Plan: | Limburglaan 25 en Kraaiendijk 35, tweede vaststelling |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0847.BP02014008-VS02 |
Luchtfoto met verbeelding
Op 21 april 2016 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Limburglaan 25 en Kraaiendijk 35' vastgesteld. Het bestemmingsplan 'Limburglaan 25 en Kraaiendijk 35' voorziet in een actuele regeling van de gebruiks- en bouwmogelijkheden van de aldaar gelegen gronden. Dit betekend – onder meer – dat bewoning als burgerwoning van het pand Kraaiendijk 35 wordt toegestaan en uitbreiding van het kampeerterrein naar maximaal 40 kampeerplaatsen, waaronder maximaal vijf stacaravans, studio's, en/of trekkershutten mogelijk wordt gemaakt.
Tegen het vaststellingsbesluit van 21 april 2016 is beroep ingesteld door een gemengd agrarisch bedrijf tevens hondenfokkerij (hierna te noemen: appellant).
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (verder: de Afdeling) heeft in de tussenuitspraak van 25 oktober 2017 (zaaknummer 201604144/1/R2) de gemeenteraad van de gemeente Someren opgedragen om binnen 26 weken na verzending van de tussenuitspraak te onderzoeken of ter plaatse van de camping, mede in het licht van cumulatieve effecten van de geurbelasting van de in de omgeving daarvan gelegen veehouderijen, een aanvaardbaar verblijfsklimaat van de camping kan worden gerealiseerd. Een eventueel gewijzigd besluit dient zo spoedig mogelijk op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te worden gemaakt en aan de Afdeling en andere partijen toegezonden te worden. Hierbij hoeft afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet te worden toegepast.
De tussenuitspraak van 25 oktober 2017 is als bijlage bij deze toelichting gevoegd (Bijlage 1). Dit bestemmingsplan ziet op de uitvoering van de tussenuitspraak.
Door appellant is in beroep terecht aangevoerd dat uit de stukken niet blijkt dat de achtergrondbelasting ter plaatse van de camping is onderzocht of berekend. In de omgeving van de camping zijn namelijk meerdere veehouderijen gevestigd, waaronder aan de Kraaiendijk 27. Gelet hierop had de cumulatie van geurhinder vanwege deze veehouderijen bij de beoordeling in het kader van een goede ruimtelijke ordening moeten worden betrokken. Dat is niet gebeurd. Gelet daarop heeft de gemeenteraad niet afdoende inzichtelijk gemaakt dat ter plaatse van de camping een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd. Het bestemmingsplan is in zoverre niet met de te betrachten zorgvuldigheid voorbereid. Daardoor ontbreekt op dit punt een deugdelijke motivering.
Met dit bestemmingsplan wordt, conform de opdracht van de Afdeling, alsnog voorzien in een deugdelijke motivering ten aanzien van de achtergrondbelasting ten aanzien van geur ter plaatse van de camping.
De opdracht van de Afdeling ziet alleen op het nader motiveren dat ter plaatse van de camping een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd met betrekking tot het aspect geur. De oorspronkelijke toelichting zal door middel van dit bestemmingsplan op dit punt aangevuld worden.
Voor de duidelijkheid is de oorspronkelijke toelichting met bijbehorende bijlagen toegevoegd aan deze toelichting. Alle relevante aspecten worden in de oorspronkelijke toelichting afdoende belicht. Deze toelichting vult de oorspronkelijke toelichting slechts aan met betrekking tot het aspect geur, meer specifiek de achtergrondbelasting ter plaatse van de camping.
De oorspronkelijke toelichting en bijbehorende bijlagen 1 tot en met 3 zijn te vinden in respectievelijk Bijlage 2, Bijlage 3, Bijlage 4 en Bijlage 5 bij deze toelichting.
In paragraaf 4.5.6 van de oorspronkelijke toelichting komt het aspect 'geur' reeds aan bod. Hier is vermeld dat de geurbelasting van de veehouderij van appellant op geurgevoelige objecten die dichterbij zijn gelegen dan de camping met 4,4 ouE/m³ ruimschoots aan de norm van 14 ouE/m³ voldoet. De gemeenteraad heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat er derhalve van mag worden uitgegaan dat de geurbelasting ter plaatse van de camping eveneens ruim onder die norm is gelegen.
Dat de voor veehouderijen toepasselijke individuele norm niet wordt overschreden, brengt echter niet zonder meer met zich mee dat er van uitgegaan mag worden dat ter plaatse een aanvaardbaar verblijfsklimaat van de camping kan worden gerealiseerd. Inzichtelijk moet zijn dat de toegestane milieubelasting in overeenstemming is met de uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbare inrichting van het gebied.
Hieronder zal, om te voldoen aan de opdracht van de Afdeling, een nadere toelichting gegeven worden op het aspect 'geur', meer specifiek de cumulatie van geurhinder vanwege de verschillende veehouderijen in de omgeving van het plangebied. Zoals uit de nadere toelichting zal blijken wordt ter plaatse van de camping voldaan aan de achtergrondbelasting en is sprake van een aanvaardbaar verblijfsklimaat.
Om te voldoen aan de opdracht van de Afdeling is aan Econsultancy, een onafhankelijk ingenieursbureau, opdracht gegeven nader onderzoek uit te voeren.
Het door Econsultancy uitgevoerde onderzoek (Econsultancy, rapportnummer 5663.001, datum 15 februari 2018) heeft zich toegespitst op de cumulatieve effecten van de omliggende veehouderijen. In het kader van een goede ruimtelijke ordening is, op basis van de te berekenen achtergrondbelasting en het percentage geurgehinderden, het verblijfsklimaat ter hoogte van de camping inzichtelijk gemaakt.
Econsultancy heeft alle relevante gegevens van de omliggende veehouderijen opgevraagd via het Web-bvb van de provincie Noord-Brabant. In overleg met de beheerders (gemeenten Cranendonck, Heeze-Leende en Someren) is vastgesteld dat alle gegevens uit het Web-bvb voor de veehouderijen binnen een afstand van 2 km van de camping volledig en actueel zijn.
Op basis van de gegevens uit het Web-bvb is geconcludeerd dat aan de minimaal te hanteren afstanden conform de Wet geurhinder en veehouderij ruim wordt voldaan.
Om inzicht te krijgen in de mate van geurhinder ter plaatse van de camping is de achtergrondbelasting berekend met V-Stacks gebied (versie 2010.1). De maximale achtergrondbelasting bedraagt 12,3 ouE/m³.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Someren heeft op 14 oktober 2010 een Verordening geurhinder en veehouderij 2010 vastgesteld. In de verordening zijn voor gebieden binnen de gemeente geurnormen gedefinieerd. De camping is gelegen binnen het buitengebied. Voor het buitengebied geldt een maximale waarde voor de geurbelasting (voorgrond) van een veehouderij van 14 ouE/m³. Voor de gecumuleerde geurbelasting (achtergrondbelasting) zijn in de geurverordening geen grenswaarden opgesteld. In de achterliggende gebiedsvisie is opgenomen dat voor geurgevoelige objecten in het buitengebied een achtergrondbelasting van maximaal 20 ouE/m3 en het hierbij horende hinderpercentage van 20% als acceptabel wordt beschouwd. Ook de eVerordening ruimte van de Provincie Noord-Brabantf stelt dat in het buitengebied een geurhinderpercentage van 20% als acceptabel wordt beschouwd bij de beoordeling van het woon- en leefklimaat. Voor het vaststellen van het hinderpercentage dient conform de gebiedsvisie gebruik te worden gemaakt van het onderzoek van PRA Odournet (PRA Odournet 2001).
Op basis van het geuronderzoek naar de achtergrondbelasting wordt geconcludeerd dat voor de realisatie van het plan geen beperkingen gelden. De achtergrondbelasting van alle veehouderijen is ruim lager dan de door het bevoegd gezag acceptabel geachte geurbelasting van 14 ouE/m³ voor een enkele veehouderij. Ter plaatse van de camping zal, gezien de landelijke omgeving, sprake zijn van een aanvaardbaar verblijfsklimaat.
Het door Econsultancy opgestelde rapport geuronderzoek met bijbehorende berekeningen is als Bijlage 6 opgenomen.
Het geconstateerde gebrek ten aanzien van het niet afdoende inzichtelijk maken dat ter plaatse van de camping een aanvaardbaar verblijfsklimaat kan worden gerealiseerd is hiermee gerepareerd. Met het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan wordt invulling gegeven aan de tussenuitspraak van de Afdeling.
Dit bestemmingsplan is opgesteld als gevolg van de tussenuitspraak van de Afdeling, waarin opdracht is gegeven voor het nemen van een nieuw besluit voor het geconstateerde gebrek. Door middel van dit bestemmingsplan wordt gehoor gegeven aan deze opdracht.
De Afdeling heeft in de tussenuitspraak aangegeven dat voorafgaand aan het besluit tot vaststelling van dit bestemmingsplan afdeling 3.4 van de Awb niet opnieuw hoeft te worden toegepast. Dit bestemmingsplan wordt derhalve niet als ontwerp ter inzage gelegd.
Het bestemmingsplan is op 19 april 2018 door de gemeenteraad van Someren vastgesteld. De Afdeling en andere partij is in kennis gesteld van het besluit en het besluit worden op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend gemaakt.