Plan:
Blaak Oost 2007
Status:
onherroepelijk
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 6 Sport
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Functies

De op de plankaart als "Sport aangegeven gebieden zijn bestemd voor:

  1. sportvoorzieningen;
  2. recreatie;
  3. groenvoorzieningen;
  4. speelvoorzieningen;
  5. recreatief medegebruik en evenementen;
  6. bouwwerken van algemeen nut.
6.1.2 Bijbehorende voorzieningen

De op de plankaart voor "Sport" aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. kantines en restauratieve voorzieningen;
  2. parkeer-, stallings- en verkeersvoorzieningen;
  3. tuinen en erven;
  4. objecten voor beeldende kunst;
  5. bouwwerken, geen gebouwen zijnde,

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan de onder 6.1.1 genoemde functies.

6.2 Bouwvoorschriften
6.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene bepalingen:

  1. gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven hoofdbebouwingsvlak worden gebouwd, waarbij ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het hoofdbebouwingsvlak mogen overschrijden;
  2. het bebouwingspercentage binnen het hoofdbebouwingsvlak mag per bouwperceel niet meer dan het op de plankaart aangegeven maximum bedragen;
  3. de bouwhoogte mag niet meer dan het op de plankaart aangegeven maximum bedragen.
6.2.2 Bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende bepalingen:

  1. bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
  2. de maximale hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3.5 meter;
  3. de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50 mē.
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde.

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag in het hoofdbebouwingsvlak niet meer dan 5 meter.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedurevoorschriften in 22.4 nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  1. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van:
    1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. de verkeersveiligheid;
    3. de sociale veiligheid;
    4. de brandveiligheid;
    5. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  2. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen;
6.4 Vrijstelling van de bouwvoorschriften
6.4.1 Vrijstellingsmogelijkheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van de procedureregels in artikel 22.1 en met de vrijstellingsvoorwaarden in 6.4.2, vrijstelling te verlenen van:

  1. het bepaalde in 6.2.1 onder a voor bouwen buiten het hoofdbebouwingsvlak ten behoeve van entrees, overstekende daken, draagconstructies van de gebouwen, luifels, (draagconstructies van) reclame en hieraan gelijk te stellen voorzieningen;
  2. bepaalde in 6.2.1 onder c met betrekking tot de maximale bouwhoogte tot een maximum van 15 meter;
  3. het bepaalde in 6.2.3 onder a voor de hoogte en situering van erfafscheidingen in het onbebouwd erf tot een hoogte van maximaal 3 meter;
  4. het bepaalde in 6.2.3 onder b voor de hoogte en situering van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal 20 meter.
6.4.2 Vrijstellingsvoorwaarden

Vrijstelling als bedoeld onder lid 6.4.1 van dit artikel wordt slechts verleend indien:

  1. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
  2. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  3. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast.
6.5 Specifieke gebruiksvoorschriften
6.5.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de in deze bestemming begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken, in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming, behoudens vrijstellingen die op grond van deze voorschriften zijn verleend.

6.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming "Sport", wordt in elk geval gerekend:

  1. de uitoefening van enige tak van handel, nijverheid of dienstverlening daaronder begrepen een ambachtelijk of industrieel bedrijf;
  2. het storten van puin en afvalstoffen, tenzij dit ter realisering en/of handhaving van de bestemming dient;
  3. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, tenzij deze ter realisering en/of handhaving van de bestemming is;
  4. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan;
  5. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  6. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
6.5.3 Toegestaan afwijkend gebruik

Incidenteel - op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning - van de bestemming sport afwijkend gebruik t.b.v. zomeractiviteiten, spelen, theater, festival e.d. is toegestaan.

Tevens is -op basis van een daartoe verleende evenementenvergunning - ten behoeve van incidenteel en kortstondig afwijkend gebruik van sportcomplexen (zowel overdekt als in de openlucht), het plaatsen van tijdelijke onderkomens e.d. toegestaan ten behoeve van feestactiviteiten met een besloten karakter waarbij tevens een directe relatie bestaat met de (sport)vereniging, met dien verstande dat:

  1. aan deze vrijstelling voorwaarden kunnen worden verbonden ter beperking van onaanvaardbare overlast van de (woon)omgeving, onder meer voor wat betreft parkeren, geluidhinder, situering van tijdelijke onderkomens e.d.;
  2. overnachtingen in welke vorm dan ook, niet zijn toegestaan.
6.5.4 Vrijstelling voor meest doelmatig gebruik

Burgemeester en wethouders verlenen met inachtneming van de procedureregels in artikel 22.1vrijstelling van het bepaalde in artikel 6.5.1 indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.