Plan: | Bedrijventerrein Loven, Bosscheweg e.o. 2008, 2e herziening (Bosscheweg 160 - 162) |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2010024-e001 |
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen en waterwegen) en buisleidingen. Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen. De belangrijkste zijn:
Binnen de beleidskaders voor deze drie typen risicobronnen staan altijd twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.
Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Het rijk heeft als maatgevende risicocontour de kans op overlijden van 10-6 per jaar gegeven (indien een persoon zich gedurende een jaar binnen deze contour bevindt is de kans op overlijden groter dan één op een miljoen jaar). Het plaatsgebonden risico 10-6 is voor ruimtelijke objecten en bestemmingen vertaald naar grenswaarden en richtwaarden.
De wetgeving is erop gericht om voor bestaande situaties geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar.
Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient te worden aangetoond dat afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:
Het groepsrisico kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Het groepsrisico wordt bepaald binnen het zogenaamde invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is, en hoe hoger het groepsrisico.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan, waarvan het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron, geldt een verantwoordingsplicht.
In het voorliggende plan zijn risicovolle bedrijven en opslagvoorzieningen binnen het plangebied uitgesloten. Buiten het plangebied zijn geen bedrijven of opslagvoorzieningen aanwezig met een risicocontour die van invloed is op het plangebied.
Direct buiten het plangebied is een leiding gelegen. Deze leiding is daarmee relevant voor dit bestemmingsplan. Het betreft de volgende leiding:
Leidingbeheerder | Leidingnummer | Diameter | Ontwerpdruk | 10-6 risicocontour | Invloedsgebied |
Gasunie | Z 522-01 | 12" | 40 bar | 0 meter | 140 meter |
De plaatsgebonden risicocontour van 10-6 van de relevante leiding bedraagt op 0 meter. De vereiste basisveiligheid is hiermee geboden.
Ten aanzien van het groepsrisico geldt dat het plan binnen het invloedsgebied van de leidingen een andere bestemming mogelijk gaat maken. Uit de uitgevoerde risicoberekening blijkt dat sprake is van een groepsrisico. Het groepsrisico ligt voor de huidige en toekomstige situatie is gelijk. Het groepsrisico ligt onder 0,1 maal de oriëntatiewaarde, voor dit bestemmingsplan kan daardoor volstaan worden met het invullen van een beperkte verantwoordingsplicht.
De belemmerende strook bedraagt 4 meter aan weerszijden van de leiding en is geheel gelegen buiten het plangebied.
Het niet-leidinggebonden transport van gevaarlijke stoffen in Tilburg vindt plaats over de weg, per spoor en over het Wilhelminakanaal.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg
Door de gemeente Tilburg worden over verschillende wegen gevaarlijke stoffen vervoerd. Uit de Inventarisatie vervoer gevaarlijke stoffen, die is opgesteld door Royal Haskoning in april 2008, blijkt dat er op geen van deze wegen een 10-6 risicocontour aanwezig is c.q. een overschrijding van een risicocontour aan de orde is. De vereiste basisveiligheid is hiermee geboden.
Ten aanzien van het groepsrisico is de A58 (1.500 meter) een risicobron die beschouwd moet worden. Voor deze weg geldt dat door dit bestemmingsplan geen sprake is van een toename van het groepsrisico en, gezien de omgeving rond Knooppunt de Baars, geen sprake kan zijn van overschrijding van de oriëntatiewaarde. Deze weg is daarom niet relevant voor de verantwoordingsplicht.
Vervoer van gevaarlijke stoffen per spoor
Door de gemeente Tilburg loopt de spoorlijn Tilburg - Eindhoven en de spoorlijn Tilburg - 's-Hertogenbosch. De nieuwe ontwikkeling ligt in de splitsing van beide spoorlijnen. De ontwikkeling ligt op 32 meter van de spoorlijn Tilburg - Eindhoven en op circa 10 meter van de spoorlijn Tilburg - 's-Hertogenbosch. Over beide spoorlijnen worden gevaarlijke stoffen vervoerd.
In de Beleidsvisie externe veiligheid is vastgelegd dat, tot het moment dat het Basisnet in wetgeving is vastgelegd, zal worden uitgegaan van de uitgangspunten zoals deze verwoord zijn in het beleidsdocument 'Koersen op veilig'. Dit betekent dat, tot het van kracht worden van het Basisnet, geen objecten mogen worden opgericht binnen 29 meter van het hart van de buitenste spoorlijn. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten mogelijk binnen deze afstandsmaat.
De ontwikkeling ligt binnen het invloedsgebied van beide spoorlijnen. Ten aanzien van het groepsrisico ter hoogte van het plangebied geldt voor de huidige situatie, uitgaande van het concept rapport Basisnet spoor versie 0,7 van 17 mei 2011, waar voor de splitsing van de spoorlijn Tilburg - Eindhoven en de spoorlijn Tilburg - 's-Hertogenbosch sprake is van overschrijding van de oriëntatiewaarde met de factor 3 tot 10. Door de planontwikkeling is sprake van een beperkte toename van de personendichtheid van 2 naar 8 personen. Deze toename is niet berekend, aangezien dit aantal personen niet zichtbaar is bij de berekening van het groepsrisico. Aangezien het hier uitsluitend gaat om een functiewijziging en het aantal personen gering toeneemt zijn er geen veiligheidsverhogende maatregelen genomen.
Vervoer van gevaarlijke stoffen over het Wilhelminakanaal
Uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (december 2009) blijkt dat voor het Wilhelminakanaal geen risico- en veiligheidsafstanden gelden.
Conclusie relevantie risicobronnen: voor dit ruimtelijke besluit worden voor de 2 spoorlijnen en de hogedruk aardgasleiding de verantwoordingsplicht ingevuld. Vanuit externe veiligheid worden verder geen beperkingen aan deze ontwikkeling gesteld.
Het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van twee spoorlijnen en een hogedruk aardgasleiding. Personen in het plangebied worden aan een externe veiligheidsrisico blootgesteld, ook na maatregelen.
Vanwege de ligging van het bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van deze risicobronnen is de verantwoordingsplicht ingevuld, zie Bijlage 5 Verantwoording externe Veiligheid . Hierbij zijn de volgende conclusies getrokken:
Het bevoegd gezag accepteert de externe veiligheidsrisico's en neemt de verantwoording voor het groepsrisico.
Binnen het bestemmingsplan zijn geen bestaande verkooppunten en opslagen van consumentenvuurwerk en opslagen van professioneel vuurwerk aanwezig. Burgemeester en wethouders kunnen voor nieuw te vestigen verkoopruimten en opslagen van consumentenvuurwerk en ten behoeve van het uitbreiden, verbouwen en/of verplaatsen van bestaande (buffer)bewaarplaatsen onder voorwaarden ontheffing verlenen van het bestemmingsplan. Bij nieuwvestiging van vuurwerkverkooppunten en/of opslag van consumentenvuurwerk wordt te allen tijde als voorwaarde opgenomen dat de veiligheidscontour zoals opgenomen in het Vuurwerkbesluit op het eigen perceel gesitueerd dient te zijn tenzij de veiligheidscontour zich uitstrekt over openbaar gebied en hierbij geen sprake is van kwetsbare en/of geprojecteerde kwetsbare objecten. Op basis van de veiligheidsafstanden in het Vuurwerkbesluit (Besluit van 22 januari 2002, Staatsblad 33 (2002), houdende nieuwe regels met betrekking tot consumenten- en professioneel vuurwerk,) is het niet mogelijk om professioneel vuurwerk op te slaan (en te bewerken) in Tilburg. Er zal dan ook geen medewerking worden verleend aan nieuwvestiging van vuurwerkbedrijven van professioneel vuurwerk.