direct naar inhoud van 6.2 Duurzaam waterbeheer
Plan: Buitengebied Zuidwest, 1e herziening (wijzigingsplan natuurontwikkeling Leijkant)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2012023-e001

6.2 Duurzaam waterbeheer

Gemeentelijk beleid

Het waterbeleid van de gemeente Tilburg is vastgelegd in het Structuurvisie Water en Riolering (SWR), en is van kracht per 1 januari 2010. In de SWR is tevens het Gemeentelijke Rioleringsplan (GRP) opgenomen. Het tot 2010 vigerende GRP, alsmede het Waterplan en Waterstructuurplan zijn geƫvalueerd en geactualiseerd. Wijzigingen in wet- en regelgeving hebben gezorgd voor nieuwe taken bij de gemeente.

In de SWR worden de tot heden gehanteerde hoofddoelstellingen bevestigd voor het nieuwe gemeentelijk waterbeleid:

  • Streven naar een duurzaam en veerkrachtig watersysteem;
  • Optimalisatie van de waterketen; zuinig en efficiĆ«nt gebruik van water;
  • Vergroten van de belevings-, ecologische, economische en recreatieve waarde van water.

De hoofddoelstellingen zijn in overleg met de waterpartners vertaald in een visie voor de lange termijn. De bovengenoemde doelstellingen zijn samenhangend op de vijf waterpijlers regen-, afval-, oppervlakte-, gebruiks- en grondwater vertaald naar een aantal opgaven. Aan de hand van de geformuleerde strategie krijgen deze opgaven concrete betekenis voor de uitwerking in studies en maatregelen. Bij het proces voor de totstandkoming zijn overigens het provinciale en waterschapsbeleid uitdrukkelijk betrokken. De burger en relevante instanties zijn tevens geconsulteerd. De SWR is afgerond met instemming van de waterpartners.

Het waterbeleid van de gemeente Tilburg is gericht op een duurzaam waterbeheer. De verschillende functies van het water dienen daarbij zoveel mogelijk te worden gesitueerd en afgestemd op het onderliggende watersysteem. Water wordt als een sturend en ordenend principe gehanteerd voor ruimtelijke en functionele ontwikkelingen in en rond de stad. Belangrijke thema's daarbij zijn de betekenis voor ecologische systemen, het vasthouden van water (waterconservering, waterretentie), vernatten van natuur en bos, optimale infiltratie (afkoppelen regenwater e.d.) en het verbeteren van de waterkwaliteit.

Door het waterschap is een voorlopig ontwerp van de bovenloop de Donge/Oude Leij en een visie voor de Groote Leij/Hultensche Leij opgesteld. Het betreft een nadere uitwerking van de visie zoals opgenomen in de IGA bovenlopen De Donge (2008). Met de IGA maatregelen wordt invulling gegeven aan de regionale uitwerking van het gewenste grond- en oppervlaktewaterregime. De realisatie van natuurontwikkeling Leijkant is een uitwerking te zijn van het voorlopig ontwerp voor de Oude Leij/Donge van waterschap Brabantse Delta. In de gebiedsvisie Leijkant "Herontdekken van het verborgen landschap" heeft Brabantse Delta de volgende punten ingebracht voor de verderde uitwerking:

  • Beekdal zodanig herstellen en inrichten dat EVZ van 25 meter wordt gerealiseerd volgens model Nat Kralensnoer. Bouwstenen zijn: poel, moeras, grasland, struweel en bos. Inrichting;
  • Oude Leij wordt vispasseerbaar gemaakt (functie verweven);
  • Regionale waterberging combineren met inrichting EVZ (2,5 ha per km);
  • Ontwateringsbasis ophogen met 0,5 m ("verhogen en verbreden");
  • "Waterlichaam" (KRW) - langzaam stromende bovenloop op zand;
  • Op langere termijn is het de doelstelling om Oude Leij en Donge te verbinden met de grote rivieren.

Afwegingen

Het plangebied kenmerkt zich door een zwaarwegende natuurlijk karakter. De bodem en het watersysteem is in grote mate een bepalende factor voor de ontwikkeling van landschaps- en de ecologische waarden.

Op basis van de SWR en plannen van waterschap (voorlopig ontwerp bovenloop de Donge/Oude Leij) en provincie worden de volgende randvoorwaarden meegegeven voor de natuurontwikkeling Leijkant:

  • De Oude Leij/Donge wordt uiteindelijk over het gehele traject ingericht als een natuurlijk beekdal met een smal zomerbed (met voldoende stroming en natuurlijke processen) en een breed inundatiebed gedurende winterperioden. De beken zijn daarmee landschappelijk gezien over het gehele traject eenduidig ingericht en duidelijk herkenbaar. De eigenlijke loop is ondiep en smal. Het bovenstroomse gedeelte kan in droge perioden droogvallen. In natte perioden treedt inundatie van het beekdal op. Alleen bij extremere neerslaggebeurtenissen is sprake van tijdelijke waterberging op specifiek aangewezen locaties.
  • Voor de EVZ Oude Leij/Donge geldt dat langs en in de beek migratie van de doelsoorten mogelijk is (vissen, kleine zoogdieren, vogels, vleermuizen, libellen). De oude verbinding tussen de Donge wordt op termijn hersteld, waardoor vismigratie mogelijk is. In het beekdal komen stromingsminnende soorten voor, waarvan de winde de meest kritische soort is.
  • Benodigde ruimte voor regionale waterberging in combinatie met inrichting EVZ is 2,5 ha per km.
  • Gebiedseigen water dient zoveel mogelijk vastgehouden te worden. Dat wil zeggen geen grondwaterverlaging maar hydrologisch neutraal ontwikkelen. Dit betekent in dit plan de ontwateringsbasis verbeteren door op te hogen met 0,5 m ("verhogen en verbreden").
  • Verslechtering van de waterkwaliteit moet worden voorkomen. Er is geen riolering aanwezig in het gebied. Bestaande volkstuinen/recreatiepanden en andere, die niet op de riolering en rioolwaterzuivering zijn aangesloten, lozen ongezuiverd water in / op de bodem of op oppervlaktewater. Dit is verboden sinds 1 januari 2005. De bestaande lozingen worden gesaneerd, conform het besluit van het college van 16 december 2008. Nieuwe lozingen zijn niet toegestaan.