direct naar inhoud van 4.2 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg
Plan: Buitengebied Zuidwest, 1e herziening (wijzigingsplan natuurontwikkeling Leijkant)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2012023-e001

4.2 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg

4.2.1 Archeologie
4.2.1.1 Nota ´Grond voor het verleden´

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Hiermee is het Verdrag van Malta uit 1992 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Dit betekent onder meer het volgende:

  • 1. De introductie van het veroorzakersprincipe, waardoor de kosten van archeologisch onderzoek verhaald kunnen worden op de verstoorder;
  • 2. De verankering van de archeologische monumentenzorg in de ruimtelijke ordening.

Met de komst van de wet wijzigt het archeologiebestel in Nederland met name voor de overheidsorganen sterk. De nota 'Grond voor het verleden' (2007) is het beleidsplan voor het Tilburgse archeologiebeleid.

4.2.1.2 Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek

De standaard archeologische en cultuurhistorische inventarisatie ten behoeve van het onderhavige bestemmingsplan is tot stand gekomen op basis van verschillende bronnen.

De volgende werkinstrumenten zijn hoofdzakelijk gebruikt bij het archeologische deel van bureauonderzoek:

  • 1. De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek;
  • 2. De database van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (Archis, Archeologisch informatiesysteem);
  • 3. De Archeologische Monumenten Kaart (AMK).

Naast deze bronnen is gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). Op grond van de beschikbare gegevens wordt een goed beeld verkregen van de algemene archeologische verwachtingswaarde in het plangebied. Dit beeld wordt verder aangescherpt door een landschapsanalyse en door gebruik van lokale bronnen. De landschapsanalyse is opgesteld aan de hand van onder andere de geomorfologie en de bodem, maar ook door het interpreteren van bijvoorbeeld de (vroegere) infrastructuur en lokale archeologische waarnemingen. Om de historische ontwikkelingen in het plangebied in een breder kader te kunnen plaatsen, werd eerst de ontwikkelingsgeschiedenis van Tilburg in het algemeen onderzocht en vervolgens die van het plangebied in detail. De lokale bronnen omvatten onder andere historische kaarten, architectuurfoto´s en luchtfoto´s en geschreven bronnen waaronder plaatsbeschrijvingen en veldnamen, bebouwingsgegevens en veldverkenningen. Landschappelijke, archeologische en (cultuur)historische gegevens werden in het onderzoek samengevoegd tot een reconstructie van de ontwikkelingsgeschiedenis van het plangebied. De reconstructie werd vervolgens vertaald naar een archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied, die nader kon worden gespecificeerd door er bodemverstorende activiteiten zoals wegen- en huizenbouw bij te betrekken.

4.2.1.3 Historische geografie plangebied
  • 4. Het plangebied ligt in ten zuiden van de A58 ten westen van het bedrijventerrein Katsbogten. Het ligt verder ingeklemd tussen het tracé van het Bels lijntje, het gehucht Zandeind (ten westen van het plangebied) en de bossen van Kwadenhoek.
  • 5. Geomorfologie: Het gebied Katsbogten ontleent zijn naam aan de Katsbogte, een waterloop die ontsprong bij de huidige samenkomst van de Rielseweg en de Oude Rielseweg waar zich vroeger een uitgestrekt drassig gebied bevond. Van de bron stroomde de beek door een vrij breed beekdal nagenoeg pal naar het oosten om ten zuiden van Broekhoven uit te monden in de Leij. Het westelijke deel van het plangebied maakte deel uit van een moerassig gebied langs de rand van het beekdal van de rivier de Donge. In het laaggelegen gebied langs de Donge lag een aantal vennen, waaronder Het Rietven in het noordwestelijke deel van het plangebied. Het (noord)oostelijke deel behoorde tot de westelijke uitlopers (bij Het Laar) van het grote, relatief hooggelegen akkercomplex van Tilburg dat in de vijftiende eeuw als akker in gebruik is genomen.
  • 6. Vanwege de drassige omstandigheden was het gebied moeilijk toegankelijk en kwamen alle wegen vanaf de hoge akkergronden in het zuidwesten van Tilburg samen bij de weg van Riel naar Tilburg (Rielsebaan of Rielseweg), die het plangebied van het uiterste noordoosten naar het uiterste zuidwesten doorkruiste en daarmee de belangrijkste weg van het gebied vormde. Evenwijdig aan de Katsbogte liep ook een aantal wegen en paden.
  • 7. In het midden van de achttiende eeuw was alleen het oostelijke deel van het plangebied ontgonnen. De rest bestond uit heide en moeras. In het beekdal van de Katsbogte lagen de beemden, die bestonden uit laaggelegen, natte hooi- en weilanden, die gedurende natte perioden (gedeeltelijk) overstroomden. Aanvankelijk waren de beemden gemeenschappelijke, ongedeelde gronden, die in de loop van de veertiende en vijftiende eeuw werden opgedeeld in smalle stroken die doorgaans haaks op de beek lagen.
  • 8. In de tweede helft van de achttiende en de eerste helft van de negentiende eeuw is een groot deel van het plangebied, met uitzondering van het zuidelijke deel, ontgonnen. Deze ontginningen bestonden voornamelijk uit bosaanplant. Rond 1870 is langs het noordelijke deel van de westgrens van het plangebied het Bels Lijntje aangelegd, een goederenspoorlijn van Tilburg naar Turnhout. In 1900 werd hiervandaan een zijlijn aangelegd naar Goirle die de oostgrens van het plangebied vormt. In de eerste helft van de twintigste eeuw is het laatste deel van het plangebied ontgonnen. In het plangebied kwam voor zover bekend geen bewoning voor. Alleen in de uiterste noord- en zuidoostelijke punt stond een enkele boerderij.
  • 9. Het bedrijventerrein Katsbogten wordt vanaf het midden van de jaren negentig van de twintigste eeuw aangelegd.
4.2.1.4 Verwachtingswaarde plangebied
  • 10. IKAW: het plangebied is niet gekarteerd op de IKAW van de RCE.
  • 11. ArWaTi: het plangebied ligt op de ArWaTi in een gebied met hoge verwachting.
  • 12. Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een AMK-Terrein.
  • 13. ARCHIS en RAT: In het plangebied zijn geen vondstmeldingen bekend.
  • 14. Naar aanleiding van het beheersbestemmingsplan Katsbogte (grenzend aan de oostelijke zijde van het plangebied) is door BILAN-Fontys Hogescholen in 2006-2007 een cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd; Tilburg, Katsbogten. Uit het onderzoek blijkt dat het gebied Katsbogte slechts nog ten dele een middelhoge tot hoge archeologische verwachting kent. Dit betreft echter uitsluitend terreinen die zich ruim ten oosten van het plangebied bevinden.
  • 15. Het plangebied ligt voor het grootste gedeelte in een beekoverstromingsvlakte en voor het hele gebied liggen verhoudingsgewijs natte bodems, met grondwatertrap III. Op basis van deze combinatie van gegevens kan voor het totale gebied een lage trefkans voor archeologische waarden worden uitgesproken. Deze lage trefkans sluit niet volledig uit dat er archeologische resten aanwezig zijn.
  • 16. De in het plan beoogde natuurontwikkeling zal naar verwachting slechts een beperkte invloed hebben op de kwaliteit van het bodemarchief in het plangebied.
4.2.2 Cultuurhistorie en monumentenzorg

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande cultuurhistorische en architectonische kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe te voegen. Hierbij zijn vooral de Monumentenwet, de gemeentelijke Monumentenverordening en de lijst van gemeentelijke monumenten het kader.

In of in de directe nabijheid van het plangebied liggen geen beschermde monumenten of MIP-panden. Ook liggen er geen waardevolle objecten of structuren uit de wederopbouw.

Uit het BILAN-rapport blijkt dat het plangebied werd doorsneden door een oude wegen- en padenstructuur, die deels nog herkenbaar is in het huidige wegenpatroon: de Oude Rielsebaan; de voormalige spoorlijn Tilburg-Turnhout (Bels Lijntje:1867) en Tilburg – Goirle (zijlijn Bels Lijntje: 1900).