Plan: | Noordoosttangent 2009 II |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2009017-e001 |
Ten behoeve van de MER en het bestemmingsplan is een doorrekening gemaakt voor externe veiligheid. Naar aanleiding van dit rapport heeft er een overleg plaatsgevonden met de plaatselijke brandweer en de regionale brandweer om invulling te geven in de verantwoording van het groepsrisico. Naar aanleiding van het advies van de brandweer is besloten het veiligheidsrapport aan te passen. De verantwoording maakt onderdeel uit van de toelichting in het bestemmingsplan.
Externe veiligheid heeft betrekking op de risico's die mensen lopen ten gevolge van mogelijke ongelukken met gevaarlijke stoffen bij bedrijven en transportverbindingen (wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen). Omdat de gevolgen van een ongeluk met gevaarlijke stoffen groot kunnen zijn, zijn de aanvaardbare risico's vastgelegd in diverse besluiten en regelingen. De belangrijkste zijn:
De normen in de besluiten zijn vastgelegd in de vorm van grenswaarden en richtwaarden. De grenswaarden geven de milieukwaliteit aan die op een bepaald tijdstip tenminste moet zijn bereikt, en die, waar zij aanwezig is, ten minste in stand moet worden gehouden. De richtwaarden geven de kwaliteit aan die op een bepaald tijdstip zoveel mogelijk moet zijn bereikt en die, waar zij aanwezig is, zoveel mogelijk in stand moet worden gehouden. Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan bovengenoemde normen. De ontwikkelingen zijn niet toegestaan als deze leiden tot een overschrijding van de grenswaarden, terwijl van de richtwaarden kan worden afgeweken. Het externe risico wordt uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR).
Plaatsgebonden risico
Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand die zich op een bepaalde plaats bevindt, komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het beleid is er op gericht om geen personen in kwetsbare objecten (zoals woningen, scholen, ziekenhuizen en grote kantoren) en zo min mogelijk personen in beperkt kwetsbare objecten (zoals kleine kantoren en sportcomplexen) bloot te stellen aan een plaatsgebonden risico dat hoger is dan 10-6 per jaar (kans groter dan één op een miljoen indien een persoon zich gedurende een jaar binnen deze contour bevindt). Het plaatsgebonden risico wordt weergegeven door een lijn op een kaart die de punten met een gelijk risico met elkaar verbindt (zogeheten risicocontour). Nieuwe ontwikkelingen van kwetsbare objecten binnen de risicocontour van 10-6 per jaar zijn niet toegestaan. Nieuwe ontwikkelingen van beperkt kwetsbare objecten zijn ongewenst, maar wel toegestaan indien gemotiveerd kan worden waarom dit noodzakelijk is. Daarnaast dient aangetoond te worden dat er afdoende maatregelen worden genomen om de risico's en de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken.
Groepsrisico
Het groepsrisico is een maat voor de kans dat een bepaald aantal mensen overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De hoogte van het groepsrisico hangt af van:
Het groepsrisico wordt weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de kans per jaar op tenminste dat aantal slachtoffers. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de calamiteit.
Het groepsrisico laat zich niet in de vorm van een risicocontour op een kaart weergeven, maar kan wel worden vertaald in een dichtheid van personen per hectare. Hoe meer personen per hectare in het invloedsgebied van een hier bedoeld ongeval aanwezig zijn, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is. Het ijkpunt, waarbinnen gezocht moet worden naar maatschappelijk aanvaardbare grenzen, voor het groepsrisico is vastgelegd in een oriëntatiewaarde. Langs transportverbindingen zijn de oriëntatiewaarden 10-4 per jaar voor 10 slachtoffers, 10-6 per jaar voor 100 slachtoffers, 10-8 per jaar voor 1000 slachtoffers etc.
Op grond van artikel 13 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is het vereist invulling te geven aan de Verantwoordingsplicht bij het opstellen van een bestemmingsplan als het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een risicobron. Voor het groepsrisico ten gevolge van transportbronnen is de Circulaire Risiconormering Vervoer Gevaarlijke Stoffen gepubliceerd. Ook deze circulaire kent het principe van de verantwoordingsplicht.
Er heeft een onderzoek plaatsgevonden naar de externe veiligheid door adviesbureau Oranjewoud (rapport "verbreding Noordoosttangent te Tilburg, onderzoek externe veiligheid, projectnummer 188339 d.d. april 2009 revisie 01). Voor de vervoersomvang is hier uitgegaan van vervoersaantallen zoals deze gehanteerd worden in "Basisnet weg". Hierbij zijn om gevoel te krijgen wat vervoersaantallen betekenen voor het groepsrisico, berekeningen uitgevoerd met 10% 20% en 30% van de prognosecijfers uit het "Basisnet weg". De basisnetgegevens zijn gebruikt omdat deze vervoersprognoses als uitgangspunt zullen dienen bij het vastleggen van een gebruiksruimte in de toekomst van het transport aan gevaarlijke stoffen over de rijkswegen, in dit geval zijn dat de vervoersgegevens over de A58. In overleg met de brandweer is besloten om bij de verantwoording uit te gaan van de prognosecijfers van 30% van het basisnet. Deze transporthoeveelheden vormen een worst case benadering.
Uitgaande van 30% van de prognosecijfers basisnet weg van de A58 ligt de plaatsgebonden risicocontour 13 m vanuit het midden van de weg. Binnen deze PR contour zijn geen (beperkt) kwetsbare objecten aanwezig of gepland.
Hiermee wordt voldaan aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico uit de circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen. De conform de circulaire vereiste basisbescherming wordt geboden.
Bij een vervoersintensiteit van 30% van de prognosecijfers vindt een overschrijding plaats van het groepsrisico. Uitgangspunt bij de Noordoosttangent is dat hier eerder sprake was van een route waarover gevaarlijke stoffen getransporteerd worden, zodat zowel in de bestaande situatie als in de toekomstige situatie er sprake is van groepsrisico. Uit de berekening van het groepsrisico blijkt dan ook dat de verdubbeling geen effect heeft op het groepsrisico.
Overeenkomstig de berekening is het niet noodzakelijk een verantwoording op te stellen. De gemeente Tilburg wil ondanks dit gegeven toch verantwoording van het groepsrisico uitvoeren. Dit omdat bij de aanleg van de Noordoosttangent dit aspect niet is meegenomen en er over dit wegdeel wel vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt.
Mogelijke alternatieven
Voor de Noordoosttangent is ervan uitgegaan dat de situatie gelijk blijft. Sterker nog, er zijn geen alternatieven overwogen aangezien er niet voorbij gegaan kan worden aan de huidige ligging van het tracé. Het ontwerp van een aantal bochten wordt wel beter en langs de gehele weg wordt verlichting geplaatst. De attentiewaarde van de weg wordt hiermee verbeterd. Ook vindt er een verkeersafname plaats per rijbaan wat naast een betere doorstroming ook ten goede komt aan de bereikbaarheid van de hulpdiensten.
Bereikbaarheid
Om de bereikbaarheid optimaal vorm te geven is aangegeven door de brandweer dat ze graag zouden zien dat er borden worden geplaatst die het naar beide zijden uitwijken bij het horen/zien van hulpdienstvoertuigen verbeterd.
Bestrijdbaarheid
Tijdens een calamiteit is het noodzakelijk om voldoende bluswater voorhanden te hebben. Zeker als er sprake is van een transportas met gevaarlijke stoffen. Om bij een calamiteit over voldoende bluswater te beschikken zullen in overleg met de brandweer afspraken gemaakt worden over de bluswatervoorzieningen nabij de Noordoosttangent. Dit zal meegenomen worden in de aanbesteding van de weg.
Zelfredzaamheid
Bij het projecteren van de Overhoek Enschotsebaan en Loven noord I, is rekening gehouden met de verbreding van de Noordoosttangent. Gerekend vanaf de weg ten minste 30 meter vrijgehouden van bebouwing. Hiermee wordt naast het verlagen van het groepsrisico tevens de effecten van een calamiteit met brandbare vloeistoffen (plasbrand) verkleind.
Aan het zuidelijke deel van de Noordoosttangent worden geluidschermen geplaatst. Om de zelfredzaamheid van personen op de rijbaan te bevorderen worden deuren in de schermen aangebracht in overleg met de regionale brandweer.
Aan de noordelijke zijde van de Noordoosttangent, iets ten zuiden van de afslag Hazennest oost, ligt een brandstofverkooppunt waar ook LPG verkoop plaatsvindt. Hier ligt een veiligheidscontour over de Noordoosttangent. De Noordoosttangent zelf is geen (beperkt) kwetsbaar object. Het brandstofverkooppunt is wel een risicovol bedrijf als beschreven in het besluit externe veiligheid inrichtingen. Echter gezien het feit dat de weg geen kwetsbaar object is, zijn er geen consequenties voor de aanwezigheid van het brandstofverkooppunt of de Noordoosttangent.
In het plangebied van zowel bestemmingsplan Noordoosttangent 2009 I als Noordoosttangent 2009 II zijn diverse leidingen gesitueerd. De volgende leidingen zijn op de verbeeldingen opgenomen:
Leidingnr. | Diameter | Ontwerp- druk | Belemmerende strook | 10-6 risicocontour | leidingbeheerder |
Z-520-01 | 12" | 23 bar | 4 meter | n.v.t. | Gasunie |
PRB- leiding (naftaleen, K1) | 8" | 80 bar | 5 meter | 12 meter | Sabic |
K1 | 24" | 62 bar | 10 meter | 25,4 meter | RRP |
K1 | 36" | 43 bar | 10 meter | 32,6 meter | RRP |
De olietransportleidingen van RRP kruisen het plangebied ter hoogte van de Stokhasseltlaan, vervolgens de Burgemeester Bechtweg tweemaal om via de Rugdijk het plangebied te verlaten. De leiding van Sabic loopt ter hoogte van de Burgemeester Bechtweg parallel aan de leidingen van RRP. Meer naar het zuiden ter hoogte van Loven Noord I kruist de Sabic leiding nogmaals het wegtracé en verlaat ter hoogte van de nieuwe aansluiting van de Overhoek Enschotsebaan het plangebied. In overleg met de pijpleidingbeheerders wordt de kruising van deze transportassen vorm gegeven. Aangezien wegen niet aangemerkt worden als (beperkt) kwetsbare objecten is er geen verdere invulling gegeven aan de verantwoording van het groeprisico.