direct naar inhoud van 4.7 Overige onderwerpen
Plan: Vossenberg Midden 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011002-e001

4.7 Overige onderwerpen

4.7.1 UMTS

Bij besluit van 12 maart 2007 heeft de raad nieuw beleid voor de plaatsing van zendmasten voor mobiele telefoons (GMS en UMTS) vastgesteld.

(Internationale) gezondheidsraden geven aan dat zendmasten geen risico vormen voor de gezondheid. Desondanks wil de gemeente Tilburg zendmasten op een zo verantwoord mogelijke manier inpassen. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen vergunningsvrije en vergunningsplichtige zendmasten.

Zendmasten tot vijf meter mogen vergunningsvrij geplaatst worden. Jaarlijks ontvangt de gemeente een plaatsingsplan van de gezamenlijke aanbieders van mobiele telefonie. Daaruit blijkt waar reeds masten zijn geplaatst en waar masten eventueel gewenst zijn. Met aanbieders van mobiele telefonie is de afspraak gemaakt dat zij de masten zo veel mogelijk op ´niet gevoelige bestemmingen´ plaatsen, zoals kantoren, bedrijven en hoogspanningsmasten. Wanneer een aanbieder van mobiele telefonie een mast wenst te plaatsen op een woongebouw, dient dit vooraf gemeld te worden aan de gemeente. Bovendien heeft de aanbieder toestemming nodig van de eigenaar van het betreffende gebouw. Met omwonenden hoeft, volgens de regels uit het nationale zendmastenbeleid, niet gecommuniceerd te worden over de plaatsing van een zendmast.

Zendmasten van vijf meter of hoger zijn vergunningsplichtig. Deze masten mogen niet in woonwijken worden geplaatst. Buiten de woonwijk wordt de meest geschikte locatie gezocht, waarbij de criteria uit de nota Zendmasten worden gehanteerd. (Zicht)hinder van masten wordt voorkomen en er is aandacht voor landschappelijke inpassing en esthetiek. Omwonenden ontvangen een bewonersbrief en er vindt eventueel een inloopavond plaats (afhankelijk van de locatie). Wanneer het bevoegde gezag toch besluit een omgevingsvergunning te verlenen voor een zendmast in een woonwijk, dan wordt dit aan de raad gemeld.

4.7.2 Windenergie

Eerdere besluitvorming 

Eind jaren '90 is een onderzoek uitgevoerd naar mogelijke locaties voor windturbines in Tilburg. Dit heeft in 2000 geleid tot een besluit over een in te zetten vervolgtraject. Begin 2001 zijn door het college de volgende potentiële locaties voor de plaatsing van windturnines benoemd langs de A58 ter hoogte van het waterwingebied (bekend als Prise d'Air), ter plaatse van het knooppunt De Baars (A58) en aan de noordzijde van de stad langs de tangent en op Spinder. De locaties zijn tevens opgenomen in de Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020 dat op 31 januari 2005 is vastgesteld door de raad.

Op 2 februari 2009 is door de raad het Klimaatprogramma 2009 - 2012 vastgesteld. Daarin is de doelstelling opgenomen om van Tilburg in 2045 een klimaatneutrale en klimaatbestendige stad te maken. Om deze doelstelling te bereiken zal zowel worden ingezet op een aanzienlijk lager energieverbruik (energiebesparing) als ook op een vergroting van het aandeel lokaal opgewekte duurzame energie. De productie van windenergie moet daar een belangrijk aandeel in leveren.

Eind 2008 is door Fujifilm, het BORT (Bedrijven Overleg regio Tilburg) en de gemeente Tilburg (vanuit het project Spoorzone) een intentieverklaring ondertekend. Met de ondertekening van deze verklaring wordt door de partijen een belangrijke stap gezet in de ontwikkeling en realisatie van een "windturbinepark" op het bedrijventerrein Vossenberg.

Het belang bij de ondertekening van de intentieverklaring is voor Tilburg tweeledig. Allereerst biedt ondertekening de mogelijkheid om een belangrijke stap te zetten in een CO2-neutraal te ontwik- kelen Spoorzone. Daarnaast past een dergelijke ontwikkeling uitstekend bij de ambitie om als stad in 2045 klimaatneutraal te zijn.

Daarna is in mei 2011 een intiatief ontwikkeld door de Locatiehouders Windturbines Tilburg- Dongen voor het bouwen van meer windturbines op de bedrijventerreinen Vossenberg, Kraaiven, Spinder en aansluitend een bedrijventerrein gelegen in de gemeente Dongen. Dit initiatief is toen beoordeeld en heeft er toe geleid dat voor een aantal locaties een positief advies al dan niet onder voorwaarden is afgegeven. Zie Bijlage 4 Brief afdoening principeverzoek windturbines Tilburg noord-West.

Waarom windenergie in Tilburg? 

Met plaatsing van windturbines wordt een grote CO2-winst gehaald. Plaatsing van windturbines in o.a. Tilburg zijn hard nodig om de Brabantse doelstelling (115 MW in 2010) zoals vastgelegd in het nationale BLOW akkoord (Bestuursakkoord Landelijke Ontwikkeling Windenergie) te halen. Tot 2008 is daarvan nog maar 45 MW daadwerkelijk gerealiseerd. De provincie heeft vervolgens in een windnota en in het streekplan aangegeven op welke plaatsen windenergie gerealiseerd kan worden.

Bij de provincie Noord Brabant wordt op dit moment beleid voorbereid om de windenergiedoelstel- ling te realiseren via grote windturbineparken.

Tilburg heeft enkele jaren geleden zowel het Klimaatverbond als het Verdrag van Aalborg onder- tekend. In beide internationale verdragen is uitgesproken dat de ondertekenaars zich zullen inspannen om de uitstoot van broeikasgassen te beperken. Realisatie van windmolens betekent een aanzienlijke reductie van de door Tilburg geproduceerde kooldioxide (CO2).

Met de realisatie van windturbines neemt Tilburg haar verantwoordelijkheid om ook op haar eigen grondgebied een deel van de nodige energietransitie (veranderingstraject naar een meer duurzame energievoorziening) in te vullen. Voor de lokale transitie naar een duurzame energievoorziening maakt de realistate van windmolens nodig. Door de realisatie van windmolens wordt minder CO2-belasting worden toegerekend aan de gemeente Tilburg. Er wordt op een zeer effectieve manier lokaal een bijdrage geleverd aan de reductie van de CO2-uitstoot. Dit past in de doelstel- ling van Tilburg om in 2045 klimaatneutraal te zijn.

Tilburg laat met de realisatie van windturbines zien, dat zij moderne technologie inzet om een deel van haar eigen energieverbruik zelf op te wekken. Het kan worden gezien als een daadkrachtig en vernieuwend beeldmerk van deze stad.

Windenergie op bedrijventerreinen  

Om de BLOW doelstelling voor Noord-Brabant te realiseren kiest de provincie voor meer groot- schalige windmolenparken. Hiermee wordt voorkomen dat door een versnipperde plaatsing het, met name open, landschap wordt aangetast. Deze aantasting wordt verder voorkomen door het plaatsen van windmolens te koppelen aan bestaande of nieuwe bebouwing- en/of infrastructuren. Deze koppeling is al eerder meegenomen bij de in het de Ruimtelijke Structuurvisie Tilburg 2020 genoemde zoeklocaties.

Het voorgaande betekent dat o.a. moet worden gezocht naar mogelijkheden om de plaatsing van windturbines te koppelen aan bestaande en nieuwe bedrijventerreinen. Deze terreinen zijn veelal op enige afstand van woonbebouwing gelegen. Een dergelijk terrein biedt mogelijkheden voor plaatsing van meerdere windturbines. Daarnaast wordt verstoring van het landschap voorkomen door aan te sluiten op de bestaande of nieuwe bebouwingsstructuur van bedrijventerreinen.

Naast windenergie zullen ook andere duurzame energievormen worden ingezet om de weg naar een CO2-neutraal Tilburg in te zetten. Daarbij zal zeker ook zonne-energie worden toegepast.

4.7.2.1 Beschrijving met betrekking tot plangebeid

In 4.7.2 is de wenselijkheid tot de bouw van de windturbine uit oogpunt van het gemeentelijk energiebeleid beschreven. Echter ook een afweging over de planologische aanvaardbaarheid is aan de orde in combinatie met het aspect externe veiligheid. In de gemeentelijke beleidsnota externe veiligheid is ruim aandacht besteed aan de vestiging van Bevi-inrichtingen, maar niets ten aanzien van de bouw van windturbines.

Het bedrijventerrein Vossenberg is in deze visie omschreven als een onderdeel van een intensief gebied. Voor dit intensief gebied geldt, dat een PR contour - in het geval van een nieuwe Bevi-inrichting - via een bestemmingsplanherziening kan worden vastgelegd op aangrenzende bedrijfspercelen als dat planologisch aanvaardbaar is en het redelijkerwijs onmogelijk is om een PR 10-6 contour te beperken tot het eigen bedrijfsterrein.

Bij de beoordeling van de planologische aanvaardbaarheid van de windturbine op het bedrijfsterrein van Elho is enerzijds aangesloten bij de beleidsnota externe veiligheid en hetgeen daarin is opge- nomen over het bedrijventerrein Vossenberg als intensief gebied. Anderzijds is uitgegaan van de regeling in het activiteitenbesluit (Wet milieubeheer) op grond waarvan de feitelijke situatie bepa- lend is ten aanzien van de aangrenzende bedrijfspercelen (het aantal huidige fte in bestaande bedrijfsgebouwen) en niet de huidige planologisch vastgelegde situatie (geen beperking ten aan- zien van het aantal fte).

Het is geografisch gezien onmogelijk om de PR 10-6 contour te beperken tot het eigen bedrijfster- rein van Elho. Op de aangrenzende bedrijfspercelen is de PR 10-6 contour vastgelegd en als gevolg daarvan is de beperking opgenomen dat vestiging van kwetsbare objecten zijn uitgesloten. Op basis van het aantal fte in de bedrijfsgebouwen op de aangrenzende bedrijfspercelen is bepaald dat er uitsluitend beperkt kwetsbare objecten liggen binnen de PR 10-6 contour. Die zijn mogelijk binnen die contour.

Op de locatie van de windturbine bevind zich geen hoogwaardig groen of gemeentelijke- of particuliere monumentale bomen. De windturbine is ingepland op een bedrijfsperceel.

Bouwwerkzaamheden hebben op deze locatie dan ook geen nadelige gevolgen voor groen.