direct naar inhoud van 6.2 Duurzaam stedelijk water
Plan: Groenewoud 2008, 3e herziening (Vogeltjesbuurt)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2012013-e001

6.2 Duurzaam stedelijk water

Beleidskader

De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat er, in tegenstelling tot vroeger, meer rekening gehouden moet worden met water. Het huidige beleid van het rijk, de provincie, de waterbeheerder en de gemeente is gericht op een duurzamer waterbeheer. Belangrijk in deze aanpak is het realiseren van veerkrachtige watersystemen die weer de ruimte krijgen, het niet afwentelen van knelpunten in tijd of plaats, de drietrapsstrategie 'vasthouden, bergen, afvoeren', en het reserveren van de ruimte die nodig is voor de wateropgave.

Sinds 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) van kracht. De KRW stelt doelen voor een goede ecologische en chemische toestand van het oppervlakte- en grondwater in 2015. De EU stelt de normen voor prioritaire stoffen. De ecologische doelstellingen zijn regionaal vastgesteld in het stroomgebiedbeheersplan Maas. De grondwatervoorraad moet stabiel zijn en natuur gebieden mogen niet verdrogen door een te lage grondwaterstand. In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) hebben rijk, provincies, waterschappen en gemeenten afgesproken het beleid van WB21 en de KRW uit te voeren. Het NBW houdt simpel gezegd in dat de watersystemen in 2015 op orde moeten zijn wat betreft waterkwantiteit (WB21), -kwaliteit en ecologie (KRW).

Wat het regionale beleid betreft, beheert Rijkswaterstaat het Wilhelminakanaal, de provincie de grondwatervoorraden en de waterschappen het oppervlaktewater. Het Provinciale Waterplan 2010 - 2015 beschrijft het strategische waterbeleid. De uitvoering van de Europese KRW-doelstellingen is daarin opgenomen. Parallel aan het provinciale beleid zoeken de waterpartners samen met de betrokken landbouw-, natuur- en andere organisaties naar passende oplossingen om deze KRW-doelstellingen te realiseren.

Het waterschap De Dommel heeft het Waterbeheerplan 'Krachtig Water' 2010 - 2015 vastgesteld, in dezelfde periode als het Nationale Waterplan 2010 - 2015 en het bovengenoemde Provinciale Waterplan 2010 - 2015. Het plan beschrijft de doelen en inspanningen van het waterschap, en maakt een indeling in zes thema's: droge voeten, voldoende water, natuurlijk water, schoon water, schone waterbodem en mooi water. Naast dit beheerplan beschikt het waterschap over verschillende beleidsregels en van de Keur waterschap De Dommel (datum intrede 22 december 2009), die van belang is voor eventuele ontwikkelingen.

Het waterbeleid van de gemeente Tilburg is vastgelegd in de Structuurvisie Water en Riolering (SWR), met daarin opgenomen het GRP voor de periode 2010 - 2015, met een visie voor de komende 30 jaar. Bij de totstandkoming van dit beleid zijn de waterbeheerders nauw betrokken. De SWR vervangt het Waterplan (1997), het Waterstructuurplan (2002) en het Gemeentelijk Rioleringsplan (2005-2009), en werkt de nieuwe wet- en regelgeving uit, voornamelijk wat de nieuwe zorgplichten betreft voor het regen- en grondwater, en het actuele rijks-, het provinciale en het regionale beleid.

De visie hanteert de in het Waterplan (1997) vastgestelde algemene doelstellingen voor de lange termijn, gebaseerd op de duurzaamheidgedachte:

  • Streven naar een duurzaam en veerkrachtig watersysteem;
  • Optimalisatie van de waterketen; zuinig en efficiënt gebruik van water;
  • Vergroten van de belevings-, ecologische, economische en recreatieve waarde van water.

Deze visie is samengesteld op basis van bijdragen van burgers, gemeenteraad, en betrokken waterbeheerders. Uit de visie vloeit de opgave voort voor de komende jaren. Als uitwerking van de visie zijn er opgaven geformuleerd en strategische keuzes gemaakt, die gelden als randvoorwaarden voor de ruimtelijke ontwikkelingen in Tilburg. Deze randvoorwaarden geven onder andere invulling aan het water als ordenend principe.

Afwegingen

Voor toepassing van zo veel mogelijk hydrologisch neutraal bouwen wordt het driestappen voorkeursbeleid toegepast: vasthouden - bergen - afvoeren. Dit leidt tot de volgende functionele eisen:

  • geen verlaging van het grondwater;
  • gescheiden inzameling van afvalwater;
  • berging van hemelwater in een (aantal) retentievoorziening(en).

In het plangebied wordt de volgende minimale ontwatering gehanteerd per functie:

  • Woningbouw: 0,70 m
  • Secundaire wegen: 0,70 m
  • Groenvoorzieningen: 0,50 m

Men verwacht dat het grondwater zijn normale peilen herstelt, nadat eventuele bemaling, benodigd in de realisatiefase van de herstructurering, wordt stopgezet. De bestaande maatgevende grondwaterstanden zijn dan ook maatgevend in de nieuwe situatie: in de westelijke rand 11,95+, en in de oostelijke rand 11,70+. In de huidige situatie is geen sprake van grondwateroverlast. De verwachting is dat herstructurering bij inachtneming van de huidige bouwpeilen de ontwatering ruim voldoende is. Er komen geen storende lagen voor in de ondergrond, die schijngrondwaterstanden veroorzaken. Uitgaande van een zand ondergrond wordt niet verwacht dat er verdichting optreedt bij de sloop en herbouw die alsnog tot storende lagen kan leiden.

De minimale ontwateringdiepte wordt gewaarborgd door een voldoende bouwpeil aan te houden, en in geen geval door drainage en afvoer van grondwater. Aan de hand van bovengenoemde minima wordt het nieuwe terreinhoogte in de westelijke rand 12,65+, en in de oostelijke rand 12,40+. 

Men verwacht dat de terreinhoogte na de sloop de bovengenoemde minimale peilen ruimschoots behaalt. Zo niet, wordt het terrein opgehoogd.

Het afvalwater wordt inpandig gescheiden ingezameld en aangeboden aan de perceelgrens. Aldaar wordt ieder pand aangesloten op de bestaande gemengde riolering, die voldoende capaciteit heeft voor zowel de afvoer van vuilwater als van hemelwater. Het afvalwater wordt via de gemengde riolering naar de rioolwaterzuivering Tilburg afgevoerd.

Het plan ligt weliswaar nabij een Blauwe Ader, maar niet in een afkoppelgebied. Doordat het een herontwikkeling betreft ligt er wel een waterbergingsopgave, destijds is het systeem gebaseerd op 10mm terwijl nu 40mm wordt gehanteerd. Binnen de plangrenzen is het niet doelmatig om deze bergingsopgave nu fysiek te realiseren aangezien het relatief kleine straten betreft met weinig ruimte in het openbaar gebied en het vroegtijdig vervangen van gemengd riool niet kan worden opgelegd aan de ontwikkelende partij. Doordat in de omgeving van het plan het gemengd riool wordt ontlast is er voldoende capaciteit in het stelsel beschikbaar voor dit plan. Door de uitvoering van het plan treedt uitgaande van de bestaande rioleringsdiameters geen verslechtering op van de hydraulische situatie.

Oppervlakkig afstromend hemelwater wordt beschouwd als relatief schoon: er vinden geen risicovolle activiteiten plaats in het plangebied en het verkeer is beperkt. Van de 1,8 ha plangebied is 1,16 ha uitgeefbaar en 0,64 ha openbaar gebied. Van 1,16 ha uitgeefbaar is ca. 0,6 ha bebouwd. Bij uitvoering van het plan is het verhard oppervlak minder dan in de huidige situatie. Bovendien wordt asfalt op het plein vervangen door straatsteen, wat ook enige mate van infiltratie van straatwater mogelijk maakt. Om verontreiniging te voorkomen mogen bij de bouw en inrichting van de openbare ruimte geen uitloogbare materialen worden toegepast.