direct naar inhoud van Regels

Piushavengebied 2009, 6e herziening (Fabriekskwartier verbrede reikwijdte)

Status: vastgesteld
Identificatie: NL.IMRO.0855.BSP2020027-e001
Plantype: bestemmingsplan

Regels

 

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 bestemmingsplan:

Een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, als bedoeld in artikel 7c en 7ah van het Besluit Crisis- en herstelwet.

1.2 plan:

Het bestemmingsplan Piushavengebied 2009, 6e herziening (Fabriekskwartier verbrede reikwijdte) met identificatienummer NL.IMRO.0855.BSP2020027-e001 met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen van de gemeente Tilburg.

1.3 aan huis verbonden beroep

Die beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw, die kunnen worden beschouwd als 'aan-huis-verbonden', waarbij:

  1. degene die de activiteit uitvoert, tevens de bewoner is van de woning;

  2. geen sprake is van een ontoelaatbare publieks- of verkeersaantrekking, mede in verband met eventueel reeds in de directe nabijheid aanwezige beroepsvestigingen, conform artikel 13.4van de regels van dit plan;

  3. voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor werknemers en bezoekers;

  4. de beroepsuitoefening naar omvang ondergeschikt is aan het wonen, d.w.z. niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de woning (inclusief aan-, uit en/of bijgebouw) en totaal niet meer dan 80m² in beslag neemt;

  5. de beroepsuitoefening in zijn uiterlijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan de woning en de woonomgeving;

  6. geen detailhandel plaatsvindt, anders dan in ter plaatse vervaardigde goederen;

  7. op geen enkele andere wijze overlast wordt veroorzaakt.

1.4 aanbouw

Een gebouw, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat.

1.5 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.6 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.7 aanleggen

Het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.

1.8 achtererf

Het gedeelte van het erf gelegen achter de geprojecteerde verlengde achtergevel van een woning of woongebouw.

1.9 additionele horeca

Horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit en daaraan ondergeschikt is en waarbij tevens:

  1. de oppervlakte van de horeca-activiteit maximaal 33% van het totale v.v.o. van het betreffende pand in beslag mag nemen. Ook een eventueel terras maakt hier deel van uit;

  2. de horeca-activiteit niet zelfstandig mag worden uitgeoefend. Toegang tot de horeca-activiteiten kan niet los van de hoofdfunctie plaatsvinden;

  3. de openingstijden van de horeca-activiteit gelijk zijn aan de openingstijden van de hoofdactiviteit;

  4. geen alcoholhoudende dranken mogen worden verstrekt zonder de benodigde vergunningen. Het gaat dus in alle gevallen om ondersteunende 'droge horeca'.

1.10 afhankelijke woonruimte

Een aanbouw of bijgebouw, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.11 ambachtelijk bedrijf

Een bedrijf, dat is gericht op het geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen.

1.12 bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingspercentage

Het percentage dat per bouwperceel bepaalt hoeveel procent van dat bouwperceel - binnen het aangegeven bouwvlak - ten hoogste mag worden bebouwd.

1.14 bed & breakfast

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting, al dan niet met de mogelijkheid van ontbijt, kortstondig met een maximum van twee weken.

Hieronder wordt niet verstaan huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur), tijdelijke huisvesting van personen in de vorm van het verstrekken van logies aan arbeidsmigranten, verzorgingstehuis, gezinsvervangende huisvesting en andere vormen van zorgwonen.

1.15 bedrijfsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op onder andere consumentverzorging, welke geheel of overwegend door middel van handwerk plaatsvinden.

1.16 bedrijfsvloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de ruimten binnen de bebouwing die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-beroep of bedrijf, c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.

1.17 bedrijven

Het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten die liggen op het vlak van industrie, groothandel met eventueel bijbehorende ondergeschikte showroom, ambacht, nijverheid, productie, distributie, logistiek, vervoer, opslag, reparatie (waaronder autoreparatiebedrijven al dan niet met bijbehorende en ondergeschikte showroom), e.d., alsmede brandweerkazerne. Detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van autohandel in combinatie met een autoreparatiebedrijf.

Tevens worden hiertoe gerekend bijbehorende kantoorruimten en installaties.

Niet tot bedrijven worden gerekend: kantoren, horeca, prostitutie inrichting, (perifere) detailhandel, nutsvoorzieningen, tank- en servicestations, autowasplaatsen, dienstverlening, recreatie, sport, agrarisch bedrijf, maatschappelijke instellingen en bedrijfspompen, zijnde pompen die zijn bedoeld voor de eigen brandstoffenvoorziening met uitzondering van bedrijfspompen behorende bij transportbedrijven.

(Bedrijf is de technische eenheid van onderneming, met dit laatste begrip is de economische eenheid bedoeld).

1.18 beleidsregel

een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan. Bij de uitwerking van de bepalingen in dit bestemmingsplan wordt verwezen naar de volgende beleidsregels:

1.19 beperkt kwetsbaar gebouw

Een gebouw met als hoofdfunctie of -activiteit dan wel nevenfunctie of -activiteit een beperkt kwetsbare functie.

1.20 beperkt kwetsbare locatie

Een locatie voor:

  1. recreatief nachtverblijf voor niet meer dan 50 personen;

  2. sport, spel of recreatief dagverblijf, met uitzondering van locaties waar doorgaans een groot aantal personen gedurende een groot deel van de dag aanwezig is; of

  3. evenementen in de open lucht voor minder dan 5.000 personen.

1.21 beroepsmatige activiteiten in een woning of bijgebouw

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig en ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied.

1.22 beschermwaardige boom

Boom, die ingevolge het Tilburgse bomenbeleid is aangewezen als monumentale boom, boom met een ecowaarde of boom met een hoofdwaarde en die is weergegeven op de bij dit plan gevoegde Boomwaardekaart.

1.23 bestaand

Bij bouwwerken:

Bouwwerken die op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestonden of in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften.

1.24 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.25 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.26 bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.27 bouwen

Het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.28 bouwlaag

Een deel van een gebouw, dat bestaat uit één of meer ruimten, waarbij de bovenkant van de afgewerkte vloeren van twee aan elkaar grenzende ruimten niet meer dan 1,5m in hoogte verschillen, zulks met uitzondering van een onderbouwof zolder.

1.29 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.30 bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.31 bouwwerken van algemeen nut

Bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen.

1.32 calamiteit

Gehele of gedeeltelijke vernieling van een bouwwerk door overmacht: brand, overstroming, terroristische en/of oorlogshandelingen, aardbeving e.d.

1.33 carport

Een aangebouwde of vrijstaand gebouw, bestaande uit een (semi) gesloten dakconstructie, ondersteund door palen of kolommen bedoeld voor het stallen van één of meerdere (motor)voertuig(en), met maximaal twee gesloten wanden; de wanden van de bebouwing waartegen wordt aangebouwd kunnen als ondersteuningsconstructie fungeren.

1.34 cultuur en ontspanning

Voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals atelier, bowlingbaan, casino, dierentuin, evenemententerrein, speeltuin, museum, creativiteitscentrum, dansschool, kinderboerderij, muziekschool, muziektheater, sauna, welness, schouwburg, bioscoop, theater.

Prostitutie, raamprostitutie/ raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten.

1.35 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder supermarkten voor zover deze supermarkten niet groter zijn dan 250m² wvo (winkelvloeroppervlakte). Tevens dient onder detailhandel te worden verstaan additionele horeca als bijbehorende voorziening, evenals afhaalgelegenheden van direct voor consumptie geschikte etenswaren en/of maaltijden (zoals een afhaalrestaurant of broodjeszaak zonder zitgelegenheid.

Uitgezonderd zijn: postorderbedrijven, internetbedrijven e.d.

1.36 dienstverlening

Het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van detailhandel en seksinrichtingen.

1.37 duurzame energie

Energie afkomstig van natuurlijke bronnen, zoals wind, waterkracht, zon, bodem, buitenluchtwarmte en biomassa, die constant worden aangevuld.

1.38 erker

Transparante, ondiepe uitbouw van een gebouw vóór de voorgevel, niet zijnde een entree.

1.39 evenement

Een activiteit in de openlucht dan wel in al dan niet (deels) tijdelijke onderkomens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, sportieve, toeristisch-recreatieve, commerciële, sociale, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden, alsmede kermissen, braderieën, snuffelmarkten, rommelmarkten, straatfeesten en festivals of daarmee te vergelijken activiteiten.

1.40 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.41 geluidgevoelige objecten

Gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.42 gestapelde woning

Een woning, onderdeel uitmakende van een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en uit twee of meer bouwlagen bestaat, of waarbij (een deel van) de eerste bouwlaag van het gebouw voor andere met de betreffende bestemming in overeenstemming zijnde doeleinden wordt gebruikt.

1.43 (geprojecteerde) voorgevel

(Denkbeeldige lijn getrokken langs de) naar de weg toegekeerde gevel van een (geprojecteerd) gebouw. Indien een gebouw met meerdere gevels naar het openbaar gebied is toegekeerd wordt de naar architectuur indeling of uitstraling de meest gezichtsbepalende gevel van een gebouw als voorgevel aangemerkt.

1.44 groenvoorzieningen

Het geheel van voorzieningen en activiteiten t.b.v. groenaanleg zoals buurt-, wijk- en stadsparken met bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, waterpartijen, waterberging, watergangen en sloten, speelplaatsen, speel- en trapveldjes waaronder Cruijf-courts, bruggen en andere kunstwerken, straatmeubilair e.d., alsmede voorzieningen ter ondersteuning van de verkeersregulering en de verkeersveiligheid.

1.45 grondgebonden woning

Een met de grond verbonden woning bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, daaronder begrepen beroep aan huis, met een zelfstandige ontsluiting op de begane grond en niet zijnde een gestapelde woning.

1.46 hogere grenswaarde

Een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.

1.47 hoofdgebouw of hoofdbebouwing

Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.48 horecacategorie 1 (Daghoreca)

Horeca inrichting, met openingstijden gerelateerd aan de winkeltijden (daghoreca), niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:

hoofdzakelijk kleine etenswaren en/of dranken worden verstrekt.

Voorbeelden zijn: thee & koffie-concepten, brood & lunchconcepten, ijs & yoghurt concepten. Daarnaast zijn ook concepten zoals omschreven bij categorie III mogelijk indien de openingstijden kunnen worden beperkt.

1.49 horecacategorie 2 (Droge horeca)

Horeca inrichting waar:

hoofdzakelijk kleine etenswaren en/of alcoholvrije dranken worden verstrekt.

Voorbeelden zijn aan te merken: fastfoodconcepten, healthy fastfoodconcepten, snackbars, shoarmazaken. Indien alcohol wordt verstrekt valt het bedrijf in categorie III.

1.50 horecacategorie 3 (Eetgelegenheden)

Horeca inrichting, niet zijnde een horeca inrichting als bedoeld in categorie II, waar:

hoofdzakelijk maaltijden worden verstrekt.

Voorbeelden zijn: restaurants, pizzeria's, all-you-can-eat-concepten, café-restaurant.

1.51 huishouden

Een alleenstaande, dan wel twee of meer personen die een duurzaam gemeenschappelijk huishouden voeren. Met een huishouden wordt gelijk gesteld: De huisvesting van maximaal 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur).

1.52 kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder congres- en vergaderaccommodatie.

1.53 kantoorachtige bedrijvigheid

Bedrijven met productieruimte en/of assemblageruimte, gecombineerd met kantoorruimte als onderdeel van het bedrijf waarin het ontwerpen en de voorbereiding van productie plaatsvindt, met een kantoorhoudenheid van maximaal 70%.

1.54 kantoorhoudendheid

Percentage van de bedrijfsvloeroppervlakte dat als kantoor wordt gebruikt.

1.55 kleinschalige dienstverlening, niet zijnde zakelijke dienstverlening

Dienstverlening, vallend onder ten hoogste categorie 2 van de bij dit plan gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten en gericht op het aan personen of dieren verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze of lichaamsverzorgende sfeer en andere vormen van dienstverlening die min of meer een openbaar karakter hebben, zoals (niet limitatief) een huisartsen- of tandartsenpraktijk, een praktijk voor fysiotherapie, een dierenartsenpraktijk, een nagelstudio, een kapsalon en een kinderopvangcentrum, uitgezonderd:

  1. seksuele en erotische dienstverlening;

  2. zakelijke dienstverlening met een kantoorfunctie, zoals (niet limitatief) rechtskundige en administratieve dienstverlening, architecten- en technische adviesbureaus, makelaarsbureaus, reclamediensten en uitzendbureaus;

  3. detailhandel, met uitzondering van een beperkte verkoop, ondergeschikt aan de dienstverlening;

  4. horeca.

1.56 Kwaliteitsteam

Een door het college aan te wijzen team van adviseurs c.q. deskundigen, dat tot doel heeft de nagestreefde ruimtelijke kwaliteit van het plangebied Fabriekskwartier te bewaken. Het kwaliteitsteam adviseert over op te stellen beleidsregels en toetst of de beoogde kwaliteit aansluit bij de vastgestelde beleidsregels ten aanzien van de stedenbouwkundige en programmatische kwaliteit voor het Fabriekskwartier.

1.57 kwetsbare functie

Een functie of activiteit zoals omschreven in bijlage VI van het besluit Kwaliteit Leefomgeving, Stb. 2018, 292 onder 'kwetsbaar gebouw' en 'kwetsbare locatie'.

1.58 kwetsbaar gebouw

Een gebouw met als hoofdfunctie of -activiteit dan wel nevenfunctie of -activiteit een kwetsbare functie.

1.59 kwetsbare locatie

Een locatie voor:

  1. recreatief nachtverblijf voor meer dan 50 personen;

  2. sport, spel of recreatief dagverblijf, waar doorgaans een groot aantal personen gedurende een groot deel van de dag aanwezig is; of

  3. evenementen in de open lucht voor ten minste 5.000 personen.

1.60 landschappelijke waarde van een gebied

De aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet levende natuur.

1.61 landschapselementen

Ecologisch en/of landschappelijk waardevolle elementen, zoals bosjes, bomen, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan 2ha.

1.62 langzaam verkeer

Voetgangers- en (snor/brom)fietsverkeer.

1.63 maatschappelijke voorzieningen

Hieronder worden verstaan:

  1. medische of paramedische voorzieningen;

  2. zorginstellingen;

  3. welzijnsvoorzieningen;

  4. educatieve en sociaal-culturele voorzieningen;

  5. voorzieningen t.b.v. kinderopvang;

  6. openbare (overheid) en bijzondere instellingen;

  7. overige maatschappelijke voorzieningen.

1.64 maatvoeringsvlak

Een deel van een bestemmingsvlak dat van een ander maatvoeringsvlak wordt gescheiden door een maatvoeringsvlakgrens. Maatvoeringsvlakken onderscheiden zich door een met de maatvoeringsaanduiding aangegeven afwijking in goot-, bouwhoogte, dakhelling en/of bebouwingspercentage.

1.65 mantelzorg

Mantelzorg is langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een zorgvrager door een of meer leden uit diens omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.

1.66 Middeldure huurwoning

Huurwoning bedoeld voor middeldure huur, die voldoet aan de bepalingen voor hoge middenhuur in de verordening Middenhuur.

1.67 nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties t.b.v. gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing,

waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d.

1.68 onderbouw

Een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant is gelegen tussen peil en maximaal 1,20m boven peil.

1.69 ondergeschikte delen van een bouwwerk

Bouwdelen die ondergeschikt zijn aan de hoofdmassa van het desbetreffende bouwwerk, zoals overstekende daken, balkons, plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, trappen en trappenhuizen, liftkappen en lifthuizen, luchtbehandelings-/ventilatieinstallatie, bordessen, funderingen, goten, hijsinrichtingen, gevelreclames, gevelisolatie (al dan niet met bijbehorende ommanteling), draagconstructies e.d. Hieronder worden in elk geval niet verstaan entrees, erkers en ondergrondse bouwwerken.

1.70 onzelfstandige wooneenheid/eenheden

Een (complex van) woonruimte(n) waarbij men wezenlijke voorzieningen, zijnde keuken, badkamer of toilet, gemeenschappelijk moet gebruiken en waarvan de deur van het privévertrek uitkomt op een gemeenschappelijke (verkeers)ruimte.

1.71 openlucht- en sportieve recreatie

Het geheel van voorzieningen en activiteiten t.b.v. dag-, verblijfs- en sportieve recreatie, die geheel of grotendeels in de openlucht plaatsvindt, zoals een trim-/fitnessparcours, een jongerenhangplek e.d.

1.72 overig bouwwerk

Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.73 overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak, ondersteund door palen of kolommen, eventueel maximaal aan twee zijden omsloten door wanden, die niet tot de constructie behoren.

1.74 pand

De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.75 peil (straatpeil)

Hieronder wordt verstaan:

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de straat grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

1.76 perceel

Een aaneengesloten stuk grond met kadastrale aanduiding.

1.77 plangrens

Een weergegeven lijn die de grens van het plangebied aanduidt.

1.78 Plangebied

Het gebied waarop dit bestemmingsplan betrekking heeft.

1.79 productiegebonden detailhandel

Detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.

1.80 pomphuis

Een gebouw waar verwarming, nuts- en overige collectieve voorzieningen ten behoeve van bewoners en gebruikers van gebouwen binnen het plangebied worden ondergebracht.

1.81 raamovereenkomst

Overeenkomst die de gemeente op 13 december 2005 heeft gesloten met een aantal grondeigenaren in het Piushavengebied, waarin een aantal randvoorwaarden en uitgangspunten is vastgesteld voor de ontwikkeling door deze partijen van het Piushavengebied.

1.82 recreatief medegebruik en evenementen

Hieronder wordt verstaan:

  1. incidenteel, kortstondig gebruik (enkele dagen) van complexen / voorzieningen t.b.v. evenement zoals rommelmarkten, antiek-, huishoud-, en computerbeurzen, tentoonstellingen, bedrijvencontactdagen e.d., mits men in het bezit is van een evenementenvergunning;

  2. incidenteel -jaarlijks- gebruik gedurende een aantal dagen van groenvoorzieningen en verblijfsruimten t.b.v. zomeractiviteiten, -spelen, theater, festival e.d;

1.83 ruimtelijke ontwikkelingen

Bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten waarvoor op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht een omgevingsvergunning is vereist.

1.84 sociale huurwoning

Huurwoning met een aanvangshuurprijs onder de grens als bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, zoals omschreven staat in artikel 1.1.1 lid 1 onder d van het Besluit ruimtelijke ordening.

1.85 speelvoorzieningen

Voorzieningen ten dienste van sport en spel.

1.86 Sport en recreatie

Het geheel van voorzieningen t.b.v. (recreatieve) sportbeoefening, zowel binnen als in de buitenlucht, zoals sportveld, atletiekbaan, sporthal, gymzaal, fitnessruimte en sportschool, inculsief bijbehorende bebouwing zoals kleedruimten, clubhuis / verenigingsgebouw, opslagruimten, technische ruimten e.d., alsmede recreatieve voorzieningen zoals welness, (binnen)speeltuin, bowlingbaan (muzie)theater, creativiteitscentrum, muziek- en dansschool. Prostitutie, raamprostitutie / raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten.

1.87 straatpeil

Zie: peil (straatpeil).

1.88 studentenhuisvesting

Woningen bestemd voor personen die voltijd studeren aan universiteit, hogeschool of MBO opleiding.

1.89 uitbouw

Een gebouw, dat als vergroting van een bestaande ruimte is/wordt gebouwd aan een hoofdgebouw.

1.90 verblijfsvoorzieningen

Besloten ruimten, bestemd voor het verblijven van mensen.

1.91 verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf

Hieronder wordt verstaan het openbaar wegverkeers- en verblijfsgebied waarbij de nadruk ligt op de erftoegangsfunctie (geleider van het bestemmingsverkeer) voor gemotoriseerd en langzaam verkeer en/of de verblijfsfunctie voor voetgangers met alle bijkomende en ondersteunende voorzieningen en kunstwerken. Daarnaast vindt parkeren en stallen plaats. Het betreft hier buurtstraten, woonstraten, woonerven, winkelerven en voetgangersgebied inclusief bijbehorende kunstwerken.

1.92 Voorzieningen t.b.v. duurzame energie

Installaties of overige voorzieningen die nodig zijn voor het duurzaam opwekken van energie of beheren dan wel gebruiken van duurzame energie(bronnen).

1.93 water en waterhuishoudkundige voorzieningen

Al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen. Alsmede voorzieningen die nodig zijn t.b.v. een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan worden gedacht aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten e.d.

1.94 waterstaat/waterstaatkundige doeleinden

Het openbaar waterverkeers-, watervervoers- en verblijfsgebied t.b.v. goederenvervoer, pleziervaart en oeveractiviteiten zoals vissen / hengelsport, wandelen en fietsen.

1.95 weg

Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, waaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.96 wet geluidhinder

De wet van 16 februari 1979, Staatsblad 99 (1979), houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.

1.97 wonen

Hieronder wordt verstaan:

  1. het geheel van aan huis gebonden activiteiten van huishoudens die plaatsvinden in al dan niet gestapelde woningen, zelfstandige wooneenheden e.d. waarbij de nadruk ligt op (nagenoeg) zelfstandige bewoning. Niet tot wonen behoort het verblijf in recreatieve dagverblijven;

  2. huisvesting van personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur);

  3. beroepsactiviteiten die kunnen worden beschouwd als 'aan huis verbonden beroep', zijnde beroepsactiviteiten van tenminste één bewoner, plaatsvindend in de betrokken woning en/of bijbehorend bijgebouw.

1.98 woning

Een (gedeelte van een) gebouw dat krachtens zijn indeling geschikt en bedoeld is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen een aan huis verbonden beroep.

1.99 woningequivalent

Een oppervlakte van 100m2 bruto vloer oppervlakte te bouwen woningen en/of te bouwen commerciële, kantoor- of bedrijsruimte, exclusief buitenruimte, parkeerplaatsen en bergingen.

1.100 zorgwoning

een woning die gekoppeld is aan een zorgfunctie ten behoeve van de bewoner(s) met een geïndiceerde zorgbehoefte.

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.2 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4 Afstand tot zijdelingse perceelgrens

Tussen de zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het op dat perceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.

 

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

 

 

Artikel 3 Doelstelling

 

  1. Het bestemmingsplan verbrede reikwijdte is met het oog op een duurzame ontwikkeling gericht op in onderlinge samenhang:

  1. bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit, en

  2. doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van woon- en maatschappelijke activiteiten.

  1. de doelstelling van het bestemmingsplan verbrede reikwijdte is om een flexibele transformatie naar een duurzaam en hoogwaardig woon- en leefgebied mogelijk te maken, waarbij een veilige en gezonde omgevingskwaliteit wordt bereikt en in stand wordt gehouden.

 

Artikel 4 Gemengd

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

 

4.1.1 Functie

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen (gestapeld en grondgebonden), met dien verstande dat binnen het gehele plangebied minimaal 20% van de woningen als sociale huurwoningen en minimaal 10% als middeldure huurwoningen dient te worden gerealiseerd en als zodanig voor minimaal 10 jaar na ingebruikname in stand worden gehouden en per deelfase wordt voldaan aan het gestelde in de beleidsregel 'evenwichtige verdeling van functies Fabriekskwartier';

  2. bedrijven, voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd inBijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging) onder de categorieën A en B;

  3. kantoren voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging) onder de categorieën A en B;

  4. maatschappelijke voorzieningen voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging) onder de categorieën A en B, met uitzondering van de zogenaamde 'andere geluidsgevoelige gebouwen' genoemd onder b tot en met f in artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder;

  5. sport en recreatie voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging) onder de categorieën A en B;

  6. dienstverlening voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging) onder de categorieën A en B;

  7. cultuur en ontspanning voor zover het voorzieningen en de categorie betreft die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten (-functiemenging) onder de categorieën A en B;

  8. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca' horeca-activiteiten tot maximaal horeca categorie 3 in 1 aaneengesloten eenheid;

  9. bed & breakfast tot maximaal 2 kamers;

  10. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

  11. bouwwerken van algemeen nut;

  12. verkeersvoorzieningen t.b.v. wegverkeer en verblijf;

  13. groen- en speelvoorzieningen;

  14. parkeer- en stallingsvoorzieningen;

  15. voorzieningen t.b.v. duurzame energie.

 

Echter met dien verstande dat:

  1. de functies genoemd onder b t/m h enkel in de eerste bovengrondse bouwlaag zijn toegestaan, met uitzondering van het bestaande gebruik aan de Havendijk 28-30;

  2. de functies genoemd onder b t/m h tot totaal maximaal 4500m2 bruto vloeroppervlak zijn toegestaan, met uitzondering van het bestaande gebruik aan de Havendijk 28-30, en moet worden voldaan aan een evenwichtige verdeling van de functies, zoals benoemd in de beleidsregel 'evenwichtige verdeling van functies Fabriekskwartier';

  3. in de bovengelegen bouwlagen alleen de functie wonen is toegestaan, met uitzondering van het bestaande gebruik aan de Havendijk 28-30.

4.1.2 Bijbehorende voorzieningen

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen;

  2. tuinen en erven;

  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

  4. kantines / restauratieve voorzieningen;

  5. additionele horeca;

  6. evenementen;

  7. objecten voor beeldende kunst;

voor zover deze behoren bij en ondergeschikt zijn aan één van de onder 4.1.1 genoemde functies.

4.1.3 Hogere grenswaarden

  1. t.p.v. de aanduiding 'geluidzone-weg' dient bij het realiseren van de toegelaten bestemming en/of functies te worden voldaan aan de van toepassing zijnde vastgestelde hogere grenswaarde (Bijlage 2) en de daarin opgenomen voorwaarden.

  2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid a, indien

  1. uit een besluit van het bevoegd gezag blijkt dat de Wethouder Baggermanlaan, voorzover gelegen ten westen van het plangebied, is aangewezen als een 30km/uur weg;

  2. uit akoestisch onderzoek blijkt dat ter plaatse van de nieuw te bouwen woningen een aanvaardbaar woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd, met dien verstande dat hier in ieder geval sprake van is bij:

  1. een maximale geluidbelasting op de gevels van de woningen van 48dB

  2. het toepassen van gebouwgebonden maatregelen zoals genoemd in het gemeentelijk geluidbeleid, dan wel, ter beoordeling van het bevoegd gezag, gelijkwaardige gebouwgebonden maatregelen.

4.2 Bouwregels

 

4.2.1 Algemeen

  1. Bestaande bebouwing welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht;

  2. naast de in deze bestemming opgenomen regels gelden tevens de algemene regels, zoals opgenomen in Hoofdstuk 3 van deze planregels.

4.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij grondgebonden woningen

Ten aanzien van het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij grondgebonden woningen, geldt dat:

  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen uit maximaal één bouwlaag mogen bestaan;

  2. aan- en uitbouwen en bijgebouwen enkel in het achtererf van de woning zijn toegestaan;

  3. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 40% van de oppervlakte van het achtererf van de woning met een maximum van 60m2, met dien verstande dat minimaal 25m2 van het achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;

  4. de afstand van een vrijstaand bijgebouw tot enig punt van de woning, met inbegrip van een eventuele aanbouw, minimaal 4 meter moet bedragen;

  5. ten aanzien van de hoogte:

  1. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen met een platte afdekking niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met een dakconstructie van maximaal 0,5m, met een maximale totale hoogte van 4,5m;

  2. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen met een platte afdekking ten hoogste 3m mag bedragen;

  3. de goothoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen met een schuine kap al dan niet in de bouwperceelsgrens ten hoogste 3m mag bedragen, de bouwhoogte ten hoogste 4,5m waarbij de dakhelling maximaal 45° mag bedragen, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven. Deze afschuining geldt niet:

  1. in die gevallen waarbij op het naastgelegen perceel in de perceelscheiding al een gebouw met een zelfde of hogere hoogte aanwezig is dan wel gelijktijdig wordt opgericht;

  2. ten aanzien van topgevels.

4.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij gestapelde woningen en overige gebouwen

Ten aanzien van het bouwen van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij gestapelde woningen en overige gebouwen, geldt dat:

  1. aan- en uitbouwen en bijgebouwen uit maximaal één bouwlaag mogen bestaan;

  2. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet meer mag bedragen dan 25% van de oppervlakte van het perceel met een maximum van 60m2;

  3. de hoogte maximaal 3,5m mag bedragen.

4.2.4 Gebouwen en bouwwerken van algemeen nut

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken van algemeen nut gelden de volgende regels:

  1. gebouwen en bouwwerken van algemeen nut mogen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht;

  2. de maximale hoogte van gebouwen en bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5m;

  3. de maximale oppervlakte van gebouwen en bouwwerken van algemeen nut bedraagt 50m²;

  4. binnen het bestemmingsvlak mag 1 gebouw in de vorm van een pomphuis.worden gerealiseerd met een maximale hoogte van 6m en een maximale oppervlakte van 300m2.

4.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen voor de (geprojecteerde) voorgevel van gebouwen niet meer dan 1m mag bedragen;

  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag:

  1. in het achtererf maximaal 5m bedragen met dien verstande dat:

  1. de hoogte in de perceelsgrens maximaal 3m mag bedragen,

  2. de bouwhoogte van 5m gerealiseerd mag worden op minimaal 1m uit de perceelsgrens,

  3. de afschuiningshoek in de perceelsgrens mag maximaal 45o bedragen.

Het bepaalde onder I, II en III geldt niet voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde die zijn aangebouwd aan het hoofdgebouw en gesitueerd zijn binnen 4m van het hoofdgebouw;

  1. voorzover gelegen voor de (geprojecteerde) voorgevel van gebouwen maximaal 1m bedragen;

4.2.6 Ondergronds bouwen

Ondergronds bouwen is binnen het bestemmingsvlak toegestaan met dien verstande dat:

  1. gronden gelegen loodrecht onder nieuw op te richten bebouwing mogen worden aangewend voor ondergrondse bouwwerken;

  2. op de overige gronden niet ondergronds mag worden gebouwd met uizondering van:

  1. hellingbanen;

  2. voorzieningen voor ondergrondse afvalopslag;

  3. voorzieningen voor duurzame energie;

  4. openluchtzwembaden, vijvers en daarmee gelijk te stellen bij een tuin behorende voorzieningen tot een maximale oppervlakte van niet meer dan 50% van het erf en een hoogte van maximaal 0,5m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

 

4.3.1 Binnenplans afwijken aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Het bevoegd gezag, kan met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.1, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplan afwijken van:

  1. het bepaalde in 4.2.2 onder c voor de minimale oppervlakte van het gedeelte van het achtererf dat onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;

  2. het bepaalde in 4.2.2 onder d voor de minimale afstand van een bijgebouw tot enig punt van de woning;

  3. het bepaalde in 4.2.3 onder b voor de maximale gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij gestapelde woningen en overige gebouwen tot maximaal 80m2;

  4. het bepaalde in 4.2.3 onder c voor de hoogte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij gestapelde woningen en overige gebouwen tot maximaal 5m.

4.3.2 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.1, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  1. het bepaalde in artikel 4.2.5 onder a voor de hoogte van erf- en terreinafscheidingen tot maximaal 3m;

  2. het bepaalde in artikel 4.2.5 onder b voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde die naar hun aard en functie toelaatbaar zijn binnen de bestemming, zoals zend- en ontvangstinrichtingen, sirenes, lichtmasten e.d.

4.4 Voorwaarden

 

4.4.1 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning

  1. Een omgevingsvergunning als bedoeld in 4.1 en 4.2 wordt slechts verleend indien:

  1. voldaan wordt aan de beleidsregels als bedoeld in artikel 11.1;

  2. voldaan wordt aan de voorwaarden zoals genoemd in artikel 4.4.2

  1. Naast het gestelde in a. wordt een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 4.3slechts verleend indien:

  1. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt;

  2. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  3. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;

  4. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  5. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

4.4.2 voorwaarden activiteit bouwen

Naast het gestelde in artikel 4.1 tot en met 4.3is het bouwen, veranderen of uitbreiden van een bouwwerk enkel toegestaan, mits:

  1. en nadat de beleidsregels en bijbehorende kavelpaspoorten zoals benoemd in artikel 11.1door het college van burgemeester en wethouders zijn vastgesteld;

  2. de in artikel 11.2opgenomen procedureregels bij beleidsregels zijn doorlopen;

  3. er sprake is van een hoogwaardige stedenbouwkundige structuur en beeldkwaliteit, zoals benoemd in de beleidsregel 'stedenbouwkundige structuur en beeldkwaliteit Fabriekskwartier' en voldaan wordt aan de voorwaarden als benoemd in het kavelpaspoort deelfase 1 t/m 5;

  4. er sprake is van een maximale bouwhoogte van 17 meter, met dien verstande dat binnen ter plaatse van de op de verbeelding aangeduide maatvoeringsvlakken een bouwhoogte van respectievelijk 20, 45 en 55 meter is toegestaan, zoals aangeduid op de verbeelding;

  5. de afstand van een hoofdgebouw tot de bestaande perceelsgrens van de woningen buiten de plangrens van het plangebied minimaal bedraagt:

  1. 5m;

  2. 10m ter plaatse van de met maatvoeringsaanduiding maximale bouwhoogte van 20m;

  3. 25m ter plaatse van de met maatvoeringsaanduiding maximale bouwhoogte van 45m resp. 55m;

  1. er wordt voldaan aan de randvoorwaarden met betrekking tot een evenwichtige verdeling van functies, zoals benoemd in de beleidsregel 'evenwichtinge verdeling van functies Fabriekskwartier';

  2. er sprake is van een duurzame ontwikkeling zoals benoemd in de beleidsregel 'klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen Fabriekskwartier';

  3. is aangetoond dat er voldoende parkeergelegenheid is zoals benoemd in artikel 13.4en voldaan wordt aan de voorwaarden ten aanzien van parkeren zoals benoemd in de beleidsregel 'inrichting openbare ruimte en parkeren Fabriekskwartier';

  4. uit een bodemonderzoek blijkt dat eventuele risico's voor toekomstige gebruikers binnen het plangebied worden uitgesloten.

4.4.3 Voorwaarden activiteit aanleggen

Het beginnen en/of wijzigen van de activiteit aanleggen van de openbare ruimte is toegestaan, mits op grond van een inrichtings- en beplantingsplan blijkt dat:

  1. ten aanzien van de hoogwaardige inrichting van de openbare ruimte er sprake is van een inrichting die voldoet aan de regels zoals benoemd in de beleidsregel 'inrichting openbare ruimte en parkeren Fabriekskwartier';

  2. minimaal 30% van de openbare ruimte in wordt gericht met groenvoorzieningen en maximaal 70% van de openbare ruimte wordt verhard;

  3. ten aanzien van de aanleg van de ecologische structuur er sprake is van een inrichting die voldoet aan de regels zoals benoemd in de beleidsregel 'inrichting openbare ruimte en parkeren Fabriekskwartier';

  4. uit een bodemonderzoek blijkt dat eventuele risico's voor toekomstige gebruikers binnen het plangebied worden uitgsloten.

4.5 Specifieke gebruiksregels

 

4.5.1 Voorwaarden gebruiksactiviteiten

Het starten van nieuwe gebruiksactiveiten dan wel het wijzigen van bestaande gebruiksactiviteiten in bestaande gebouwen is toegestaan wanneer wordt voldaan aan de randvoorwaarden met betrekking tot een evenwichtige verdeling van functies, zoals benoemd in de beleidsregel 'evenwichtige verdeling van functies Fabriekskwartier'.

4.5.2 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  1. het gebruik van (vrijstaande) bijgebouwen als zelfstandige woning;

  2. het gebruik van een woning voor de huisvesting van meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur} anders dan toegelaten op grond van 4.1.1;

  3. het gebruik van een woning voor 'zorgwoning' anders dan toegelaten op grond van 4.1.1;

  4. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  5. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  6. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;

  7. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.

4.5.3 bestaand gebruik

In aanvulling op de onder 4.1genoemde toegelaten functies, is het gebruik van gronden en bouwwerken ook toegestaan ingeval deze rechtmatig aanwezig waren op het tijdstip van de terinzagelegging van dit bestemmingsplan verbrede reikwijdte en de omvang van het gebruik niet toeneemt.

4.5.4 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Gebouwen mogen slechts in gebuik worden genomen indien en nadat is voorzien in een waterberging van ten minste 60 liter per vierkante meter verhard oppervlak (60 mm), met dien verstande dat voldaan dient te worden aan de voorwaarden in de beleidsregel 'inrichting openbare ruimte en parkeren Fabriekskwartier'.

4.5.5 Voorwaardelijke verplichting ecologische structuur

  1. Gebouwen mogen slechts in gebruik worden genomen, indien uiterlijk binnen 2 jaar na onherroepelijke omgevingsvergunning voor een deelfase de ecologische structuur, zoals benoemd in de beleidsregel 'inrichting openbare ruimte en parkeren Fabriekskwartier' en voorzover grenzend aan bedoelde deelfase, is gerealiseerd;

  2. de inrichting van de ecologische structuur zoals bedoeld onder a. dient zo spoedig mogelijk na de bouw, doch uiterlijk in het eerstvolgende plantseizoen (november tot februari), vollledig te worden gerealiseerd en blijvend onderhouden en in stand te worden gehouden.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

 

4.6.1 Binnenplans afwijken t.b.v. onzelfstandige wooneenheden

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.5.2 ten behoeve van het maximaal aantal gehuisveste personen in onzelfstandige wooneenheden (kamerverhuur) - in een woning - indien:

  1. de betreffende woning zodanig is gesitueerd dat bewoning door meer dan 5 personen in onzelfstandige wooneenheden aanvaardbaar is, dit in relatie tot omliggende woningen;

  2. voldoende is of kan worden voorzien in parkeergelegenheid voor de bewoners van de betreffende woning;

  3. er geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen.

4.6.2 Binnenplans afwijken aantal kamers t.b.v. bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.1.1 ten behoeve van het toestaan van bed & breakfast in maximaal 4 kamers.

 

Artikel 5 Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)

 

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), mede bestemd voor bescherming van en onderzoek naar aanwezige of naar verwachting aanwezige archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

 

5.2.1 Bouwen ten behoeve van de bestemming

Op en in de gronden als bedoeld in 5.1 mogen bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.

5.2.2 Bouwen ten behoeve van de andere bestemmingen

  1. Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde van de dubbelbestemming;

  2. op en in de gronden als bedoeld in 5.2.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betreft:

  1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing op de bestaande plaats, waarbij de oppervlakte op of onder peil niet wordt vergroot, of;

  2. een bouwwerk dat wordt gebouwd zonder graaf- of heiwerkzaamheden die niet dieper gaan dan 0,5m onder peil, of;

  3. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 30m2;

  1. op en in de gronden als bedoeld in 5.2.1 mag ten behoeve van de andere voor die gronden aangewezen bestemming(en) (basisbestemmingen), met inachtneming van de daarvoor geldende regels, een bouwwerk met een oppervlakte van meer dan 30m2 en waarbij sprake is van graaf- en/of heiwerkzaamheden die dieper gaan dan 0,5m onder peil uitsluitend worden gebouwd, indien:

  1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, en;

  2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder 1 bedoelde rapport, door het bouwen niet wezenlijk worden aangetast;

  1. ter voorkoming van mogelijke schade kan 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de vergunning worden verbonden:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen;

  3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering van bouwwerken en de inrichting en het gebruik van de gronden voor zover de gronden zijn aangewezen voor 'Waarde - Archeologie' (dubbelbestemming), indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

5.4.1 Werken en werkzaamheden

Behoudens het bepaalde in 5.4.2, is het verboden op of in de in 5.2.1bedoelde gronden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren, over een oppervlakte van 30m² of meer, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en):

  1. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe worden gerekend het (af)graven, woelen, mengen, diep- ploegen, egaliseren, ontginnen, heiwerkzaamheden en aanleggen van drainage dieper dan 0,5m onder peil;

  2. het aanleggen, vergraven, verruimen van sloten, vijvers en andere wateren;

  3. het aanleggen of rooien van diepwortelende beplantingen/bomen of bos/boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;

  4. het aanleggen van ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

5.4.2 Uitzonderingen

Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:

  1. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan dan wel krachtens een reeds verleende vergunning;

  2. die het normale beheer en onderhoud betreffen;

  3. in het kader van het uitvoeren van een bouwplan als bedoeld in 5.2.2;

  4. in het kader van het uitvoeren van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen, mits verricht door een ter zake deskundige.

5.4.3 Voorwaarden verlenen omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De in 5.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien:

  1. de aanvrager van de vergunning een rapport heeft overgelegd waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegde gezag in voldoende mate is vastgesteld, en;

  2. de aanwezige archeologische waarden, gelet op het onder a bedoelde rapport, door het verrichten van die werken en werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad;

met dien verstande dat ter voorkoming van mogelijke schade 1 of meer van de volgende verplichtingen aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden kunnen worden verbonden:

  1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de aanwezige archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;

  2. de verplichting tot het doen van opgravingen, en/of;

  3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij vergunning te stellen kwalificaties.

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie (dubbelbestemming)' naar ligging wordt verschoven of naar omvang wordt vergroot of verkleind en in voorkomend geval uit het plan wordt verwijderd, voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van archeologisch onderzoek, daartoe aanleiding geeft.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

 

 

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

Artikel 7 Algemene bouwregels

 

7.1 Hoofdtoegang woningen

 

7.1.1 Situering

De hoofdtoegang van grondgebonden woningen, bovenwoningen en een complex van gestapelde woningen dient in de voor- of zijgevel van het gebouw te worden gesitueerd.

7.1.2 Binnenplans afwijken

Het bevoegd gezag kan, indien er geen sprake is van grondgebonden woningen, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 7.1.1, mits:

  1. situering als bedoeld in 7.1.1 op redelijke en aantoonbare wijze niet mogelijk is;

  2. een andere situering van de hoofdtoegang op redelijke wijze aansluiting vindt bij het openbaar gebied, waarbij de afstand tot het openbaar gebied niet meer mag bedragen dan 30m;

  3. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  4. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;

  5. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond.

7.2 Ruimte tussen bouwwerken

 

7.2.1 Begrenzing perceelsgrenzen

Wanneer de zijdelingse begrenzing van een bouwwerk niet in de zijdelingse grens van het bouwperceel wordt gebouwd, moet het bouwwerk zodanig zijn gelegen dat de ruimte tussen dit bouwwerk en de zijdelingse grens van het bouwperceel over de breedte van 1m met een minimale hoogte van 2,2m vrij toegankelijk is. Bebouwing van ondergeschikte aard wordt hierbij buiten beschouwing gelaten.

7.2.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 7.2.1, indien voldoende mogelijkheid aanwezig is voor reiniging en onderhoud van de vrij te laten ruimte.

7.3 Bouwen in nabijheid van beschermwaardige bomen

 

7.3.1 Bebouwingsafstand

  1. Ter plaatse van de op de verbeelding met de aanduiding 'beb' aangeduide zone met beeldbepalende bomen mogen geen bouwwerken worden opgericht.

  2. De afstand van enig bouwwerk tot het hart van een op de bij dit plan gevoegde bijlage 3 boomwaardekaart weergegeven boom bedraagt ten minste 15m.

7.3.2 Toegestane bebouwing

Het bepaalde in 7.3.1 is niet van toepassing indien:

  1. binnen deze zone reeds bebouwing voorkomt en na sloop van deze bestaande bebouwing nieuwe bebouwing wordt opgericht met een zelfde afstand tot de boom en een zelfde goot- en bouwhoogte, mits daarbij zodanige maatregelen te worden getroffen, dat de betrokken houtopstand / boom niet wordt geschaad;

  2. een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;

  3. de boom om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, dan wel door een calamiteit teniet is gegaan.

7.3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 7.3.1 indien zodanige maatregelen worden getroffen dat het voortbestaan van de betrokken houtopstand / boom wordt gewaarborgd. Als voorwaarde voor deze omgevingsvergunning kan het bevoegd gezag een bomeneffectanalyse (BEA) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau eisen. Een bomeneffectanalyse is in ieder geval benodigd, als er gegronde vermoedens bestaan dat het bouwwerk of de bouwwerkzaamheden het voortbestaan van de betreffende boom of houtopstand / boom in gevaar kunnen brengen.

7.4 Voorzieningen t.b.v. duurzame energie

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken ten behoeve van voorzieningen t.b.v. duurzame energie gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5m;

  2. de maximale oppervlakte per voorziening mag niet meer bedragen dan 30m2.

 

Artikel 8 Algemene gebruiksregels

 

8.1 Gebruik overeenkomstig de bestemming

Al dan niet in afwijking van het bepaalde in de bestemmingsregels van Hoofdstuk 2 wordt ter plaatse van een functie-aanduiding het gebruik van gronden en opstallen in overeenstemming met die functie-aanduiding aangemerkt als gebruik overeenkomstig de bestemming.

 

Artikel 9 Algemene aanduidingsregels

 

9.1 luchtvaartverkeerzone

 

9.1.1 luchtvaartverkeerzone - funnel

Al dan niet in afwijking van het elders in de planregels bepaalde, geldt ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'luchtvaartverkeerzone' ten behoeve van een obstakelvrij start-en landingsvlak met zijkanten ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien deze een bouwhoogte kennen, die de waarde (uitgedrukt in meters boven NAP), die is aangegeven in de Bijlage 4 Luchtvaartverkeerzone-funnel, overschrijdt.

 

Artikel 10 Algemene afwijkingsregels

 

10.1 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van maten

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de in het plan genoemde maten en afmetingen met ten hoogste 10%. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  1. de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;

  2. gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;

  3. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  4. voldaan is aan de volgende voorwaarden:

  1. de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet cumulatief worden gebruikt;

  2. de mogelijkheid voor binnenplans afwijken mag niet tot gevolg hebben dat een nieuwe bouwlaag ontstaat.

10.2 Binnenplans afwijken t.b.v. geringe afwijkingen van grenzen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de planregels ten behoeve van het in geringe mate afwijken van een vastgesteld onderdeel van een grens van een bestemmingsvlak, plangrens, functie-aanduidingsvlak of maatvoeringsvlak, tot een maximum van 1m, indien bij het definitief ontwerp, bij definitieve uitmeting e.d. blijkt dat enige geringe afwijking in het belang van een bebouwing of inrichting is. Deze omgevingsvergunning wordt slechts verleend indien:

  1. de met behulp van die toepassing toegestane bebouwing geacht kan worden in overeenstemming te zijn met de voor desbetreffende bestemming nagestreefde doeleinden;

  2. gelet op de omringende bebouwing geen overwegende stedenbouwkundige bezwaren bestaan;

  3. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

  4. gelet op de aangrenzende openbare ruimte het daar beoogde gebruik en de daar nagestreefde veiligheid niet onevenredig wordt aangetast.

10.3 Binnenplans afwijken t.b.v. ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in 4.2.6 ten behoeve van het voor 100% ondergronds bebouwen van het bestemmingsvlak onder voorwaarden dat dit niet leidt tot een onevenredige aantasting van:

  1. het woon- en leefklimaat en de milieukwaliteit;

  2. de verkeers-, brand-, sociale en externe veiligheid;

  3. de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

  4. de waterhuishouding, de natuurwaarden en de archeologische waarden.

10.4 Binnenplans afwijken t.b.v. overschrijdingen van de toegelaten bouwhoogten

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van:

  1. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van utiliteitsvoorzieningen;

  2. vrijstaande schoorstenen, torens, en soortgelijke bouwwerken;

onder voorwaarde dat de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan 3m boven de in het plan genoemde bouwhoogte.

10.5 Binnenplans afwijken t.b.v. parkeer- en stallingsvoorzieningen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van parkeer- en stallingsvoorzieningen met bijbehorende bovengrondse bouwwerken zoals in- en uitritten, in- en uitgangen, trappenhuizen, liften, hellingbanen, bewakings- /portiersloges e.d., onder de volgende voorwaarden:

  1. de maximale oppervlakte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 30m2 bedragen;

  2. de maximale hoogte van de bijbehorende bovengrondse bouwwerken mag 4,5m bedragen.

10.6 Binnenplans afwijken t.b.v. aan-huis-verbonden beroep

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan voor wat betreft de voorwaarden, zoals beschreven in de begripsregels, waaronder overeenkomstig de desbetreffende bestemmingsomschrijving een aan huis verbonden beroep is toegelaten, indien door de aard van de werkzaamheden het beroep niet of bezwaarlijk anders dan aan huis of op de betreffende locatie kan worden uitgeoefend.

10.7 Binnenplans afwijken t.b.v. evenementen

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het plan ten behoeve van incidenteel en kortstondig afwijkend gebruik van particuliere percelen / bebouwing voor het plaatsen van tijdelijke onderkomens zoals (feest)tenten, kiosken e.d. ten behoeve van festiviteiten met een openbaar karakter (muziekfestival, zeskamp, sportwedstrijd, show/voorstelling, tentoonstelling, beurs, markt, e.d.) voor de duur van een aantal (aaneengesloten) dagen (over het algemeen 3 á 4), met dien verstande dat aan deze omgevingsvergunning voorwaarden kunnen worden verbonden ter beperking van onaanvaardbare overlast van de (woon)omgeving, onder meer voor wat betreft parkeren, geluidhinder, situering van tijdelijke onderkomens e.d.

10.8 Binnenplans afwijken t.b.v. bouwwerken van algemeen nut

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van de bouwregels, opgenomen in de bestemmingsregels in Hoofdstuk 2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van algemeen nut, met dien verstande dat:

  1. de bouwhoogte niet meer dan 3,5m mag bedragen en;

  2. de oppervlakte niet meer dan 50m² mag bedragen.

 

Artikel 11 beleidsregels en procedure

 

11.1 beleidsregels

  1. Een aanvraag om omgevingsvergunning voor de in de artikel 4 genoemde functies wordt getoetst aan de volgende beleidsregels:

  1. beleidsregel Stedenbouwkundige structuur en beeldkwaliteitsplan Fabriekskwartier en bijbehorende kavelpaspoorten;

  2. beleidsregel evenwichtige toedeling van functies Fabriekskwartier;

  3. beleidsregel Inrichting openbare ruimte en parkeren Fabriekskwartier;

  4. beleidsregel klimaat adaptief en natuur inclusief bouwen Fabriekskwartier;

  1. de beleidsregel Stedenbouwkundige structuur en beeldkwaliteitsplan Fabriekskwartier wordt uitgewerkt in 5 kavelpaspoorten, welke door het kwalitetisteam akkoord dienen te worden bevonden en vast worden gesteld door het college van burgemeester en wethouders;

  2. zolang de beleidsregels zoals genoemd onder a. en b. niet zijn vastgesteld geldt een bouwverbod;

  3. de beleidsregels kunnen na de vaststelling van dit plan door het college van burgemeester en wethouders worden gewijzigd, ingetrokken of herzien;

  4. bij de beslissing op de aanvraag om omgevingsvergunning als bedoeld in het eerste lid, worden de beleidsregels betrokken zoals die op dat moment luiden, hetgeen inhoudt dat indien voornoemde beleidsregels gedurende de planperiode wijzigen, rekening wordt gehouden met die wijziging(en).

11.2 Procedureregels bij beleidsregels

  1. Een omgevingsvergunning kan alleen worden verleend als uit een advies van het Kwaliteitsteam blijkt dat wordt voldaan aan het gestelde in de onder 11.1 genoemde beleidsregels;

  2. in afwijking van het gestelde onder a. is een advies van het Kwaliteitsteam niet benodigd bij de aanvraag om omgevingsvergunning voor ondergeschikte verandering en/of uitbreiding van gebouwen en bouwwerken, zoals aan- en uitbouwen en bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde bij grondgebonden woningen;

  3. burgemeester en wethouders zijn bevoegd gemotiveerd af te wijken van het advies van het kwaliteitsteam.

 

Artikel 12 Kostenverhaal

 

12.1 Kostenverhaal

  1. De wettelijke grondslag voor de regels kostenverhaal in het bestemmingsplan Piushavengebied 2009 6e herz. (Fabriekskwartier verbrede reikwijdte) zijn gebaseerd op artikel 7ah van de regeling uitvoering Crisis- en Herstelwet zestiende tranche, zoals op 1 juli 2022 gepubliceerd.

  2. Bij deze regels voor kostenverhaal is aangesloten bij de raamovereenkomst Piushaven waar dit plangebied onderdeel van uit maakt.

  3. Het kostenverhaalsgebied is het gebied ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - kostenverhaalsgebied'.

  4. Bouwplannen voor het oprichten van gebouwen dragen naar oppervlakte van woningequivalent bij aan de investeringen in het plangebied, zoals opgenomen in de raamovereenkomst, waarbij de te verhalen kosten hetgeen bedragen, zoals opgenomen in de kostensoortenlijst in de Wet ruimtelijke ordening, waaronder plan- en apparaatskosten, communicatie, werken en werkzaamheden in het openbaar gebied en afdracht bovenwijkse voorzieningen.

  5. De te verhalen kosten bedragen €8.960,-- per woningequivalent;

  6. Een aanvraag omgevingsvergunning kan pas worden verleend, als de kosten zoals hiervoor vermeld aan de gemeente zijn voldaan. Zolang betaling van deze kosten door aanvrager niet heeft plaatsgevonden geldt er een bouwverbod.

 

Artikel 13 Overige regels

 

13.1 Algemene zorgplicht

  1. eenieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, is verplicht:

  1. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;

  2. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken;

  3. als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevraagd.

  1. aan de verplichtingen, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval voldaan als, voor zover in het bestemmingsplan of een beleidsregel of een andere gemeentelijke verordening specifieke regels zijn gesteld met het oog op de leefomgeving, die regels worden nageleefd;

  2. burgemeester en wethouders kunnen maatwerkvoorschriften stellen ter invulling van de verplichting onder a.

13.2 Maatwerkvoorschriften

Het college van burgemeester en wethouders kan met het oog op de doelstelling zoals genoemd in artikel 3en de zorgplicht zoals genoemd in artikel 13.1maatwerkvoorschriften geven voor de activiteiten genoemd in artikelen 4.1 tot en met 4.6, ter verbetering van de sociale veiligheid, en/of de gezondheid en/of de verkeersveiligheid, waarbij het relevante gemeentelijke beleid wordt betrokken.

13.3 Algemene regels inzake omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

13.3.1 Werken en werkzaamheden nabij beschermwaardige bomen

Het is verboden zonder een schriftelijke vergunning van het bevoegde gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  1. binnen de op de verbeelding zone met de aanduiding 'beb' beeldbepalende bomen;

  2. binnen een afstand van 15m tot het hart van een op de bij dit plan gevoegde bijlage 3 Boomwaardekaart weergegeven boom:

  1. het ontgronden, bodem verlagen of afgraven, ophogen, verdichten, verplaatsen, afgraven of egaliseren van grond, inclusief het graven van sleuven en het leggen van (ondergrondse) leidingen;

  2. het wijzigen van het grondwaterpeil;

  3. het verrichten van werken of werkzaamheden die beschadigingen van wortels, stam of kroon van de betrokken boom tot gevolg kunnen hebben.

13.3.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in 13.3.1 is niet van toepassing indien:

  1. een omgevingsvergunning is verleend voor het kappen van de boom;

  2. de houtopstand om andere, van overmacht getuigende redenen reeds eerder is geveld, danwel door een calamiteit teniet is gegaan;

  3. het gaat om werken en werkzaamheden die het normale onderhoud of beheer betreffen;

  4. het gaat om werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis.

13.3.3 Toelaatbaarheid

De werken en werkzaamheden als bedoeld in 13.3.1 zijn slechts toelaatbaar indien door de uitvoering van de werken of werkzaamheden of door de gevolgen daarvan geen onherstelbare schade aan de betrokken boom toegebracht wordt. Het bevoegd gezag is bevoegd om:

  1. voorwaarden te verbinden aan de in 13.3.1 bedoelde omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, ter vermindering of ter voorkoming van schade die de in 13.3.1 genoemde werken of werkzaamheden of de gevolgen daarvan aan de betrokken boom zouden kunnen toebrengen. Onder schade wordt tevens begrepen een vermindering of verslechtering van groeimogelijkheden;

  2. ten behoeve van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voor de onder 13.3.1 genoemde werken/werkzaamheden een BEA- onderzoek (= bomeneffectanalyse) van een onafhankelijk boomtechnisch adviesbureau te eisen.

13.4 Parkeerregeling

 

13.4.1 Parkeren

  1. De gronden mogen enkel worden gebruikt onder voorwaarde dat ten behoeve van het parkeren of stallen van (motor)voertuigen in, op of onder het gebouw dan wel op het onbebouwde terrein bij, of in de directe omgeving van het gebouw, in voldoende mate parkeergelegenheid aanwezig is, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017' en aanvullend in de beleidsregel 'inrichting openbare ruimte en parkeren Fabriekskwartier', waarbij de genoemde beleidsregel leidend is;

  2. het bevoegd gezag kan slechts een omgevingsvergunning verlenen voor de activiteiten bouwen en/of gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, indien bij aanvraag wordt aangetoond dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017' en aanvullend de beleidsregel 'Inrichting openbare ruimte en parkeren Fabriekskwartier', waarbij de genoemde beleidsregel leidend is;

  3. de onder a. en b. bedoelde plaatsen voor het stallen van voertuigen moeten afmetingen hebben die afgestemd zijn op gangbare (motor)voertuigen, zoals neergelegd in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017';

  4. Indien de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017' gedurende de planperiode wordt gewijzigd dient te worden voldaan aan de desbetreffende wijzigingen.

13.4.2 Laden en lossen

Indien de bestemming van een bouwwerk of een terrein aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van goederen moet zijn verzekerd, dat op eigen terrein wordt voorzien in voldoende ruimte voor laden en lossen, zoals neergelegd in de CROW Kennisbank in ASVV 2012.

13.4.3 Afwijken van de regels

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van artikel 13.4.1 en 13.4.2indien op andere wijze in de parkeerbehoefte en/of de nodige laad- of losruimte wordt voorzien, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijkwaardig is met het gestelde in de nota 'Parkeernormen Tilburg 2017' en/of de beleidsregel 'inrichting openbare ruimte en parkeren Fabriekskwartier'.

 

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

 

 

Artikel 14 Overgangsrecht

 

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot;

  2. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  3. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;

  4. het bevoegd gezag kan eenmalig omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde onder a. voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%;

  5. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;

  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;

  3. indien het gebruik, bedoeld onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;

  4. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen het overgangsrecht van dat plan.

 

Artikel 15 Slotregel

Dit plan wordt aangehaald als bestemmingsplan " Piushavengebied 2009, 6e herziening (Fabriekskwartier verbrede reikwijdte)