Plan: | Son Midden; Hendrik Veenemanstraat 27A |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0848.BP305SONMIDDEN-VA01 |
1.1 plan
Het bestemmingsplan 'Son Midden; Hendrik Veenemanstraat 27A'met identificatienummer
NL.IMRO.0848.BP305SONMIDDEN-VA01 Van de gemeente Son en Breugel.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde aanduiding.
1.5 aan-en-uitbouw
een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-verbonden bedrijf
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.7 aan-huis-verbonden beroep
het uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch,
medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, met dien
verstande dat woonfunctie hoofdfunctie blijft. Hieronder worden kapsalons niet begrepen.
1.8 achtererf
De gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw
of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.
1.11 antennedrager
een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.12 antenne-installaties
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een
techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.13 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de menselijke aanwezigheid of activiteit in het
verleden, ten minste ouder dan 50 jaar.
1.14 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.15 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
bebouwing en gebruik, zoals aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan,
dan wel mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning.
1.16 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.17 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.18 bijgebouw
een gebouw of onderdeel van en gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen
hoofdgebouw dat zich daarvan door zijn kleinere constructie of geringere afmetingen visueel
onderscheidt. Hieronder worden ook carports en overkappingen begrepen.
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk
1.20 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende
voorzieningen voor woonfuncties geschikt of geschikt te maken is.
1.21 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende
bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij
indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.26 dakkapel
een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak
bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het
dakvlak is geplaatst.
1.27 dove gevel
een bouwkundige constructie waarin geen te openen delen aanwezig zijn en met een in NEN 5077
bedoelde karakteristieke geluidwering die ten minste gelijk is aan het verschil tussen de
geluidsbelasting van die constructie en 33 dB onderscheidenlijk 35 dB(A), alsmede een bouwkundige
constructie waarin alleen bij uitzondering te openen delen aanwezig zijn, mits de delen niet direct
grenzen aan een geluidsgevoelige ruimte.
een vast raam is dus wel toegestaan of een openend raam op een locatie waar geen geluidsgevoelige
ruimte achter zit.
1.28 functie
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is
toegestaan.
1.29 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt.
1.30 geluidsafschermende voorziening
voorziening ten behoeve van de wering of reducering van geluid(overlast) in de vorm van een gesloten
scherm of muur.
1.31 hoofdfunctie
functie waarvoor het hele bouwperceel als zodanig mag worden gebruikt.
1.32 hoofdgebouw
een gebouw dat gelet op de constructie, vorm of grootte als het belangrijkste bouwwerk op een
bouwperceel kan worden aangemerkt.
1.33 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en
continuïteit in de samenstelling ervan.
1.34 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarbij de woning
in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
1.35 niet-zelfstandige woonruimte
woonruimte waarbij een of meer wezenlijke voorzieningen, zoals een kook en/of wasgelegenheid en/of
toilet, gedeeld worden met de personen van een of meer andere niet-zelfstandige woonruimte(n) in
hetzelfde hoofdgebouw.
1.36 nokrichting
De richting van de nok van het hoofdgebouw.
1.37 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten
behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.38 omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.39 ondergeschikte functies
functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie.
1.40 ondergronds
beneden het peil.
1.41 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde bestaande uit een vrijstaande dakconstructie met maximaal één
wand.
1.42 peil
maaiveld + 0,1 m dan wel de bovenkant van de afgewerkte vloer.
1.43 perceelsgrens
de grens van een bouwperceel.
1.44 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.45 stedenbouwkundig beeld
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter
plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige)
elementen gevormde ruimte(n).
1.46 voorgevel
de naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw
betreft met meer dan één naar de weg of naar de openbare ruimte gekeerde gevel, de gevel die kennelijk
als zodanig moet worden aangemerkt.
1.47 voorgevelrooilijn
1.48 vrijstaand
bebouwing waarvan het hoofdgebouw vrij staat van/niet aangebouwd is aan andere hoofdgebouwen.
1.49 water en waterhuishoudkundige voorzieningen
al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen,
ook als deze incidenteel of structureel droogvallen, alsmede voorzieningen die nodig zijn ten behoeve
van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij
kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.50 werk
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
1.51 wonen
het bewonen van een woning door niet meer dan één huishouden.
1.52 woning/ wooneenheid
een (gedeelte van een) gebouw, dat bestaat uit een complex van ruimten, dat uitsluitend bedoeld is voor
de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.53 zijstrook
de strook grond begrensd door een zijdelingse perceelsgrens en de zijgevel van het hoofdgebouw, dan
wel het verlengde daarvan.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de kortste afstand van het verticale vlak in de perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
In voorkomende gevallen wordt de goothoogte bepaald overeenkomstig het hieronder staande:
afbeelding "i_NL.IMRO.0848.BP406BREUGEL-VA01_0001.png"
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 meter bedraagt.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen op daken van gebouwen, zoals liftschachten en glazenwasconstructies, voor wat betreft het bepalen van de goot- en bouwhoogte buiten beschouwing gelaten, mits:
de overschrijding van de maximaal toegestane bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
de oppervlakte van de ondergeschikte bouwdelen niet meer bedraagt dan 20% van de dakoppervlakte van het gebouw.
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen gelden de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2 m.
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in deze gronden mogen uitsluitend erkers, balkons of luifels en naar de aard daarmee gelijk testellen bouwonderdelen worden gebouwd voor zover deze zijn verbonden met het hoofdgebouw in de
aangrenzende bestemming, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in lid 17.4.1 sub a voor het toestaan van een maximale gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven van 60 m² waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid
4.4.1 sub a voor het toestaan van een maximale gezamenlijke vloeroppervlakte ten behoeve van
aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven van 60 m² waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen teneinde woningsplitsing toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De voor 'Waarde – Cultuurhistorisch waardevol groen' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de bestaande laanbeplanting. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen
Burgemeester en wethouders kunnen gelet op het bepaalde in 6.1 nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing/bouwwerken.
Het is verboden binnen deze bestemming zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken en werkzaamheden uit te (doen) voeren:
Het onder 6.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
Indien de werkzaamheden noodzakelijk zijn in het kader van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving wordt een omgevingsvergunning slechts verleend indien de te verwijderen laanbeplanting wordt gecompenseerd volgens een door het college van burgemeester en wethouders goedgekeurd beplantingsplan.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik van gronden en bebouwing:
Een ondergeschikte functie mag een omvang hebben van niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte
van het hoofdgebouw
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in dit bestemmingsplan ten behoeve van de huisvesting van een groep personen zonder onderlinge verbondenheid en continuïteit in samenstelling, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals
die luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het bestemmingsplan.
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels of wordt voorzien in voldoende
parkeergelegenheid en/of ruimte voor laden en lossen. Hiervoor gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1 onder d voor het realiseren van parkeergelegenheid op andere gronden dan op eigen gronden, onder devoorwaarden dat:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Son Midden; Hendrik Veenemanstraat 27A'.