direct naar inhoud van 5.3 Ruimtelijk beheer
Plan: Enschot 2008 1e herz. (Bosscheweg 11)
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2009028-e001

5.3 Ruimtelijk beheer

5.3.1 Relatie met bouwverordening en bouwvlakken

In algemene zin is het gemeentelijk beleid op gebied van bouwen neergelegd in de gemeentelijke bouwverordening. Ook stedenbouwkundige bouwregelgeving is daarin te vinden. Vanuit de historie, waarbij grote delen van de stad via de stedenbouwkundige regelingen in de bouwverordening tot stand zijn gekomen, is gebleken dat deze regels in principe een goed en objectief kader bieden voor een bebouwingsregeling van de bestaande stad. De bouwverordening staat daarom aan de basis van de ´plansystematiek voor beheerbestemmingsplannen´. Deze systematiek is erop gericht om de regeling van de bouwverordening in bestemmingsplannen op te nemen en daar waar wenselijk andere accenten te leggen. De bouwverordening kent slechts één stedenbouwkundige regeling, die overal wordt toegepast. Voor een adequaat en voldoende gedifferentieerd bebouwingsregime wordt dit in de Tilburgse situatie onvoldoende geacht. Deze wordt in de plansystematiek aangevuld.

De plansystematiek is vertaald naar de SVBP2008 (Standaard Vergelijkbare bestemmingsplannen 2008). De plansystematiek maakt onderscheid in het bouwvlak en het deel van het bestemmingsvlak daarbuiten (het (onbebouwd) erf).

Binnen de standaardsystematiek mogen in het bouwvlak hoofdgebouwen worden opgericht welke ten dienste van de bestemming staan. Ook mogen er aan-, uit- en bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd, voor zover deze behoren bij het hoofdgebouw. Bij woningen en bij bebouwing langs de linten mag het bouwvlak in principe volledig worden bebouwd, tenzij anders wordt weergegeven. Wanneer er sprake is van enkelvoudige bouwvolumes wordt veelal een bebouwingspercentage weergegeven.

In het erf mogen geen hoofdgebouwen worden opgericht. Binnen het erf zijn wel bouwwerken geen gebouw zijnde en aan-, uit- en bijgebouwen toegestaan, voor zover deze behoren bij de hoofdfunctie van de bestemming. Het erf komt met name voor bij woningen en bebouwing langs de linten. Enkelvoudige bouwvolumes kennen doorgaans geen onbebouwd erf.

Binnen het onbebouwd erf, met uitzondering van hetgeen vergunningvrij mag worden gebouwd, is geen bebouwing toegestaan. Per bestemming bestaan hiervoor een aantal ontheffingsmogelijkheden.

Hierna wordt een toelichting gegeven op bebouwingsregeling zoals die op de plankaart en in de regels van dit bestemmingsplan is vastgelegd.

5.3.2 Bebouwingsregeling bestemming Gemengd - Dorps

In dit bestemmingsplan is op de plankaart binnen de bestemming Gemengd - Dorps een tweetal bouwvlakken weergegeven, waarbinnen de (hoofd)bebouwing mag worden opgericht. Deze bouwvlakken liggen strak om de gewenste bebouwing heen en mogen voor 100% bebouwd worden. Er is geen geen bebouwingsfront of voorgevelrooilijn op de plankaart aangegeven. Binnen het bouwvlak zijn verschillende maatvoeringsvlakken weergegeven. Binnen deze vlakken wordt door middel van maatvoeringsaanduidingen de maximale goot- en/of bouwhoogte aangeduid.

Voor de verantwoording van de toegestane bouwhoogten in het plan wordt verwezen naar paragraaf 3.6.1 Hoogbouwbeleid en de notitie 'Ruimtelijke onderbouwing hoogbouw' (bijlage 1).

Ondergeschikte delen van een bouwwerk mogen het bouwvlak overschrijden, voor zover ze nog steeds zijn gelegen binnen het bestemmingsvlak. Het bouwen van ondergrondse bouwwerken is toegestaan.

Bouwwerken van algemeen nut mogen zowel binnen binnen het gehele bestemmingsvlak worden opgericht, waarbij de maximaal toegestane hoogte 3,5 meter bedraagt, en de maximale oppervlakte 50m² bedraagt.

Voor bouwwerken geen gebouwen geldt eveneens dat deze binnen het gehele bestemmingsvlak mogen worden opgericht. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen buiten het bouwvlak niet meer dan 1 m mag bedragen. De hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag in het bouwvlak niet meer dan 3 meter bedragen en buiten het bouwvlak niet meer dan 1 meter bedragen.

5.3.3 Bebouwingsregeling bestemming Verkeer

Binnen de bestemming Verkeer mogen binnen het gehele bestemmingsvlak bouwwerken van algemeen nut, en bouwwerken geen gebouwen worden opgericht.

De maximaal toegestane hoogte van bouwwerken van algemeen nut bedraagt 3,5 meter en de maximale oppervlakte bedraagt 50 m².

De hoogte van kunstwerken en bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming Verkeer (zoals bouwwerken ten behoeve van de geleding, beveiliging en regeling van het verkeer) mag niet meer bedragen dan hiervoor op aantoonbare wijze noodzakelijk is. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen en de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde mag ten hoogste 5 m bedragen.