

Voor het bouwen van overkappingen gelden de situerings- en maatvoeringseisen zoals aangegeven in tabel 3.

De oppervlakte aan overkappingen wordt niet meegerekend bij de totale oppervlakte van bijgebouwen op een bouwperceel.

19.7 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig het bepaalde in artikel 30 ten aanzien van:

  • a. de bouwhoogte en/of goothoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • b. de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

19.8 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 4, sub c overeenkomstig het bepaalde in artikel 27.

19.9 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning;
  • b. het gebruik voor seksuele dienstverlening;
  • c. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  • d. het opslaan van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • e. het opslaan van voer- of vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • f. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.

Het bepaalde in lid 9, sub c t/m f is niet van toepassing voor zover het betreft:

  • a. het tijdelijk opslaan van materialen en werktuigen welke nodig zijn voor de realisering of de handhaving van de in het plan aangewezen bestemmingen;
  • b. het opslaan of storten van afval- of meststoffen, voor zover noodzakelijk voor het normale onderhoud van tuinen, andere open terreinen en watergangen;
  • c. het plaatsen van ten hoogste één toercaravan of tent op het erf van een woning.

19.10 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, lid 4.

Tabel 1: Bouwvoorschriften voor bijgebouwen

Maatvoeringseisen   Eis  
Maximale oppervlakte aan bijgebouwen:
bouwpercelen tot en met 1000 m²
bouwpercelen van meer dan 1000 m²  

75 m²
100 m²  
maximale goot - en bouwhoogte   2,7 en 5 m¹  

Tabel 2: Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet zijnde overkappingen.

  Maximale bouwhoogte   Maximale bouwhoogte   Maximale bouwhoogte   Maximale bouwhoogte  

Situering  
erf-
afscheidingen  
tuinmeubilair en speeltoestellen   vlaggenmasten en antennes   overige
bouwwerken  
Tussenperceel          
voor de voorgevellijn :   1 m¹   1 m¹   6 m1   1 m1  
achter de voorgevellijn:   2 m¹   3 m¹   6 m1   3 m¹  
         
Hoekperceel          
voor de voorgevellijn   1 m¹   1 m¹   6 m1   1 m1  
aan de zijde van het zijerf dat direct grenst aan de openbare weg of openbaar groen:          
< 1 m1 achter de voorgevellijn   1 m¹   3 m¹   6 m1   1 m1  
> 1 m1 achter de voorgevellijn   2 m¹   3 m¹   6 m¹   3 m¹  

Tabel 3: Bouwvoorschriften voor overkappingen

Situerings- en maatvoeringseisen   Eis  
  overkapping mag alleen achter de voorgevellijn worden gebouwd  
minimale afstand tussen voorgevellijn en voorzijde overkapping   1 m¹  
maximale goothoogte   3 m¹  
maximale bouwhoogte   5 m¹  
maximale oppervlakte   25 m²