Plan: | Spoorzone, uitwerkingsplan deelgebied Hart van Brabantlaan (TTS) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2011022-e001 |
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen en waterwegen) en buisleidingen. Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen. De belangrijkste zijn:
1. Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) van 2004 (sindsdien enkele keren aangepast);
2. Circulaire " Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen" (cRvgs), dec 2009;
3. Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), 1 januari 2011;
Binnen de beleidskaders voor deze drie typen risicobronnen staan altijd twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.
Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Het rijk heeft als maatgevende risicocontour de kans op overlijden van 10-6 per jaar gegeven (indien een persoon zich gedurende een jaar binnen deze contour bevindt is de kans op overlijden groter dan één op een miljoen jaar). Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan het plaatsgebonden risico 10-6. Het plaatsgebonden risico 10-6 is voor ruimtelijke besluiten vertaald naar grenswaarden en richtwaarden. De wetgeving is erop gericht om voor bestaande situaties geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar. Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst, maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:
1. de kans op een ongeval;
2. het effect van het ongeval;
3. het aantal personen dat in de omgeving van de bron (inrichting of transportroute) verblijft;
4. de mate waarin de personen in de omgeving beschermd zijn tegen de gevolgen van een ongeluk.
Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het zogenaamde invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is, en hoe hoger het groepsrisico. Bij het opstellen van een uitwerkingsplan, waarvan het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron, geldt een verantwoordingsplicht.
Als separate bijlage is de verantwoording opgenomen.
In het voorliggende plan zijn risicovolle bedrijven en opslagvoorzieningen binnen het plangebied niet mogelijk. Buiten het plangebied zijn geen bedrijven of opslagvoorzieningen aanwezig met een risicocontour, die van invloed is op het plangebied.
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) inwerking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. Binnen en buiten het plangebied zijn geen buisleidingen gelegen die vallen onder het Bevb waarvan het invloedsgebied over het plangebied ligt.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
Door de gemeente Tilburg worden over verschillende wegen gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit de Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen, die is opgesteld door Royal Haskoning in april 2008, blijkt dat er op geen van deze wegen een 10-6 risicocontour aanwezig is c.q. een overschrijding van een risicocontour aan de orde is. De vereiste basisveiligheid is hiermee geboden.
Vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor
Door de gemeente Tilburg loopt de spoorlijn Breda - Tilburg - Eindhoven/´s-Hertogenbosch, de Brabantroute. Hierover worden gevaarlijke stoffen getranspoorteerd Door Peutz bv is een aanzet opgesteld voor de verantwoording van het groepsrisico. Deze is als separate bijlage toegevoegd, samen met de berekening van de stralingswarmte bij een plasbrand en de volledige verantwoording voor de toename van het groepsrisico.
Op basis van de huidige inzichten is bekend dat er ter plaatse van de voorgenomen ontwikkeling sprake is van een overschrijding van het groepsrisico..
Plasbrandaandachtsgebied
In het Basisnet spoor is voor een aantal trajecten een plasbrandaandachtsgebied (PAG) vastgesteld op 30 meter afstand vanaf de as van het spoort. Het traject Breda - Tilburg - Eindhoven/´s-Hertogenbosch valt hieronder.
Beleidsvisie externe veiligheid Tilburg
De Beleidsvisie Externe Veiligheid d.d. 5 januari 2010 van de gemeente Tilburg gaat in op de samenhang tussen ruimtelijke ordening en beheersing en verantwoording van risico's. In deze beleidsvisie wordt Tilbug in vier veiligheidsgebieden ingedeeld: intensieve gebieden, gemengde gebieden, transportasgebieden en luwe gebieden. Het plangebied TTS valt binnen het gebied transportasgebied. Dit is het gebied binnen 200 meter vanaf het hart van de transportas voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor (en de weg). In de transportasgebieden is het spanningsveld tussen risico's en ruimtelijk ontwikkeling groot. Door de hoge transportintensiteiten van gevaarlijke stoffen en de reeds bestaande bebouwing is het groepsrisico hoog. Om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wel mogelijk te maken is er beleid opgesteld voor het 'afgewogen ontwikkelen in transportasgebieden'. Dit betekent dat ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zijn met meer veiligheidsmaatregelen dan elders in Tilburg.
Voor de verantwoording van het groepsrisico zijn twee zones gedefinieerd:
Zone I: 0-30 meter, zone waarbinnen diverse beperkingen gelden vanuit het Basisnet1 ;
Zone II: 30 -200 meter, zone waarbinnen geen bijzondere kwetsbare objecten, zoals ziekenhuizen, basisscholen en peuterspeelzalen gerealiseerd mogen worden.
De ontwikkeling van TTS betreft geen bijzonder kwetsbaar object. Wel gelden voor TTS de beperkingen vanuit het Basisnet. Ter verantwoording van deze risico's is een maatregelenpakket opgesteld om het niveau van veiligheid te vergroten.
De te treffen maatregelen worden onderverdeeld in maatregelen ter beperking van de gevolgen van thermische belasting (door brand), mechanische belasting (door explosie) en toxische belasting (door vrijkomen giftige stoffen). De maatregelen thermische belasting zijn ruimtelijke relevant er worden hier beschreven. De overige maatregelen zijn niet ruimtelijk relevant en zullen bij de verantwoording van het groepsrisico beschreven worden (separate bijlage).
In de verantwoording zijn de volgende maatregelen genomen om de veiligheid te verbeteren:
Het college erkent de risico's en staat achter de genomen randvoorwaarden.
Maatregelen thermische belasting (door brand)
Er wordt een opvanggoot gerealiseerd op circa 13 meter afstand vanaf het midden van het spoor, welke voorkomt dat de plasbrand groter wordt. Tevens wordt een vloeistofkerend en brandwerend muurtje gerealiseerd op circa 2 meter afstand van de goot welke bij het overstromen van de goot bij het instantaan vrijkomen van de gehele inhoud van de tank verder uitbreiding van de plasbrand dient te voorkomen. Het te realiseren vloeistofkerend en brandwerend muurtje zal een hoogte hebben van circa 1 meter. Tezamen met de te realiseren half open bestrating, de vloeistof opvanggoot en het ruwe terrein (talud) dat de vloeistof moet afleggen zal worden voorkomen dat de vloeistof over het muurtje stroomt.
Door Peutz is onderzoek uitgevoerd (separate bijlage) naar de stralingsintensiteit ten gevolge van een plasbrand met n-hexaan ter hoogte van gevels (aan spoorzijde). De n-hexaan kan qua eigenschappen worden beschouwd als voorbeeldstof voor zeer brandbare vloeistoffen bij transport over spoor. De te realiseren brandwerende gevels met een brandwerendheid van ten minste 30 minuten dienen bestand te zijn tegen een stralingswarmte van meer dan 15 kW/m2. De gevelscontructies zullen brandwerend worden uitgevoerd conform NEN 6069. De constructies zijn dan bestand tegen een stralingswarmte van ten minste 31,6 kW/m2, de hoogst berekende stralingswarmte.
Er wordt een toegangsweg aangelegd (voor hulpverleningsdiensten) tussen het spoor en de geprojecteerde bebouwing. Tussen de as van de spoorbundel en de bebouwing wordt een ruimte van 29 meter vrijgehouden.
Maatregelen ten aanzien van toxische belasting
Een bouwkundige maatregel ter beperking van de effecten van een toxische gaswolk die wordt toegepast is het realiseren van een afsluitbaar ventilatiesysteem.
Met betrekking tot externe veiligheid kan worden aangegeven dat de personendichtheid tijdens een evenement ter plaatse sterk wordt verhoogd. Echter, daar deze evenementen niet op structurele basis plaatsvinden, zal dit geen invloed hebben op het groepsrisico. Immers, de kans op een ongeval blijft gelijk en het aantal aanwezige personen binnen het invloedsgebied van een gevaarlijke stof zal op jaarbasis niet significant verhogen door incidentele evenementen.
Binnen een uitwerkingsplan moet rekening worden gehouden met bestaande verkooppunten en opslagen van consumentenvuurwerk en de opslag van professioneel vuurwerk. Op basis van de veiligheidsafstanden in het Vuurwerkbesluit (Besluit van 22 januari 2002, Staatsblad 33, 2002), houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk, is het niet mogelijk om professioneel vuurwerk op te slaan (en te bewerken) in Tilburg. Er zal dan ook geen medewerking worden verleend aan nieuwvestiging van vuurwerkbedrijven van professioneel vuurwerk in het plangebied.