direct naar inhoud van Artikel 3 Natuur
Plan: Bestemmingsplan Landgoed Heihorsten
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0847.BP02010008-VS01

Artikel 3 Natuur

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarde in de vorm van gemengd bos, heide, moeras, en grasland;
  • b. ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone';
  • c. extensief recreatief medegebruik;
  • d. verharde wegen ter plaatse van de aanduiding 'weg';
  • e. waterlopen, vijvers en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met bijbehorende:

  • 1. paden;
  • 2. bruggen;
  • 3. voorzieningen ten behoeve van het recreatieve medegebruik zoals een picknicktafel (incl. bankjes), een vrijstaand bankje, informatiebord en prullenbakken;
  • 4. bouwwerken geen gebouw zijnde.
3.2 Bouwregels

In of op deze gronden mag behoudens een omgevingsvergunning niet worden gebouwd.

3.3 Afwijken van de bouwregels

Een omgevingsvergunning kan worden verleend van het bepaalde in artikel 3.2. voor het bouwen van:

  • a. de realisatie van bruggen en duikers en waterhuishoudkundige voorzieningen met in achtneming van de volgende regels;
    • 1. de bouwhoogte bedraagt maximaal 3 m;
    • 2. de oppervlakte bedraagt maximaal 25 m2;
  • b. afscheidingen met in achtneming van de volgende regels:
    • 1. de hoogte bedraagt maximaal 2,5 meter;
    • 2. de afscheiding bestaat uit minimaal 85% open constructie.
  • c. voorzieningen ten behoeve van het recreatieve medegebruik met in achtneming van de volgende regels:
    • 1. de hoogte bedraagt maximaal 3 meter;
    • 2. het aantal voorzieningen bedraagt maximaal 10 met dien verstande dat niet meer dan twee voorzieningenbinneneen afstand van 50 meter van elkaar mogen worden gebouwd;
    • 3. de oppervlakte bedraagt per voorziening maximaal 15 m2.
3.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de grond te gebruiken in strijd met de bestemming. Onder met de bestemming strijdig gebruik van de grond wordt in elk geval begrepen, het gebruik als:

  • a. standplaats voor meer dan een kampeermiddelen, alsmede het gebruik van het gedeelte van het bouwperceel als standplaats voor kampeermiddelen;
  • b. opslag-, stort-, lozings- of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • c. terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan en opstellen van ongebruikte en/of gebruikte dan wel geheel of gedeeltelijk of gebruikte onderdelen samengestelde machines en voer- of vaartuigen c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover het betreft parkeren in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • d. opslagplaats van bouw- en/of aannemersmaterialen.
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Verboden uitvoering van ander werk

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op de in artikel 3.1 bedoelde gronden volgend ander werk uit te voeren:

  • a. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden, wanneer dit een hoogte cq. diepte van meer dan 30 cm betreft;
  • b. het aanleggen, verbreden en verharden van paden, banen en andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen;
  • d. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;
  • e. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen;
  • f. het scheuren van grasland;
  • g. ander werk dat een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg heeft, zoals drainage en (onder)bemaling;
  • h. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.
3.5.2 Weigeringsgrond

Ander werk als bedoeld in 3.5.1 is slechts toelaatbaar voor zover het natuurbelang hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.

3.5.3 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in lid 3.5.1 is niet van toepassing op ander werk dat:

  • a. eerste aanleg van nieuwe natuur, anders dan de aanleg van een ecologische verbindingszone, betreft;
  • b. het normale onderhoud, gebruik en beheer ten dienste van de bestemming betreft;
  • c. reeds legaal in uitvoering is op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. reeds mag worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de ligging van de aanduiding 'ecologische verbindingszone' te wijzigen binnen de bestemming natuur indien de doelmatige werking van de ecologische verbindingszone dit vereist met inachtname van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte van de ecologische verbindingszone blijft gelijk;
  • b. er dient vooraf advies te zijn gevraagd van het waterschap Aa en Maas;
  • c. de afstand van de huidige aanduiding bedraagt maximaal 25 m.