direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Plan: Vossenberg Midden 2012
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2011002-e001

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Functies

De voor ´Bedrijf - Nutsvoorziening´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. nutsvoorzieningen die zijn genoemd in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 tot en met 4.2 met dien verstande dat de afstanden ten opzichte van woningen zoals deze zijn opgenomen in eerdervermelde staat van bedrijfsactiviteiten in acht dien te worden genomen, en met uitzondering van:
    • 1. inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, zoals bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder, en;
    • 2. inrichtingen vallende onder artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
  • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.1.2 Bijbehorende voorzieningen

De voor ´Bedrijf - Nutsvoorziening´ aangewezen gronden zijn tevens bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen,

voor zover behorende bij en ondersteunend aan de onder 4.1.1 genoemde functies.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende algemene regels:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a. mogen ondergeschikte delen van een bouwwerk, voor zover gelegen binnen het bestemmingsvlak, het bouwvlak overschrijden;
  • c. het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak mag 100 bedragen tenzij met een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 6 m tenzij met een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag in het bouwvlak niet meer dan 5 m en in het onbebouwd erf niet meer dan 1 m bedragen.
4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van gebouwen, bouwwerken van algemeen nut en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van:
    • 1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. de brandveiligheid;
    • 5. de milieusituatie;
    • 6. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeers- en vervoersvoorzieningen en groenvoorzieningen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.4.1 Binnenplans afwijken

Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van de voorwaarden in 4.4.2, omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in 4.2.2 voor de hoogte van erfafscheidingen, zulks tot een hoogte van maximaal 3 m;
  • b. het bepaalde in 4.2.2 voor de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zulks tot een hoogte van maximaal 15 m.
4.4.2 Voorwaarden

Omgevingsvergunning voor het binnenplans afwijken van de bouwregels kan slechts worden verleend indien:

  • a. dit vanuit het oogpunt van de bedrijfsvoering, de bedrijfspresentatie, de constructie of verschijning van het gebouw of de aard van het bedrijf noodzakelijk is;
  • b. de brandveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • c. de milieusituatie niet onevenredig wordt aangetast;
  • d. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
  • f. de ruimtelijke inpasbaarheid is aangetoond;
  • g. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik van gronden en bouwwerken strijdig met de bestemming wordt in elk geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden en bouwwerken voor bewoning;
  • b. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, anders dan volgens het bepaalde in 4.1;
  • c. het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • d. opslag van gerede of ongerede goederen, zoals vaten, kisten bouwmaterialen, werktuigen, machines en onderdelen hiervan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • e. opslag van gebruiksklare of onklare voer- en vaartuigen of onderdelen daarvan, anders dan ter realisering en/of handhaving van de bestemming;
  • f. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
4.5.2 Binnenplans afwijken t.b.v. milieucategorie

Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van:

  • a. het bepaalde in 3.1.1 voor de uitoefening van een bedrijf of een activiteit die/dat niet voorkomt in de tot het plan behorende Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten, maar die/dat naar aard en invloed op de omgeving overeenkomt met de toegelaten milieucategorieën;
  • b. het bepaalde in 3.1.1 sub a voor de uitoefening van een bedrijf of activiteit die/dat in Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten is vermeld in een categorie die niet is toegestaan op het betreffende perceel, tot maximaal één hogere categorie dan is weergegeven voor dat perceel, mits door of namens de aanvrager of andere betrokkenen gemotiveerd wordt onderbouwd dat:
    • 1. het bedrijf/de activiteit naar aard en omvang passend is in de omgeving;
    • 2. het bedrijf/de activiteit uit milieutechnisch oogpunt inpasbaar is;
    • 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden beperkt.