Plan: | Noordoosttangent 2009 I |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0855.BSP2009016-e001 |
De wijze waarop het plan is opgesteld sluit aan bij de wettelijke voorgeschreven RO standaarden 2008. Hieronder vallen onder meer IMRO2008 en SVBP2008. Daarnaast is de standaard voor het stedelijk gebied toegepast.
Hoofdstuk 1 bevat de 'Inleidende regels'. Dit hoofdstuk omvat twee artikelen: een artikel met een aantal noodzakelijke begripsomschrijvingen en een artikel regelende de wijze van meten.
Hoofdstuk 2 bevat de 'Bestemmingsregels'. In dit hoofdstuk komen de verschillende bestemmingen met bijbehorende bouwregels en gebruiksregels aan bod. Bij sommige bestemmingen is daarnaast sprake van aanlegvergunningen.
Bestemmingsomschrijvingen
In het plan komen de volgende bestemmingen voor:
Daarnaast zijn de volgende dubbelbestemmingen opgenomen:
Bouwregels
De bouwregels bevatten een uitgebreide regeling ten aanzien van het oprichten van gebouwen en overige bouwwerken in het plangebied (bouwvlak, erf, bouwhoogte, regeling bijgebouwen, etc.).
Nadere eisen en ontheffingen
Per bestemming heeft het college de bevoegdheid om met in achtneming van de daarvoor geldende procedures nadere eisen aan bouwplannen te stellen of ontheffing van de bouwregels te verlenen. De hiervoor geldende procedures worden in artikel 17.1 beschreven. Voor het verlenen van ontheffingen gelden steeds een aantal voorwaarden. Deze worden in het betreffende lid opgesomd.
Specifieke gebruiksregels
Ten slotte worden per bestemming de regels omtrent het gebruik van bouwwerken en gronden gegeven, aangevuld met een aantal ontheffingsmogelijkheden wisselend per bestemming.
Wijzigingsbevoegdheid
Een aantal bestemmingsartikelen is facultatief aangevuld met een wijzigingsbevoegdheid voor bepaalde functies.
Hoofdstuk 3 betreft de 'Algemene regels'. Dit hoofdstuk bevat regels die voor alle gronden van toepassing zijn, ten aanzien van de volgende aspecten:
Algemene juridische en stedenbouwkundige regels
Artikel 11 bevat algemene anti-dubbeltelregels ter voorkoming van onbedoeld gebruik van de regels.
Artikel 12 bevat een aantal algemene stedenbouwkundige regels die voor alle bestemmingsvlakken van toepassing zijn. Het gaat hierbij om de regeling met betrekking tot ondergrondse bebouwing en de verhouding tussen bouwvlakken en aanduidingen, de situering van de hoofdtoegang voor woningen, een regeling voor onbebouwde terreinen bij woningen en bij overige gebouwen, een regeling over de ruimte tussen gebouwen en een regeling voor het bouwen nabij op de plankaart aangeduide bomen.
Algemene aanduidingsregels
Artikel 14 bevat een tweetal gebiedsaanduidingen, namelijk de geluidszone-industrie en de veiligheidszone-bevi. Deze gebiedsaanduiding bevat regels die van toepassing zijn voor een op de verbeelding aangegeven gebied en kan daarmmee ook meerdere bestemmingen overlappen.
Algemene ontheffingsbevoegdheid
Een algemene ontheffingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders in artikel 15 met betrekking tot geringe afwijkingen van de regels van het plan.
Algemene wijzigingsbevoegdheid
Een algemene wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders in artikel 16, o.a. met betrekking tot reconstructie van oude complexgewijze bebouwing, schrappen van functieaanduidingen en uitwisseling van functieaanduidingen, het toelaten van diverse functies binnen de woonbestemming, wijziging van de bestemmingsgrenzen en het toelaten van utiliteitsvoorzieningen met een oppervlak groter dan 50 m2.
Algemene nadere eisen
Naast een aantal nadere eisen per bestemming zijn burgemeester en wethouders middels artikel 18 bevoegd om een aantal algemene nadere eisen te stellen. Ook hiervoor gelden de procedureregels van artikel 17.1.
Algemene aanlegvergunningen
Algemene regels in artikel 19 over het toelaten van werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning vereist is.
Algemene procedureregels
In artikel 17 worden de procedureregels bij het gebruik maken van ontheffingbevoegdheden en tot het stellen van nadere eisen gegeven.
Het laatste hoofdstuk bevat 'Overgangs- en slotregels'. Dit zijn algemene regels betrekking hebbend op het overgangsrecht. Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het plan bestaan (of die kunnen worden opgericht volgens een voor dit tijdstip aangevraagde bouwvergunning) mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. In de slotbepaling wordt de exacte naam van het bestemmingsplan gegeven.