direct naar inhoud van Artikel 19 Waarde - Ecologie
Plan: Piushavengebied 2009
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0855.BSP2008032-e001

Artikel 19 Waarde - Ecologie

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Ecologie aangewezen gronden zijn, naast de voor de aldaar voorkomende onderliggende basisbestemming, tevens bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van een natte en/of droge ecologische verbindingszone;
  • b. waterberging;

met daarbij behorende:

  • c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
19.2 Bouwregels
19.2.1 Gebouwen

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.

19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen geldt dat de hoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.

19.3 Gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

19.4 Aanlegvergunning
19.4.1 Verboden

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • b. het wijzigen van de perceelsindeling zoals die door sloten, greppels en beplantingselementen is weergegeven;
  • c. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport,- energie- en/of communicatieleidingen.
19.4.2 Uitzonderingen

Het in artikel 19.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. noodzakelijk zijn in verband met het op de bestemming gerichte beheer of gerbuik van de grond;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
19.5 Voorwaarden verlenen aanlegvergunning

De in artikel 19.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien blijkt dat de werken en werkzaamheden plaatsvinden in het kader van beheer van de gronden en daarmee geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het in ecologisch opzicht waardevolle gebied.