direct naar inhoud van 4.3 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg
Plan: Groenewoud 2008, 1e herziening (Vogelenzang 4 en 5)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011017-e001

4.3 Archeologie, cultuurhistorie en monumentenzorg

4.3.1 Archeologie
4.3.1.1 Nota ´Grond voor het verleden´

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Hiermee is het Verdrag van Malta uit 1992 in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Dit betekent onder meer het volgende:

  • 1. De introductie van het veroorzakersprincipe, waardoor de kosten van archeologisch onderzoek verhaald kunnen worden op de verstoorder;
  • 2. De verankering van de archeologische monumentenzorg in de ruimtelijke ordening.

Met de komst van de wet wijzigt het archeologiebestel in Nederland met name voor de overheidsorganen sterk. De nota 'Grond voor het verleden' (2007) is het beleidsplan voor het Tilburgse archeologiebeleid.

4.3.1.2 Archeologisch en cultuurhistorisch bureauonderzoek

De standaard archeologische en cultuurhistorische inventarisatie ten behoeve van het onderhavige bestemmingsplan is uitgevoerd door Fontys-Bilan te Tilburg en is tot stand gekomen op basis van verschillende bronnen.

De volgende werkinstrumenten zijn hoofdzakelijk gebruikt bij het archeologische deel van bureauonderzoek:

  • 1. De Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek;
  • 2. De database van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek (Archis, Archeologisch informatiesysteem);
  • 3. De Archeologische Monumenten Kaart (AMK).

Naast deze bronnen is gebruik gemaakt van de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ARWATI) en het databestand van het Regionaal Archief Tilburg (RAT). Op grond van de beschikbare gegevens wordt een goed beeld verkregen van de algemene archeologische verwachtingswaarde in het plangebied. Dit beeld wordt verder aangescherpt door een landschapsanalyse en door gebruik van lokale bronnen. De landschapsanalyse is opgesteld aan de hand van onder andere de geomorfologie en de bodem, maar ook door het interpreteren van bijvoorbeeld de (vroegere) infrastructuur en lokale archeologische waarnemingen. Om de historische ontwikkelingen in het plangebied in een breder kader te kunnen plaatsen, werd eerst de ontwikkelingsgeschiedenis van Tilburg in het algemeen onderzocht en vervolgens die van het plangebied in detail. De lokale bronnen omvatten onder andere historische kaarten, architectuurfoto´s en luchtfoto´s en geschreven bronnen waaronder plaatsbeschrijvingen en veldnamen, bebouwingsgegevens en veldverkenningen. Landschappelijke, archeologische en (cultuur)historische gegevens werden in het onderzoek samengevoegd tot een reconstructie van de ontwikkelingsgeschiedenis van het plangebied. De reconstructie werd vervolgens vertaald naar een archeologische verwachtingswaarde voor het plangebied, die nader kon worden gespecificeerd door er bodemverstorende activiteiten zoals wegen- en huizenbouw bij te betrekken.

4.3.1.3 Historische geografie plangebied

Het plangebied ligt in de wijk Groenewoud, in het zuiden van de bebouwde kom van Tilburg. Het plangebied bevindt zich op het meest zuidelijke deel van de hoge akkergronden van De Keel, Eselven en Broekhoven die de zuidelijkste uitloper vormden van het grootste, centrale akkercomplex van Tilburg (De Schijf). Er zijn aanwijzingen dat in dit gebied al in de twaalfde eeuw, maar zeer waarschijnlijk nog eerder, ontginningen plaatsvonden. De hoge akkergronden van Tilburg werden in het zuiden begrensd door het brede beekdal van de Oude en Nieuwe Leij. De wijk Groenewoud werd van noordwest naar zuidoost doorsneden door een aantal dijken die het beekdal van de Oude en Nieuwe Leij overstaken. Dit waren, van oost naar west, de Gemeene Dyk en de Broekhovenschen Dyk (nu deel van de Oude Hilvarenbeekseweg). De nederzettingen in Groenewoud, De Keel, Eselven/Groenewoud en Broekhoven, lagen bij het begin van deze verhoogde wegen. Tot ver in de twintigste eeuw bleef het plangebied onderdeel van een overwegend agrarisch gebied. Rond 1920 werd ten noorden van Broekhoven een kleine wijk gebouwd (Vogeltjesbuurt) die later werd uitgebreid. Na de Tweede Wereldoorlog volgde nieuwbouw ten westen van de Broekhovenseweg (Vissenbuurt, omgeving Jan Truijenlaan - Groenewoudstraat). Het gebied aan de westzijde van de Broekhovenseweg wordt in de tweede helft van de jaren vijftig van de twintigste eeuw ingevuld met bebouwing.

4.3.1.4 Verwachtingswaarde plangebied
  • Het plangebied is niet gekarteerd op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE);
  • Het plangebied ligt op de Archeologische Waarschuwingskaart Tilburg (ArWaTi) grotendeels, vanwege de ligging op een relatief hooggelegen dekzandrug, in een gebied met zeer hoge verwachting.
  • Het plangebied ligt niet in of grenst niet aan een AMK-Terrein;
  • In 2001 is door BILAN een booronderzoek uitgevoerd ten westen van de Broekhovenseweg, tussen de Jan Truijenlaan en de Ringbaan-Zuid (Leyendael), in 2002 gevolgd door een proefsleuvenonderzoek door BAAC. Bij het booronderzoek zijn aardewerkfragmenten uit de ijzertijd en de periode vanaf circa 700 n.C. aangetroffen. Het vervolgonderzoek bracht enkele bewoningssporen (een kuil, paalgaten en diverse fragmenten aardewerk) aan het licht die vermoedelijk dateren uit de ijzertijd. Uit het onderzoek is gebleken dat het toenmalige plangebied deel uitmaakte van de periferie van een nederzetting of mogelijk deel uitmaakte van het landbouwareaal van een dergelijke nederzetting (Archiswaarnemingsnr. 404378).
  • Naar aanleiding van de herziening van het beheerbestemmingsplan Groenewoud is door BILAN in 2007 een cultuurhistorisch en archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. In het dit onderzoek en in het beheerbestemmingsplan is aan het plangebied rondom het schoolgebouw een middelhoge tot hoge archeologische verwachting toegekend.
  • In opdracht van de gemeente Tilburg is in mei 2011 voor Volgelenzang 5 een archeologisch bureau- en verkennend booronderzoek uitgevoerd (zie Bijlage 1). Op basis van het bureauonderzoek gold voor het plangebied bij aanvang van het veldonderzoek een hoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van jagers-verzamelaars en een middelhoge archeologische verwachting voor vindplaatsen van landbouwers. Uit het booronderzoek blijkt echter dat eventuele vindplaatsen van jagers-verzamelaars weinig informatiewaarde opleveren. Vindplaatsen van landbouwers kunnen echter wel nog relatief gaaf bewaard zijn gebleven, vooral in het nog onbebouwde deel van het plangebied. In het bebouwde deel van het plangebied zijn verstoringen aanwezig die beperkt zijn tot de poeren en de kelder. Op basis van de resultaten van onderhavig onderzoek wordt aanbevolen in het plangebied nader vervolgonderzoek te laten plaatsvinden door middel van enkele proefsleuven.
  • In het bestemmingsplan Groenewoud liggen geen terreinen van bijzondere archeologische trefkans of waarde, waarvoor wordt aanbevolen om deze als primaire bestemming archeologie te geven en waarbij voor wijzigingen aan de bestemming een aanlegvergunning vereist is.
4.3.1.5 Vertaling naar bestemmingsplan

Op basis van de uitkomsten van het bureau- en verkennend booronderzoek van RAAP van juni 2011 heeft het plangebied ter plaatse van Vogelenzang 5 de dubbelbestemming Waarde-Archeologie gekregen. Deze dubbelbestemming brengt een omgevingsvergunningplicht voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden met zich. Daarnaast geldt ten aanzien van de onderliggende enkelbestemming een beperking van de bouwmogelijkheden.

4.3.2 Cultuurhistorie en monumentenzorg

Het gemeentelijk beleid is erop gericht om bestaande cultuurhistorische en architectonische kwaliteiten te handhaven en nieuwe toe te voegen. Hierbij zijn vooral de Monumentenwet, de gemeentelijke Monumentenverordening en de lijst van gemeentelijke monumenten het kader.

4.3.2.1 Cultuurhistorische objecten en gebieden
  • In het plangebied liggen geen beschermde monumenten.
  • De wijkopzet is onderdeel van het partiële uitbreidingsplan Broekhoven. Dit plan is in 1954-1955 vastgesteld en goedgekeurd en was een uitwerking van de stedenbouwkundige uitgangspunten van het nooit vastgestelde Uitbreidingsplan in Hoofdzaak uit 1947 (geënt op het in de jaren dertig bedachte plan in Hoofdzaken dat in 1940 werd vastgesteld; hierbij werd al uitgegaan van een inwoneraantal van 200.000 in het jaar 2000). Groenewoud komt tot stand volgens de wijkgedachte, die in het naoorlogse Tilburg nog steeds een van de leidende stedenbouwkundige principes was. De wijkgedachte werd verondersteld een heilzame werking op de samenleving te hebben. De stad moest worden opgebouwd uit wijken die volledig zelfstandig waren. Binnen die wijken kon een overzichtelijk ruimtelijk kader worden geboden met een eigen karakter en een wijkraad als kern van de wijkorganisatie. Daarom worden in Groenewoud slechts zoveel woningen opgenomen dat het woongebied voldoende groot zal zijn om zelfstandig tot ontwikkeling te komen en de stichting van een parochie mogelijk te maken. Scholen worden gezien als de kern van de wijk. De wijken dragen ook in de naoorlogse periode een duidelijk Rooms-katholiek stempel.
  • De nabijgelegen panden Don Sartostraat 1, 3, 5, 7, 31, 33 zijn opgenomen in het Monumenten Inventarisatie Project (MIP) en de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Noord- Brabant.
  • Pius X-kerk. Gebouwd door architect Hurks in 1956. De parochie was een afsplitsing van Broekhoven, op zijn beurt een afsplitsing van Korvel. Paus Pius X (Don Sarto) was paus van 1903 tot en met 1914. In 1954 werd hij als eerste paus sinds 400 jaar heilig verklaard (vooral vanwege zijn strijd tegen de modernisten in de kerk). Het kerkgebouw is gesloopt in 2002 en vervangen door een woningcomplex van bureau Luijten-Smeulders.
  • Bij de parochie hoorden ook enkele omstreeks het midden van de jaren vijftig opgetrokken schoolgebouwen voor jongens en meisjes (Don Sartostraat en Oude Hilvarenbeekseweg). Met name de Don Sartoschool is in het STOA-rapport over de naoorlogse architectuur in Tilburg gewaardeerd als mogelijk te behouden.
  • Het te slopen schoolgebouw Vogelenzang 5 is in 1959 gebouwd naar ontwerp van het Roosendaalse architectenbureau Hurks en maakte als RK Meisjesschool deel uit van het parochiecomplex van Pius X.
4.3.2.2 Conclusie

Vanuit cultuurhistorisch oogpunt bestaat er geen bezwaar tegen de geplande ontwikkelingen.