Buitengebied Haaren, 3e herziening (Winkelsestraat 2)
Status: | vastgesteld |
Identificatie: | NL.IMRO.0855.BSP2021006-e001 |
Plantype: | bestemmingsplan |
Regels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
Het bestemmingsplan Buitengebied Haaren, 3e herziening (Winkelsestraat 2) met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2021006-e001 van de gemeente Tilburg.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en daarbij behorende bijlage(n).
1.3 aan huis verbonden beroep
Die beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw, die kunnen worden beschouwd als 'aan-huis-verbonden', waarbij:
degene die de activiteit uitvoert, tevens de bewoner is van de woning;
geen sprake is van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen, conform artikel 5 van de regels van dit plan;
voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
de beroepsuitoefening naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, d.w.z. niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning (inclusief aan-, uit en/of bijgebouw) en totaal niet meer dan 80m² in beslag neemt;
de beroepsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving;
geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter plaatse vervaardigde goederen;
op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt.
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 agrarisch bedrijf
Een inrichting die tot een krachtens artikel 1.1, derde lid, Wet milieubeheer, aangewezen categorie behoort en die is gericht op het voortbrengen van producten door het telen van gewassen of door het houden van dieren, zijnde: een (vollegronds) teeltbedrijf, een veehouderij, een glastuinbouwbedrijf of een overig agrarisch bedrijf.
1.6 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 bed & breakfast
Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting, al dan niet met de mogelijkheid van ontbijt, kortstondig met een maximum van twee weken.
Hieronder wordt niet verstaan huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur), tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies aan arbeidsmigranten, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en andere vormen van zorgwonen.
1.8 bedrijfsgebouw
Een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.9 bedrijfsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op onder andere consumentverzorging, welke geheel of overwegend door middel van handwerk plaatsvinden.
1.10 beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw
Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied.
1.11 bestaand
Bij bouwwerken:
Bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften.
1.12 bestemmingsgrens
De grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijgebouw
Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.15 bouwen
Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.16 bouwlaag
Een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkant van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5m in hoogte verschillen, zulks met uitzondering van een onderbouwof zolder.
1.17 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.18 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.19 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.20 bruto vloeroppervlakte (b.v.o.)
De som van de buitenwerks en horizontaal gemeten oppervlakten van de inpandige vloeren - horizontale vlakken ter plaatse van trappen, hellingen en vides met een oppervlakte tot en met 4m² daaronder begrepen - voorzover de ruimten waarbinnen de vloeren zich bevinden een grotere inwendige hoogte hebben dan 1,5m.
1.21 carport
Een aangebouwde of vrijstaand bijgebouw, bestaande uit een (semi) gesloten dakconstructie, ondersteund door palen of kolommen bedoeld voor het stallen van één of meerdere (motor)voertuig(en), met maximaal twee gesloten wanden; de wanden van de bebouwing waartegen wordt aangebouwd kunnen als ondersteuningsconstructie fungeren.
1.22 dakhelling
Hoek die gevormd wordt door een schuin dakvlak en een horizontaal vlak die elkaar snijden op de goothoogte.
1.23 erf
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels per bouwperceel aan- en/of uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.24 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 geluidgevoelige objecten
Gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
1.26 groenvoorzieningen
Het geheel van voorzieningen en activiteiten t.b.v. groenaanleg zoals buurt-, wijk- en stadsparken met bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten, speelplaatsen, speel- en trapveldjes waaronder Cruijf-courts, bruggen en andere kunstwerken, straatmeubilair e.d., alsmede voorzieningen ter ondersteuning van de verkeersregulering en de verkeersveiligheid.
1.27 grondgebonden woning
Een met de grond verbonden woning bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning.
1.28 hoofdgebouw of hoofdbebouwing
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.29 huishouden
Een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren. Met een huishouden wordt gelijk gesteld: De huisvesting van maximaal 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur).
1.30 landschappelijke waarde van een gebied
De aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet levende natuur.
1.31 landschapselementen
Ecologisch en/of landschappelijk waardevolle elementen, zoals bosjes, bomen, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2ha.
1.32 mantelzorg
Mantelzorg is langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een zorgvrager door een of meer leden uit diens omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.
1.33 nokrichting
Hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, t.w. waar beide vlakken elkander snijden.
1.34 onbebouwd erf
Dat deel van het perceel, dat geen bouwvlak of erf betreft.
1.35 overig bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.36 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak, ondersteund door palen of kolommen, eventueel maximaal aan twee zijden omsloten door wanden, die niet tot de constructie behoren.
1.37 peil (straatpeil)
Hieronder wordt verstaan:
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de straat grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.
1.38 perceel
Een aaneengesloten stuk grond met kadastrale aanduiding.
1.39 plangrens
Een weergegeven lijn die de grens van het plan: aanduidt.
1.40 statische goederen
Goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals (antieke) auto's, boten en caravans.
1.41 voorgevelrooilijn
De naar het openbaar gebied toegekeerde lijn, die het bouwvlak begrenst en aansluit aan het onbebouwd erf c.q. openbaar gebied.
1.42 water en waterhuishoudkundige voorzieningen
Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn t.b.v. een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten e.d.
1.43 wonen
Hieronder wordt verstaan:
het geheel van aan huis gebonden activiteiten van huishoudens die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, zelfstandige wooneenheden e.d. waarbij de nadruk ligt op (nagenoeg) zelfstandige bewoning. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve dagverblijven;
huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur);
beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als 'aan huis verbonden beroep', zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één bewoner, plaatsvindend in de betrokken woning en/of bijbehorend bijgebouw.
1.44 woning
Een (gedeelte van een) gebouw dat krachtens zijn indeling geschikt en bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen een aan huis verbonden beroep.
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 Afstand tot zijdelingse perceelgrens
Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.1.1 Functie
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
agrarische doeleinden, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
extensief recreatief medegebruik;
bouwwerken van algemeen nut.
3.1.2 Functie aanduidingen
Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - dierenweide', tevens een dierenweide.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;
naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.
3.2.2 Gebouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van als tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen aan te merken gebouwen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m. De totale oppervlakte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 2,5 ha per bedrijf, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 3.1.1 en 3.1.2 toegelaten functies, uitgezonderd permanente teeltondersteunende voorzieningen, kuilvoerplaten en sleufsilo's;
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de totale oppervlakte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan 2,5 ha per bedrijf, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
3.2.4 Ondergronds bouwen
Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 3.2.2 en 3.2.3 voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, mits die noodzakelijk zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering van een volwaardig agrarisch bedrijf, zulks tot een bouwhoogte van maximaal 5m en met dien verstande dat de totale oppervlakte aan tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen niet meer mag bedragen dan 2,5 ha per bedrijf.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
het verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan 100 m2 per perceel of met meer dan 0,40 m wordt gewijzigd of waarbij de maaiveldniveaus van een steilrand worden gewijzigd;
het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,40 m onder maaiveld;
het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
het verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
het verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, voor zover groter dan 100 m2 per perceel.
3.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
het normale onderhoud en/of gebruik betreffen;
reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.5.3 Toelaatbaarheid
De in lid 3.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in 3.1.1 en 3.1.2 genoemde waarden en/of functies.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
3.6.1 Wijziging naar bestemming 'Natuur' of 'Bos'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Natuur' en/of 'Bos' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van natuur en/of bos, met dien verstande dat de wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor het Natuur Netwerk Brabant, een ecologische verbindingszone, het landschappelijk raamwerk en natuur- en/of landschapscompensatie.
3.6.2 Wijziging naar bestemming 'Water'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Water' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water, met dien verstande dat de wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor het Natuur Netwerk Brabant, een ecologische verbindingszone, het landschappelijk raamwerk, natuur- en/of landschapscompensatie, beekherstel, waterberging, waterzuivering en/of een ander waterbelang.
Artikel 4 Wonen - Buitengebied
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Functie
De voor 'Wonen - Buitengebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
één woning per bestemmingsvlak, waarbij geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal woningen' het aantal woningen meer mag bedragen dan één, doch niet meer mag bedragen dan is aangegeven;
aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit;
bijbehorende en ondergeschikte tuinen en erven;
bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
bijbehorende en ondergeschikte groenvoorzieningen;
bijbehorende en ondergeschikte speelvoorzieningen;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
bed & breakfast tot maximaal 2 kamers;
bouwwerken van algemeen nut.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:
bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen, evenals vergunde bebouwing, die nog moet worden opgericht.
ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' mogen geen gebouwen worden gebouwd;
naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.
4.2.2 Woningen
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:
per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één woning toegestaan, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven. Indien tussen bestemmingsvlakken de figuuraanduiding 'relatie' is aangegeven, worden deze bestemmingsvlakken aangemerkt als één bestemmingsvlak. Woningen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd. Indien geen bouwvlak is aangegeven, geldt het bestemmingsvlak als zodanig;
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de inhoud mag, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, niet meer bedragen dan 750m³, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven. Uitgezonderd hiervan zijn boerderijen met geïntegreerde bedrijfsruimte. Bij dergelijke boerderijen mag de inhoud gelijk zijn aan aan het bestaande bouwvolume van de boerderij, mits deze zijn oorspronkelijke karakter behoudt;
4.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen gelden de volgende regels:
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen mogen worden gebouwd binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'erf';
aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij woningen dienen op een afstand van tenminste 2m achter de voorgevelrooilijn van de woning te worden gebouwd;
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3m, tenzij door middel van een
maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
de afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de woning mag niet meer bedragen dan 25m;
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen bij een woning mag niet meer bedragen dan
75m² op bouwpercelen, kleiner dan 1000m²;
150m² op bouwpercelen, groter dan of gelijk aan 1000m², doch kleiner dan 3000m²;
200m2 op bouwpercelen, groter dan of gelijk aan 3000m2, doch kleiner dan 5000m²;
250m² op bouwpercelen, groter dan of gelijk aan 5000m²;
tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven of de bouwaanduiding 'bijgebouwen' een ander maximum met zich brengt.
4.2.4 bouwwerken van algemeen nut
Voor het bouwen van bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:
bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;
de maximale bouwhoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;
de maximale oppervlakte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m².
4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de op grond van 4.1.1 toegelaten functies.
de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2m, met dien verstande dat de hoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1m.
de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
op of in deze gronden mogen rijbakken voor paarden worden gebouwd, met dien verstande dat:
de bouwhoogte van de desbetreffende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan 2m, met uitzondering van lichtmasten, waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 8m;
de inwendige oppervlakte van een rijbak niet meer mag bedragen dan 800m2 en de buitenwerkse oppervlakte niet meer mag bedragen dan 875m²;
4.2.6 Ondergronds bouwen
Voor ondergronds bouwen gelden de volgende regels:
op de gronden binnen deze bestemming mag ondergronds worden gebouwd op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd, en daarnaast mogen direct aansluitend in- en uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd;
de verticale diepte mag niet meer bedragen dan 3,5m.
4.2.7 Voorwaardelijke verplichting waterberging
Het bouwen van bouwwerken op de voor 'Wonen - Buitengebied' aangewezen gronden is uitsluitend toegestaan indien voorzien wordt in de aanleg van een waterberging van ten minste 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm).
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het gestelde onder a indien realisatie van de waterberging redelijkerwijs niet mogelijk is.
4.2.8 Voorwaardelijke verplichting landschapsmaatregelen
Het gebruiken en instandhouden van de loods en open schuur is niet toegestaan zonder aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen zoals beschreven bij het inrichtingsplan, opgenomen in de bijlage bij dit plan en een storting van € 1.660,- in de “Reserve Natuurontwikkeling” van gemeente Tilburg.
4.2.9 Voorwaardelijke verplichting sloop overtollige bebouwing
Het gebruiken van de loods en open schuur is niet toegestaan zonder de sloop van de te slopen bijgebouwen zoals verbeeld op de inrichtingsschets van de bijlage 1 bij de toelichting van dit plan.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Algemeen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 4.2.2 ten behoeve van het bouwen van een woning met een hogere goothoogte, zulks tot een hoogte van maximaal 8m;
het bepaalde in 4.2.2 ten behoeve van het bouwen van een woning met een grotere inhoud dan 750m³, zulks tot een inhoud van maximaal 1000m³;
het bepaalde in 4.2.3 voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan 20m van de woning of het bouwen van een aan- of uitbouw of een bijgebouw op een afstand van minder dan 2m achter de voorgevelrooilijn van de woning, mits dit noodzakelijk is in verband met een doelmatige inrichting van het perceel;
het bepaalde in 4.2.5 voor het bouwen van terreinafscheidingen met een hoogte van maximaal 3m, mits die niet gesitueerd zijn voor de voorgevelrooilijn van de woning en het stedenbouwkundig en landschappelijk beeld en de verkeersveiligheid niet onevenredig worden aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik
Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in elk geval begrepen:
het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
de uitoefening van enige tak van handel (inclusief detailhandel);
nijverheid;
dienstverlening;
de uitoefening van een ambachtelijk, industrieel of agrarisch bedrijf;
zelfstandige kantoren of zelfstandige kantoorruimten;
horecadoeleinden;
het splitsen van een woning in twee of meer woonruimten dan wel het gebruik van aan- of uitbouwen en bijgebouwen bij een woning als zelfstandige of afhankelijke woonruimte;
het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur} anders dan toegelaten op grond van 4.1.1;
het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het opgeslagen hebben en/of houden van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijgebouwen bij de woning voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten.
het gebruik van de veldschuur is niet toegestaan zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen als opgenomen in de als bijlage 1 bijgevoegde inrichtingsschets.
het gebruik van de veldschuur is niet toegestaan zonder sloop van het kippenhok, dierenverblijf en overkapping.
4.4.2 Gebruik overeenkomstig de bestemming
Het gebruik van ruimten binnen de woning en in de bijgebouwen bij de woning ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit wordt als gebruik overeenkomstig de bestemming aangemerkt, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie, mits:
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen tot ten hoogste 80m² wordt gebruikt voor de aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit en;
degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de bewoner van de woning is en;
geen sprake is van op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e. van de Wabo vergunningplichtige of van uit oogpunt van milieu meldingsplichtige activiteiten en;
het gaat om bedrijfsactiviteiten, die vallen onder de categorieën 1 of 2 van de Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten die bij dit bestemmingsplan is gevoegd en;
geen sprake is van detailhandel;
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Binnenplans afwijken t.b.v publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.4.1ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijgebouwen bij de woning voor publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteiten aan huis, voor zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits:
maximaal 40% van het vloeroppervlak van de woning met inbegrip van gerealiseerde aan- en uitbouwen tot ten hoogste 80m² wordt gebruikt voor de aan huis verbonden publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit en;
degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de bewoner van de woning is en;
de in het omliggende gebied aanwezige waarden niet in onevenredige mate worden aangetast en;
de activiteit qua aard, omvang en uitstraling past binnen de omgeving en;
de nevenactiviteit geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg heeft en;
het gebruik niet leidt tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse en;
gezorgd wordt voor voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein en;
de nevenactiviteit geen onevenredige beperkingen oplevert ten aanzien van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven en;
de nevenactiviteit zelf niet vergunningplichtig is op grond van artikel 2.1, lid 1, onder e. van de Wabo en daarnaast milieuhygiënisch inpasbaar is en;
het gaat om bedrijfsactiviteiten, die vallen onder de categorieën 1 of 2 van de Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten , die bij dit bestemmingsplan is gevoegd en;
geen sprake is van detailhandel, uitgezonderd een beperkte verkoop, ondergeschikt aan de publieksaantrekkende activiteit.
4.5.2 Binnenplans afwijken aantal kamers t.b.v. bed & breakfast
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.1.1 onder h ten behoeve van het toestaan van bed & breakfast in maximaal 4 kamers.
4.5.3 Binnenplans afwijken t.b.v. onzelfstandige wooneenheden
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.4.1ten behoeve van het maximaal aantal gehuisveste personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur) - in een woning - indien:
de betreffende woning zodanig is gesitueerd dat bewoning door meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden aanvaardbaar is, dit in relatie tot omliggende woningen;
voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor de bewoners van de betreffende woning;
er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
4.6.1 Wijziging ten behoeve van boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming zodanig te wijzigen dat een woonboerderij gesplitst kan worden in twee separate zelfstandige woningen, mits:
het gaat om (een) voor het buitengebied kenmerkende woonboerderij(en) en;
de bouwmassa van de te splitsen boerderij een inhoud heeft van ten minste 900m³ en;
door de splitsing maximaal twee zelfstandige en volwaardige woningen ontstaan met beide een inhoud van ten minste 400m³ en;
de vestiging van de nieuwe woning geen onevenredige beperking oplevert voor de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven en;
de nieuwe woning aanvaardbaar is uit oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat en;
het niet gaat om een woonboerderij, die gelegen is op gronden binnen de gebiedsaanduiding 'geluidzone-luchtvaart' en;
het bestaande architectonische karakter van de boerderij en de daaraan verbonden cultuurhistorische waarden niet worden aangetast.
4.6.2 Wijziging naar bestemming 'Natuur' of 'Bos'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Natuur' en/of 'Bos' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van natuur en/of bos, met dien verstande dat de wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor het Natuur Netwerk Brabant, een ecologische verbindingszone, het landschappelijk raamwerk en natuur- en/of landschapscompensatie.
4.6.3 Wijziging naar bestemming 'Water'
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Water' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water, met dien verstande dat de wijziging uitsluitend plaats kan vinden ten behoeve van de realisatie van vastgesteld natuur- en landschapsbeleid, zoals het beleid voor het Natuur Netwerk Brabant, een ecologische verbindingszone, het landschappelijk raamwerk, natuur- en/of landschapscompensatie, beekherstel, waterberging, waterzuivering en/of een ander waterbelang.
Artikel 5 Waarde - Archeologie 2
5.1 Bestemmingsomschijving
De voor "Waarde - Archeologie 2" aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), tevens bestemd voor bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming
Op en in de gronden als bedoeld in 5.1 mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
5.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen
Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde van de dubbelbestemming;
op en in de gronden als bedoeld in 5.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:
vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot, of;
een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,5 m onder peil, of;
een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m2;
op en in de gronden als bedoeld in 5.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 100 m2 en waarbij sprake is van graaf- en/of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,5 m onder peil uitsluitend worden gebouwd, indien:
de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en;
de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden aangetast;
ter voorkoming van mogelijke schade kan 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de vergunning worden verbonden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen;
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken en de inrichting en het gebruik van de gronden voor zover de gronden zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 2', indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Werken en werkzaamheden
Behoudens het bepaalde in 5.4.2, is het verboden op of in de in 5.1 bedoelde gronden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 100 m² of meer, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en):
het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend het (af)graven, woelen, mengen, diep- ploegen, egaliseren, ontginnen, heiwerkzaamheden en aanleggen van drainage dieper dan 0,5 m onder peil;
het aanleggen, vergraven, verruimen van sloten, vijvers en andere wateren;
het aanleggen of rooien van diepwortelende beplantingen/bomen of bos/boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
5.4.2 Uitzonderingen
Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:
die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan dan wel krachtens een reeds verleende vergunning;
die het normale beheer en onderhoud betreffen;
in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in 5.2.2;
in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.
5.4.3 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
De in 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:
de aanvrager van de vergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegde gezag in voldoende mate is vastgesteld, en;
de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder a bedoelde rapport, door het verrichten van die werken en werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad;
met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verbonden:
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
de verplichting tot het doen van opgravingen, en/of;
de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij vergunning te stellen kwalificaties.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Ondergrondse bouwwerken
7.1.1 Situering
Tenzij dit elders in de regels is uitgesloten of beperkt, is ondergronds bouwen binnen een bestemmingsvlak toegestaan met dien verstande dat:
100% van het bouwvlak mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
maximaal 40% van het erf mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
het onbebouwd erf niet mag worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;
ondergrondse bouwwerken dienen te worden gebouwd onder het maaiveld en aan de straatzijde onder het straatpeil;
openluchtzwembaden, vijvers en daarmee gelijk te stellen bij een tuin behorende voorzieningen mogen in het bouwvlak en (on)bebouwd erf worden opgericht met dien verstande dat de totale oppervlakte niet meer mag bedragen dan 50% van het erf en de hoogte niet meer mag bedragen dan 0,5m.
7.1.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 7.1.1 ten behoeve van:
het voor 100% ondergronds bebouwen van het erf;
ondergronds bouwen in het onbebouwd erf;
ondergronds bouwen boven het straatpeil.
7.1.3 Voorwaarden
Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan worden verleend mits dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:
het woon- en leefklimaat en de milieukwaliteit;
de verkeers-, brand-, sociale en externe veiligheid;
de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
de waterhuishouding, de natuurwaarden en de archeologische waarden.
7.1.4 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de maximale bouwdiepte voor ondergrondse bouwwerken.
7.2 Hoofdtoegang woningen
7.2.1 Situering
De hoofdtoegang van grondgebonden woningen, bovenwoningen en een complex van gestapelde woningen dient in de voor- of zijgevel van het gebouw te worden gesitueerd.
7.2.2 Binnenplans afwijken
Het bevoegd gezag kan, indien er geen sprake is van grondgebonden woningen, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 7.2.1, mits:
situering als bedoeld in 7.2.1 op redelijke en aantoonbare wijze niet mogelijk is;
een andere situering van de hoofdtoegang op redelijke wijze aansluiting vindt bij het openbaar gebied, waarbij de afstand tot het openbaar gebied niet meer mag bedragen dan 30 m;
de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond.
7.3 Onbebouwd terrein bij gebouwen
7.3.1 Onbebouwd terrein bij woningen
Bij een woning moet - gelet op de kwaliteit van de woonomgeving, zowel bezien vanuit de woning als vanuit de belendende percelen en de omgeving - een onbebouwd terrein aanwezig zijn dat tenminste een strook grond omvat die over de volle breedte van het gebouw aansluit aan de achtergevel en een diepte heeft van - gemeten vanaf het verst achterwaarts gelegen deel van het hoofdgebouw inclusief een eventuele aanbouw - tenminste 5 m.
7.3.2 Onbebouwd terrein bij overige gebouwen
Achter een gebouw, waarvan geen deel tot woning anders dan als bedrijfswoning is bestemd, moet een bij het gebouw behorend onbebouwd gedeelte van het bouwperceel aanwezig zijn ter diepte van tenminste 2 m achter het verst achterwaarts gelegen deel van het gebouw en wel over de volle breedte daarvan.
7.3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:
het bepaalde in 7.3.1, voor wat de aanwezigheid van het onbebouwd terrein betreft, indien andere functies dan wonen in het bestemmingsvlak zijn toegestaan en de eerste bouwlaag niet voor bewoning gebruikt wordt;
het bepaalde in 7.3.1, indien een gunstige andere indeling van het bouwperceel aanwezig is en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;
het bepaalde in 7.3.1 indien sprake is van patiobungalows;
het bepaalde in 7.3.1 indien het plan voorziet in een gezamenlijke (binnen)tuin van voldoende grootte;
het bepaalde in 7.3.1, indien dit geen beletsel vormt voor de bestemming van het gebouw en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
7.4 Ruimte tussen bouwwerken
7.4.1 Begrenzing perceelsgrenzen
Wanneer de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk niet in de zijdelingse grens van het bouwperceel wordt gebouwd, moet het bouwwerk zodanig zijn gelegen dat de ruimte tussen dit bouwwerk en de zijdelingse grens van het bouwperceel over de breedte van 1 m met een minimale hoogte van 2,2 m vrij toegankelijk is. Bebouwing van ondergeschikte aard wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.
7.4.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 7.4.1, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
8.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming
Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig de bestemming.
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
9.1 veiligheidszone - aandachtsgebied trillingshinder
In aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - aandachtsgebied trillingshinder' de volgende regels:
Het bouwen van bouwwerken voor de functies gezondheidszorg, wonen, onderwijs, kantoor, bijeenkomsten en kritische werkruimten (bepaalde ruimten in laboratoria, operatiekamers of studiezalen) is uitsluitend toegestaan indien door middel van een dynamische berekening van de trillingssterkte is aangetoond dat de streefwaarden voor nieuwe situaties, zoals bedoeld in Richtlijn deel B van Stichting Bouwresearch, niet worden overschreden.
In afwijking van de regel onder a is het bouwen van bouwwerken voor de functies gezondheidszorg, wonen, onderwijs, kantoor, bijeenkomsten en kritische werkruimten (bepaalde ruimten in laboratoria, operatiekamers of studiezalen) ook toegestaan indien:
alle doelmatige en kosteneffectieve maatregelen om de trillingssterkte te verminderen worden getroffen, en
door middel van een dynamische berekening van de trillingshinder aangetoond is dat de streefwaarden in bestaande situaties, zoals bedoeld in Richtlijn deel B van Stichting Bouwresearch, niet worden overschreden.
Afwijken van de streefwaarden trillingshinder
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de streefwaarden genoemd onder a. en b. indien de te treffen trillingsreducerende maatregelen om te voldoen aan de streefwaarden onevenredig zijn in relatie tot de beperking van de trillingshinder als gevolg van deze maatregelen.
Bij het bepalen van de onevenredigheid dient onder andere te worden ingegaan op:
De mate waarin de trillingssterkte voorkomt (hoe vaak worden de streefwaarden zoals genoemd behorende bij “nieuwe situaties” overschreden);
De aanwezigheid van andere trillingsbronnen (achtergrondtrillingen);
Toepassing van trillingsreducerende maatregelen en de effecten ervan na toepassing op de trillingssterkte Vmax en Vper;
De doeltreffendheid en de doelmatigheid van de maatregelen.
9.2 veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'Veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' de volgende regels:
binnen de gebiedsaanduiding 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' mogen geen (beperkt) kwetsbare en zeer kwetsbare objecten worden opgericht;
het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in sub waarbij (beperkt) kwetsbare objecten worden toegestaan en waarbij middels een onderbouwing is aangetoond dat er sprake is van een afname of gelijkblijvend groepsrisico;
het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in sub waarbij een wijziging of oprichting leidt tot een toename van het groepsrisico binnen de 'veiligheidszone - aandachtsgebied vervoer gevaarlijke stoffen' indien:
er geen sprake is van zeer kwetsbare objecten;
er een berekening is uitgevoerd waaruit de toename blijkt van het groepsrisico;
de verantwoordingsplicht conform het Bevt is ingevuld.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
10.1 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van maten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de in het plan genoemde maten en afmetingen met ten hoogste 10 %. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
voldaan is aan de volgende voorwaarden:
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet cumulatief worden gebruikt;
de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet tot gevolg hebben dat een nieuwe bouwlaag ontstaat.
10.2 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van grenzen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de planregels ten behoeve van het in geringe mate afwijken van een vastgesteld onderdeel van een grens van een bouwvlak, bestemmingsvlak, functie-aanduidingsvlak of maatvoeringsvlak, indien bij het definitief ontwerp, bij definitieve uitmeting e.d. blijkt dat enige geringe afwijking in het belang van een bebouwing of inrichting is. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:
de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;
gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;
gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
10.3 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijdingen van de toegelaten bouwhoogten
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van utiliteitsvoorzieningen.
10.4 Binnenplans afwijken t.b.v. parkeer- en stallingsvoorzieningen
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende bovengrondse bouwwerken zoals in- en uitritten, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, hellingbanen, bewakings- /portiersloges e.d., onder de volgende voorwaarden:
de maximale oppervlakte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 30 m2 bedragen;
de maximale hoogte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 4,5 m bedragen.
10.5 Binnenplans afwijken t.b.v. aan-huis-verbonden beroep
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan voor wat betreft de voorwaarden, zoals beschreven in de begripsregels, waaronder overeenkomstig de desbetreffende bestemmingsomschrijving een aan huis verbonden beroep is toegelaten, indien door de aard van de werkzaamheden het beroep niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.
10.6 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels, opgenomen in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van algemeen nut, met dien verstande dat:
de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen en;
de oppervlakte niet meer dan 50 m² mag bedragen.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
11.1 Wijzigingsbevoegdheid reconstructie, herverkaveling of renovatie
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van:
de reconstructie of herverkaveling van een (deel van een) bouwblok met in het ongerede geraakte, al dan niet complexgewijze bebouwing waarvan de functie wordt beëindigd;
de reconstructie van een (deel van een) bouwblok waarbij de functie geheel of grotendeels wordt gehandhaafd, maar (infra-) structuur, ontsluiting, verkaveling e.d. worden aangepast;
de reconstructie, herverkaveling of renovatie van een gebouw of een bouwblok waarbij nieuwe rooilijnen kunnen worden weergegeven;
de ontsluiting of herverkaveling van het gebied ten einde nieuwe bestemmingen 'Verkeer' of 'Verkeer - Verblijf' projecteren;
de herverkaveling van het gebied of om tot een optimale verkaveling te komen, door aangrenzende bestemmingen voor openbaar gebied ('Verkeer', 'Verkeer - Verblijf' e.d.) geheel of deels om te zetten in een nieuw te realiseren bestemming binnen die herverkaveling, of deze bestemmingen geheel of deels elders in de nieuwe verkaveling onder te brengen;
er mag geen sprake zijn van functiewijzigingen welke in strijd zijn met rijks-, provinciaal dan wel gemeentelijk beleid;
na wijziging zijn de regels van het bestemmingsplan hierop van toepassing.
11.2 Wijzigingsbevoegdheid verwijderen aanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen, zodanig dat een weergegeven aanduiding wordt verwijderd indien de binnen deze aanduiding toegelaten functie is beeindigd en wordt omgezet in een binnen het ter plaatse geldende bestemmingsvlak toegelaten functie.
11.3 Wijzigingsbevoegdheid uitwisseling van aanduidingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een weergegeven aanduiding te wijzigen in een andere aanduiding, met dien verstande dat:
de ingevolge de aanduiding ter plaatse geldende maximaal toelaatbare milieucategorie voor functies of activiteiten uit de Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten niet mag worden overschreden;
wijzigingen in de aanduidingen 'detailhandel-perifeer', 'verkooppunt motorbrandstoffen' en 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' niet zijn toegestaan.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid broedplaatsfunctie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de vestiging van de functies bedrijf, kantoor, maatschappelijk, recreatie, sport of dienstverlening binnen het bestemmingsvlak 'Wonen', met dien verstande dat:
uitsluitend sprake mag zijn van een activiteit die is vermeld in de categorieën 1 of 2 van de bijgevoegde Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten;
de omvang van de functie ten hoogste 200 m2 bruto vloeroppervlak mag bedragen;
geen sprake mag zijn van activiteiten die worden verricht in de nachtperiode (van 22:00 uur tot 07:00 uur);
geen sprake mag zijn van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige andere functies dan wonen;
in voldoende mate wordt voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;
geen sprake mag zijn van buitenopslag;
geen sprake mag zijn van functiewijzigingen welke in strijd zijn met rijks-, provinciaal dan wel gemeentelijk beleid.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid bestemmingsvlakgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd:
de in het plan begrepen bestemmingen die grenzen aan gronden met de bestemming ''Verkeer' (V), dan wel 'Verkeer - Verblijf' (V-VB) te wijzigen voor de indeling van gronden zoals ten behoeve van een herinrichting, een asverschuiving, herinrichting kruispunten, aanleg (mini)rotondes e.d., met dien verstande dat:
de bestemmingen mogen worden gewijzigd voor een verschuiving van de bestemmingsgrenzen van maximaal 25 m;
de verwerkelijking van de in het plan begrepen bestemmingen gewaarborgd dient te blijven, dat wil zeggen dat de bestemmingen door de wijzigingnen niet onevenredig mogen worden aangetast;
bestemmingsgrenzen te wijzigen indien dit uit stedenbouwkundig oogpunt noodzakelijk is voor zover zulks het belang van een goede ruimtelijk ordening van het plan niet schaadt en zodanig dat de geldende oppervlakte van de bij wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10 % wordt verkleind of vergroot.
11.6 Wijzigingsbevoegdheid bouwwerken van algemeen nut
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen, dat bouwwerken van algemeen nut met een groter oppervlak dan 50 m2 kunnen worden gebouwd.
Artikel 12 Algemene procedureregels
Met betrekking tot de voorbereiding van de wijziging van het bestemmingsplan is Afdeling 3.4 (Openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 13 Overige regels
13.1 Algemene regels inzake nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
de bereikbaarheid van gebouwen vanuit en de situering van de hoofdentree van gebouwen ten opzichte van de openbare ruimte;
de situering en afmetingen van groenvoorzieningen;
de situering en afmetingen van parkeergelegenheid, ook op eigen terrein;
de situering van toegangswegen en -paden tot gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en open erven.
13.2 Bevordering ruimtelijke kwaliteit buitengebied
Het bevoegd gezag kan, voor zover het ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied betreft, slechts gebruik maken van de in dit plan opgenomen binnenplanse afwijkingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden, indien voldaan wordt aan het vereiste van bevordering van de ruimtelijke kwaliteit als bedoeld in de Interim Omgevingsverordening Noord-Brabant en de daarop gestoelde werkafspraken met de provincie.
13.3 Parkeerregeling
13.3.1 Parkeren
De gronden mogen enkel worden gebruikt onder voorwaarde dat ten behoeve van het parkeren of stallen van (motor)voertuigen in, op of onder het gebouw dan wel op het onbebouwde terrein dat bij het gebouw hoort, in voldoende mate parkeergelegenheid aanwezig is, zoals neergelegd in de op 14 november 2017 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde nota 'parkeernormen Tilburg 2017' ;
het bevoegd gezag kan slechts een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, indien bij aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de gewijzigde parkeernormen en rekenmethode;
De onder a. bedoelde plaatsen voor het stallen van voertuigen moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare (motor)voertuigen, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.
13.3.2 Laden en lossen
Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen moet zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen, zoals neergelegd in de CROW Kennisbank in ASVV 2012.
13.3.3 Afwijken van de regels
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van artikel 13.3.1 en 13.2 indien:
op andere wijze in de parkeerbehoefte en/of de nodige laad- of losruimte wordt voorzien en;
wordt voldaan aan de voorwaarden en vrijstellingsregels zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017'. Indien deze parkeernota gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;
het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.
14.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Dit plan wordt aangehaald als bestemmingsplan "Buitengebied Haaren, 3e herziening (Winkelsestraat 2)"