Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kloostertuin – Sint Jozefklooster
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0844.BPKloostertuin-VG01

Artikel 4 Wonen

 
4.1 Bestemmingsomschrijving
 
De gronden met de bestemming ‘Wonen’ zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. tuinen, parkeervoorzieningen en overige verhardingen;
  3. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. erfbebouwing en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van de woonbestemming;
  5. aan-huis-verbonden beroepen;
  6. openbare nutsvoorzieningen.
4.2 Bouwregels
 
4.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van woningen gelden de volgende voorwaarden:
  1. woningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht;
  2. ter plaatse van de aanduiding ‘gestapeld’ mag het hoofdgebouw uitsluitend in het aangegeven bebouwingstype worden gebouwd;
  3. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan het aangegeven aantal woningen ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’;
  4. de voorgevel van een hoofdgebouw wordt in de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak gesitueerd;
  5. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven door middel van aanduidingen op de verbeelding;
  6. bij vervangende nieuwbouw geldt de goot- en bouwhoogte van het te vervangen hoofdgebouw als maximum.
4.2.2 Erfbebouwing
Voor het bouwen van erfbebouwing gelden de volgende voorwaarden:
  1. erfbebouwing is zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan, waarbij de oppervlakte aan erfbebouwing gelegen binnen het bouwvlak niet wordt meegerekend bij de bepaling van de oppervlakte genoemd onder b;
  2. het deel van het bouwperceel met de bestemming ‘Wonen’ buiten het bouwvlak mag ten hoogste 40% met een maximum van 100 m2 worden bebouwd;
  3. de goot- en bouwhoogte bedraagt respectievelijk ten hoogste 3,25 m en 5 m, doch niet meer dan de hoogte van het hoofdgebouw.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende voorwaarden:
  1. de hoogte van een erfafscheiding mag niet meer dan 2 m bedragen;
  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2 m bedragen.
4.2.4 Ondergronds bouwen
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan onder gebouwen, tot een maximale diepte
van 3 m onder het plaatselijke maaiveld.
 
4.3 Nadere eisen
 
4.3.1
Het bevoegd gezag kan ten behoeve van een goede woonsituatie, de beeldkwaliteit, de
milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden
van de aangrenzende gronden nadere eisen stellen aan:
  1. de situering en de afmetingen van de bebouwing;
  2. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen ten aanzien van het erf grenzend aan de openbare weg of openbaar groen;
4.4 Specifieke gebruiksregels
 
4.4.1
Een aan-huis-verbonden beroep als bedoeld in artikel 4.1 sub e mag uitsluitend worden
uitgeoefend door een bewoner van de woning onder de volgende voorwaarden:
  1. het gebruik blijft ondergeschikt aan de woonfunctie;
  2. de oppervlakte benodigd voor het gebruik bedraagt niet meer dan 25% van het gezamenlijke gebruiksvloeroppervlak van de bebouwing, met een maximum van 25m2;
  3. er is geen sprake van een bedrijf dat wordt aangemerkt als inrichting in het kader van de Wet milieubeheer;
  4. er vindt geen detailhandel plaats, tenzij ondergeschikt aan en in direct verband met het aan-huis-verbonden beroep;
  5. het gebruik levert geen onevenredige hinder op voor de woonomgeving en doet geen onevenredige afbreuk aan het woonkarakter van de wijk;
  6. het gebruik geen omvat verkeersaantrekkende activiteiten, die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  7. indien het aan-huis-verbonden beroep wordt uitgeoefend in een bijgebouw mag de afstand van de woning tot het bijgebouw ten hoogste 10 meter bedragen en moet dit bijgebouw gebruik maken van dezelfde ontsluiting als de woning.