direct naar inhoud van 6.9 Natuur en ecologie
Plan: Piushavengebied 2009, 1e wijziging (Galjoenstraat noord deel 1)
Status: onherroepelijk
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011021-e001

6.9 Natuur en ecologie

De planlocatie is niet gelegen in of nabij een Natura-2000 gebied (Vogel- en/of Habitatrichtlijngebied), waardoor geen sprake is van significant negatieve effecten op de natuurwaarden. Een vergunning van de Natuurbeschermingswet is niet noodzakelijk. Het plangebied is eveneens niet gelegen in de Ecologische HoofdStructuur.

Vanuit het bestaande rijks-, provinciale en gemeentelijk natuurbeleid rust geen bescherming planologische bescherming op de locatie.

Soortenbescherming

Op 21 juli 2011 is door IJzerman Advies een quickscan Flora en faunawet voor het onderhavige gebied opgesteld.

In deze quick scan flora en fauna wordt vooraf een inschatting gemaakt van de effecten die toekomstige ruimtelijke ingrepen op de actuele beschermde natuurwaarden zullen hebben. Daarnaast wordt ook vanuit het oogpunt van planologische gebiedsbescherming naar de locatie gekeken. De quick scan flora en fauna is een toetsingsinstrument en levert een aantal duidelijke adviezen die betrekking hebben op de te volgen procedures en handelingen (zoals bijvoorbeeld een aanvullend onderzoek, een ontheffing op de Flora- en faunawet of een goedgekeurde gedragscode).

De conclusies uit het rapport geven het volgende weer:

  • De geplande ontwikkelingen hebben geen nadelige effecten op beschermde natuurgebieden of de EHS. Een vergunningsaanvraag op grond van de Natuurbeschermingswet is niet aan de orde.
  • Algemeen voorkomende soorten kunnen mogelijkerwijs worden aangetroffen. Deze soorten zijn weliswaar beschermd middels de Flora- faunawet, maar worden aangeduid als algemene soorten (AMvB artikel 75, lijst 1). Hiervoor hoeft in het kader van ruimtelijke ontwikkelingen geen ontheffing meer te worden aangevraagd. Het voorkomen van deze soorten wordt door de geplande ontwikkelingen niet in gevaar gebracht. Het is echter wel noodzakelijk om voldoende zorg te dragen voor de aanwezige individuen en al het redelijkerwijs mogelijke dient gedaan te worden om het doden van individuen te voorkomen. Hierbij valt te denken aan het uitvoeren van de meest verstorende werkzaamheden in de maanden september en oktober.
  • Voor overige strikt beschermde soorten is nader onderzoek niet noodzakelijk door het ontbreken van geschikte biotopen.
  • Ter voorkoming van het verstoren van broedende vogels wordt aangeraden eventuele kapwerkzaamheden tussen half juli en half maart (buiten het broedseizoen) te verrichten. Het verstoren van broedende vogels is verboden conform de Flora- en faunawet. Voor het verstoren van broedende vogels wordt geen ontheffing verleend. In het broedseizoen kan ook gekapt worden, alleen dient het dan onder begeleiding van een ter zake kundige te worden uitgevoerd.