direct naar inhoud van Regels

TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22j, regeling flitsbezorgingsbedrijven

Status: ontwerp
Identificatie: NL.IMRO.0855.TAM2024010-b001
Plantype: bestemmingsplan

Motivering

 

Hoofdstuk 1 Plan en werkingsgebied

 

1.1 Aanleiding TAM-omgevingsplan

Op 6 februari 2023 heeft de gemeenteraad een voorbereidingsbesluit genomen om de vestiging van flitsbezorgers met darkstores te reguleren. De werking van dit voorbereidingsbesluit eindigt met ingang van 1 juli 2025. Ter continuering hiervan en ter bescherming van het woon- en leefklimaat, de verkeersveiligheid en de omgevingskwaliteit zijn aanvullende regels nodig in het omgevingsplan, specifiek over de vestiging van flitsbezorgingsbedrijven, daar waar (het tijdelijk deel van) het omgevingsplan daar rechtstreeks ruimte voor biedt.

 

Flitsbezorgingsbedrijven vestigen zich op steeds meer plaatsen in Nederland. Dit concept gaat uit van snelle levering (meestal binnen 10 minuten) van dagelijkse boodschappen die overwegend online besteld worden. De boodschappen worden bezorgd vanuit kleinschalige distributie-/opslaglocaties (darkstores) die dicht bij de klant zijn gelegen. Het doen van (last minute) online boodschappen en het direct laten bezorgen door koeriers voorziet in een behoefte onder met name de (jonge) stedelijke bevolking. De aard van dit type bedrijf brengt met zich mee dat het woon- en leefklimaat, de verkeersveiligheid en de omgevingskwaliteit onder druk komen te staan. Dit heeft onder meer te maken met de ruime openingstijden, het grote aantal verkeersbewegingen van de koeriers, het laden- en lossen, de wachttijden van het personeel nabij de vestiging en het gebruik van de openbare ruimte voor het stallen van de bezorgvoertuigen. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de mogelijke effecten van flitsbezorgingsbedrijven en de wijze waarop met dit TAM-omgevingsplan beoogd wordt een veilige en gezonde fysieke leefomgeving te behouden.

1.2 Het werkingsgebied

Het werkingsgebied van dit TAM-omgevingsplan bestaat uit het gehele ambtsgebied van Tilburg.

 

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Figuur 1 - werkingsgebied "TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22j, regeling flitsbezorgingsbedrijven"

 

 

1.3 Beoogde situatie

Met dit TAM-omgevingsplan wordt een vergunningplicht geïntroduceerd voor het exploiteren van flitsbezorgingsbedrijven in het hele ambtsgebied van de gemeente Tilburg. Het college kan omgevingsvergunning verlenen als voldaan wordt aan de in lid 6.4 opgenomen beoordelingsregels die strekken tot bescherming van het woon- en leefklimaat, de verkeersveiligheid en de omgevingskwaliteit.

 

Dat de vergunningplicht op het gehele ambtsgebied wordt opgenomen, betekent niet dat de gemeente het exploiteren van een flitsbezorgingsbedrijf in het hele ambtsgebied afweegbaar vindt. Alleen op locaties waar het exploiteren van een flitsbezorgingsbedrijf reeds planologisch mogelijk is op grond van het tijdelijk deel van het omgevingsplan kan een omgevingsvergunning worden verleend op basis van de regeling in dit TAM-omgevingsplan. Dit besluit strekt dus niet tot het creëren van extra mogelijkheden/locaties voor het vestigen van flitsbezorgingsbedrijven.

 

Gevallen niet passend in tijdelijk deel omgevingsplan

Ontstaat er een initiatief voor het vestigen van een flitsbezorgingsbedrijf op een locatie waar dat op grond van het tijdelijk deel van het omgevingsplan níet mogelijk is, dan kan er op grond van de regeling in dit TAM-omgevingsplan geen medewerking worden verleend. Er wordt dan namelijk niet aan alle beoordelingsregels voldaan. Het is in een dergelijk geval wel mogelijk om een omgevingsvergunning aan te vragen voor een buitenplanse omgevingsactiviteit (een bopa), waarmee kan worden afgeweken van het omgevingsplan. In dat kader zal dan door aanvrager gemotiveerd moeten worden dat sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en dat wordt voldaan aan de instructieregels van provincie en Rijk. Bij de beoordeling van een aanvraag omgevingsvergunning voor een bopa zullen, met het oog op de bescherming van het woon- en leefklimaat, de verkeersveiligheid en de omgevingskwaliteit, dezelfde voorwaarden worden gesteld aan het exploiteren van een flitsbezorgingsbedrijf als opgenomen in de beoordelingsregels van dit TAM-omgevingsplan. Ook zal in dat kader worden beoordeeld of er sprake is van een passende locatie. De verwachting is dat met name locaties op binnenwijkse bedrijventerreinen en locaties in (gemengde) gebieden net buiten of aan de randen van winkelgebieden in aanmerking kunnen komen voor vestiging van een flitsbezorgingsbedrijf. De infrastructuur is in dit soort gebieden vaak al geschikt voor een groter aantal verkeersbewegingen en door de reeds aanwezige mate van bedrijvigheid of functiemenging zullen de effecten op het woon- en leefklimaat in dit soort gebieden marginaal zijn. In het kernwinkelgebied en in beschermde stads- en dorpsgezichten worden flitsbezorgingsbedrijven in de regel niet passend geacht, gelet op de impact op het woon- en leefklimaat, de verkeersveiligheid en de omgevingskwaliteit.

 

Uiteraard zullen dergelijke aspecten per aanvraag beoordeeld moeten worden, en is het de bevoegdheid van het college van burgemeester en wethouders om een besluit te nemen op de aanvraag. Initiatiefnemers wordt aanbevolen om altijd eerst een conceptverzoek in te dienen alvorens een formele aanvraag omgevingsvergunning voor een bopa wordt ingediend.

Hoofdstuk 2 Aspecten fysieke leefomgeving

In dit hoofdstuk komen de aspecten van de fysieke leefomgeving aan bod die de gemeente beoogt te beschermen door middel van het voorliggende wijzigingsbesluit. Per onderdeel wordt kort ingegaan op de mogelijke effecten van een flitsbezorgingsbedrijf en wordt toegelicht hoe de regeling voorziet in de bescherming van het desbetreffende aspect. Er worden ook handvatten gegeven voor de beoordeling van een concrete aanvraag omgevingsvergunning op grond van de regeling.

2.1 Woon- en leefklimaat

Zoals reeds in de aanleiding aan bod kwam kan een flitsbezorgingsbedrijf door de aard van de bedrijfsvoering effecten hebben op het woon- en leefklimaat. Om hier grip op te kunnen houden worden bij een aanvraag omgevingsvergunning voor het exploiteren van een flitsbezorgingsbedrijf de volgende uitgangspunten gehanteerd.

 

Wachtruimte personeel

Er dient sprake te zijn van een toereikende wachtruimte voor het personeel, in beginsel inpandig en op locaties waar geen overlast voor de omgeving te verwachten valt, is een wachtruimte buiten eventueel afweegbaar. Dit is opgenomen in sub c van lid 6.4 van de regels behorend bij dit TAM-omgevingsplan.

Flitsbezorgingsbedrijven met darkstores worden gekenmerkt door hun snelle leveringen van goederen aan klanten. De bedrijven hanteren ruime, niet-traditionele openingstijden en het zwaartepunt van de bedrijfsvoering lijkt met name te liggen in de late avonduren. Er zijn veel koeriers aanwezig die na een levering moeten wachten op de volgende bestelling of tot hun order gereed is. In het verleden heeft de gemeente meldingen ontvangen van geluidsoverlast van wachtend personeel bij flitsbezorgingsbedrijven. Om die reden wordt ter bescherming van het woon- en leefklimaat als voorwaarde gesteld dat er bij een flitsbezorgingsbedrijf een toereikende wachtruimte aanwezig is voor personeel. Een aanvrager van een omgevingsvergunning dient inzichtelijk te maken op welke wijze voorzien wordt in de wachtruimte (bijvoorbeeld op een tekening) en of deze wachtruimte qua omvang toereikend is voor het personeel.

 

Huishoudelijk reglement

Ook andere vormen van overlast dienen te worden voorkomen. In sub g van lid 6.4 van de regels van dit plan is verzekerd dat een aanvraag omgevingsvergunning hierop zal worden beoordeeld. Om te kunnen beoordelen of aan deze voorwaarde wordt voldaan dient de aanvrager een huishoudelijk reglement op te stellen. Deze huisregels dienen toe te zien op het beperken van overlast in de (directe) omgeving en worden als zodanig gehandhaafd bij het exloiteren van een flitsbezorgingsbedrijf. Het huishoudelijk reglement wordt onderdeel van de omgevingsvergunning.

2.2 Verkeersveiligheid

Om de verkeersveiligheid te waarborgen worden bij een aanvraag omgevingsvergunning voor het exploiteren van een flitsbezorgingsbedrijf de volgende uitgangspunten gehanteerd.

 

Parkeren/stallen bezorgvoertuigen

Flitsbezorgingsbedrijven worden gekenmerkt door het grote aantal bezorgvoertuigen dat in bedrijf is gedurende de openingstijden. Om doelmatig gebruik van de openbare ruimte te bevorderen en versperring van het trottoir/de weg te voorkomen, dient te worden voorzien in voldoende parkeer-/stallingsgelegenheid voor de bezorgvoertuigen op eigen terrein. De gebruiksmogelijkheden van de openbare ruimte en aangrenzende gronden dienen te worden gewaarborgd. Dit is vertaald in sub b van lid 6.4 van de regeling. Bij een aanvraag omgevingsvergunning dient de aanvrager inzicht te geven in de parkeer- en stallingsvoorziening en antwoord te geven op de vraag of deze toereikend is voor de beoogde bedrijfsvoering.

 

Verkeersveiligheid

Flitsbezorgingsbedrijven hanteren snelle levertijden aan klanten die zich op korte afstand van de vestiging bevinden. Daardoor wordt dit type bedrijf gekenmerkt door een hoog aantal verkeersbewegingen en ook dit kan een ongunstig effect hebben op de verkeersveiligheid. Dat hangt ervan af hoe de vestiging wordt ontsloten en waar de vestiging is gelegen. Het college zal op grond van sub e van lid 6.4 van de regels bij een aanvraag omgevingsvergunning beoordelen of de ontsluiting en de straat/weg geschikt zijn voor de verwachte toename van het aantal verkeersbewegingen. De aanvrager dient inzichtelijk te maken hoe de vestiging ontsloten wordt voor de koeriers. Het is aan het college van burgemeester en wethouders om te beoordelen of de straat/weg geschikt kan worden geacht voor de toename van het aantal verkeersbewegingen.

 

Laad- en losvoorziening

Flitsbezorgingsbedrijven moeten worden bevoorraad. Hiervoor moet een geschikte laad- en losvoorziening en ontsluiting aanwezig zijn. Dit is opgenomen in sub d van lid 6.4 van de regeling. Bij voorkeur vindt laden en lossen op eigen plaats, maar is een laad- en losvoorziening op eigen terrein niet beschikbaar, dan kan een laad- en losvoorziening in het openbaar gebied ook geschikt worden geacht. Het college beoordeelt in dat geval of deze laad- en losvoorziening voldoende beschikbaar en toereikend is, zodat de doorstroming van het verkeer en de verkeersveiligheid voldoende kunnen worden gewaarborgd. Gebruik van een laad- en losplek kan gebonden worden aan bepaalde tijden indien daar naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders aanleiding voor is. De verkeersveiligheid, de geschiktheid van de straat en de doorstroming van het verkeer worden meegewogen bij de beoordeling of een laad- en losplek als zodanig beschikbaar en toereikend kan worden gekwalicificeerd.

Bij een aanvraag omgevingsvergunning dient de aanvrager inzicht te geven in de wijze waarop de vestiging van het flitsbezorgingsbedrijf bevoorraad zal worden.

2.3 Omgevingskwaliteit

Flitsbezorgingsbedrijven vestigen zich in darkstores en die worden in de praktijk vaak gekenmerkt door hun gesloten uitstraling. Ramen worden afgeplakt en de darkstore heeft geen publieksfunctie; er is geen relatie of interactie met de straat. Op sommige locaties is een gesloten uitstraling prima passend, bijvoorbeeld op (binnenwijkse) bedrijventerreinen, maar in meer gemengde gebieden met bijvoorbeeld winkel- en woonfuncties kan zo'n gesloten uitstraling een negatief effect hebben op het straatbeeld en daarmee de omgevingskwaliteit. Daar zou juist meer transparantie in het gevelbeeld gewenst zijn en kan het van toegevoegde waarde zijn voor de kwaliteit van de omgeving om een publieksfunctie toe te voegen, voor meer interactie en levendigheid. Is de locatie gelegen in een beschermd stads- of dorpsgezicht dan kan vestiging van een flitsbezorgingsbedrijf ter plaatse zelfs een dermate grote inbreuk maken op de omgevingskwaliteit dat de activiteit niet passend wordt geacht in de omgeving.

 

Om voornoemde redenen is in sub f van lid 6.4 (de beoordelingsregels) van de regels de voorwaarde opgenomen dat de ruimtelijke uitstraling van het flitsbezorgingsbedrijf aanvaardbaar moet zijn en passend in de omgeving. Bij een aanvraag omgevingsvergunning zal dus afhankelijk van de locatie worden beoordeeld of er voldaan wordt aan deze beoordelingsregel. Het is daarbij aan de aanvrager om inzichtelijk te maken hoe het gevelbeeld eruit komt te zien en of er ook voorzien wordt in een publieksfunctie. Het college kan de omgevingscommissie om advies vragen voor de beoordeling.

 

 

 

 

Hoofdstuk 3 Participatie en zienswijzen

 

3.1 Kennisgeving ex artikel 16.29 Ow

Artikel 16.29 van de Omgevingswet verplicht gemeenten die een wijziging van het omgevingsplan voorbereiden op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze kennis te geven van het voornemen om te komen tot vaststelling van het omgevingsplan. In casu is het voornemen om te komen tot vaststelling van het voorliggende wijzigingsbesluit op 13 november 2024 gepubliceerd in het Gemeenteblad.

3.2 Omgevingsdialoog

Op 31 oktober 2023 heeft het college van burgemeester en wethouders de Richtlijn omgevingsdialoog vastgesteld. De Omgevingswet stimuleert het vroegtijdig betrekken van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en partners bij initiatieven in de fysieke leefomgeving. Dit wordt participatie genoemd. Het vroegtijdig betrekken van de omgeving zorgt ervoor dat ideeën, zorgen, belangen, kansen en creativiteit op tijd ter tafel komen. Dat zorgt voor kwalitatief betere en meer herkenbare plannen en initiatieven en kan bezwaren in een later stadium voorkomen. Daarom is het voor initiatiefnemers verstandig om aan participatie te doen en voor de gemeente van publiek belang.

 

De Richtlijn Omgevingsdialoog beschrijft de methode om te bepalen in welke mate een initiatiefnemer aan participatie moet doen. Het vertrekpunt voor de omgevingsdialoog is de impact van het initiatief op de omgeving. Hiervoor is de impactscan ontwikkeld. Het is duidelijk dat de Richtlijn omgevingsdialoog en de impactscan ontwikkeld zijn voor concrete initiatieven. Met het voorliggende wijzigingsbesluit wordt echter een beleidslijn ten aanzien van flitsbezorgingsbedrijven vertaald in regels voor het omgevingsplan. De Richtlijn omgevingsdialoog is daardoor niet volledig toepasbaar, maar er wordt toch zo goed als mogelijk aan getoetst. Hierna wordt de impactscan ingevuld voor de regeling over flitsbezorgingsbedrijven.

[image] 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Soort initiatief

Bij het soort initiatief is impactscore 1 ingevuld. Er is in feite geen sprake van een concreet initiatief in de fysieke leefomgeving. Door middel van de regeling worden enkel aanvullende regels gesteld voor het exploiteren van een flitsbezorgingsbedrijf op locaties waar dat op grond van het tijdelijk deel van het omgevingsplan reeds is toegelaten.

 

Verkeer

Ook voor het onderdeel verkeer is impactscore 1 ingevuld. Dit wijzigingsbesluit leidt niet tot extra mogelijkheden voor het exploiteren van flitsbezorgingsbedrijven, dus er komt geen extra verkeer of drukte. Er kan ook gesteld worden dat de regeling die met dit wijzigingsbesluit onderdeel wordt van het omgevingsplan er juist voor zorgt dat er geen onaanvaardbare verkeersdrukte ontstaat op een locatie waar een flitsbezorgingsbedrijf zich in de toekomst wil vestigen.

 

Groen

Voor het onderdeel groen is eveneens impactscore 1 ingevuld. Dit wijzigingsbesluit heeft geen enkel effect op bomen, groen, paden, speelvoorzieningen of water.

 

Beleving

De impactscore op het onderdeel beleving is 1. De regeling over flitsbezorgingbedrijven leidt niet tot een verandering van het karakter van de buurt, want er is geen sprake van een concreet (bouw)plan. De regeling zorgt er wel voor dat er op het moment dat er wel een concreet initiatief wordt ingediend regels worden gesteld die het woon- en leefklimaat en de omgevingskwaliteit beschermen, dus in die zin ook het karakter van de buurt.

 

Gezondheid/hinder

De impactscore op het onderdeel gezondheid/hinder is 1. De regeling over flitsbezorgingbedrijven leidt niet tot effecten op de fysieke leefomgeving (geluid, privacy, sociale veiligheid e.d.), want er is geen sprake van een concreet (bouw)plan. De regeling zorgt er wel voor dat er op het moment dat er wel een concreet initiatief wordt ingediend regels worden gesteld die het woon- en leefklimaat, de verkeersveiligheid en de omgevingskwaliteit beschermen, dus in die zin ook een gunstig effect hebben op het onderdeel gezondheid/hinder.

 

Proces

De impactscore op het onderdeel proces is 3. Er wordt namelijk in afwijking van het (tijdelijk deel) omgevingsplan een vergunningplicht geïntroduceerd voor flitsbezorgingsbedrijven, maar alleen op locaties waar dat reeds planologisch mogelijk is. Er worden dus geen extra locaties mogelijk gemaakt door middel van dit wijzigingsbesluit. Om die reden is de afwijking van het omgevingsplan gescoord op 3 (‘een beetje’).

 

De gemiddelde impactscore van deze zes aspecten bedraagt afgerond 1. Dat betekent dat dit wijzigingsbesluit valt in categorie A. De Richtlijn geeft het volgende aan over de wijze van participatie in categorie A:

 

"Categorie A (impactscore 1 of 2)

Jouw initiatief heeft geen óf zeer weinig impact op de omgeving. Dit betekent dat we verwachten dat je de directe omgeving informeert over je initiatief. Dit doe je voordat je een vergunningaanvraag indient. Je kunt de omgeving per brief informeren. Maar het is beter om je directe omgeving, zoals je buren, persoonlijk te vertellen wat je van plan bent. Dan kunnen zij eventuele zorgen of kansen met je delen. Je kunt daar dan rekening mee houden bij het uitwerken van je plan. We vragen je de reacties van de directe omgeving te bundelen. Dat laat je ondertekenen door de mensen die je gesproken hebt. Daarmee bevestigen zij dát zij zijn geïnformeerd over jouw plan. Zij hoeven het niet per se eens te zijn met jouw plan."

 

Aangezien dit een regeling betreft die voor het hele ambtsgebied gaat gelden, zijn er in dit geval geen ‘buren’ die geïnformeerd kunnen worden. De direct belanghebbenden bij dit wijzigingsbesluit zijn flitsbezorgingsbedrijven. Om die reden is de conceptregeling voor het omgevingsplan afgestemd met het enige actieve flitsbezorgingsbedrijf in Tilburg. Er wordt geen brede omgevingsdialoog gevoerd met inwoners en andere bedrijven, omdat dit besluit niet leidt tot extra mogelijkheden voor flitsbezorgingsbedrijven, maar enkel tot extra voorwaarden aan de vestiging daarvan op locaties waar dat reeds planologisch mogelijk is. Deze voorwaarden zijn tot stand gekomen aan de hand van handhavingsprocedures en overlastmeldingen over flitsbezorgingsbedrijven op verschillende locaties in Tilburg. Op die manier heeft de gemeente reeds een helder beeld verkregen van de belangen die beschermd moeten worden middels het voorliggende (ontwerp-)wijzigingsbesluit.

 

Op dinsdag 12 november 2024 is het in Tilburg gevestigde flitsbezorgingsbedrijf per e-mail geïnformeerd over de voorgenomen wijziging van het omgevingsplan en is de conceptregeling ter afstemming aan hen voorgelegd. Hoewel het voor het flitsbezorgingsbedrijf betekent dat er voortaan een omgevingsvergunning vereist is voor het exploiteren van het flitsbezorgingsbedrijf op locaties waar dat voorheen rechtstreeks was toegelaten, en dus een extra inspanning van hen vereist, kan deze afstemming wel helpen om de regeling zo vorm te geven dat het voor flitsbezorgingsbedrijven duidelijk is wat er van hen wordt verlangd op het moment dat zij een aanvraag omgevingsvergunning indienen. Daarbij is het natuurlijk ook in het belang van flitsbezorgingsbedrijven zelf dat de verkeersveiligheid, de omgevingskwaliteit en het woon- en leefklimaat op orde blijven, zodat zij een goede buur kunnen zijn voor andere functies in de omgeving.

Op 2 december 2024 was er nog geen reactie ontvangen van het flitsbezorgingsbedrijf.

 

Verder is Binnenstad Management Tilburg (BMT) geraadpleegd over de regeling. Zij kunnen zich vinden in de regeling.

3.3 Zienswijzen

Deze paragraaf is gereserveerd voor de behandeling van eventuele zienswijzen.

Hoofdstuk 4 Kostenverhaal en nadeelcompensatie

Dit wijzigingsbesluit heeft enkel betrekking op de juridische verankering van de bestaande beleidslijn omtrent flitsbezorgingsbedrijven, zoals opgenomen in het voorbereidingsbesluit van 6 februari 2023. Derhalve is geen sprake van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 8.13 Omgevingsbesluit. Afdeling 13.6 van de Omgevingswet is om die reden niet van toepassing. De gemeentelijke plan- en apparaatskosten ten behoeve van het opstellen van dit wijzigingsbesluit worden betaald uit algemene middelen. Eventueel uit dit wijzigingsbesluit voortvloeiende uitkeringen van nadeelcompensatie worden eveneens betaald uit algemene