Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kloostertuin – Sint Jozefklooster
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0844.BPKloostertuin-VG01

Artikel 2 Wijze van meten

 
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
Indien volgens het plan een meting moet worden verricht, dan moet de volgende wijze
van meten worden toegepast:
 
2.1 afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:
de afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsgrens;
 
2.1 bebouwingspercentage:
een met een aanduiding op de verbeelding en/of in de regels aangegeven percentage,
dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden
bebouwd;
 
2.3 bouwhoogte:
de hoogte in meters vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met dien
verstande, dat schoorstenen, liftschachten, lichtkoepels en dergelijke, aan een gebouw
ondergeschikte bouwdelen, buiten beschouwing blijven voor zover:
1. de maximale oppervlakte van de plaatselijke verhoging ten hoogste 10% van de
oppervlakte van de hoofdmassa bedraagt;
2. de vergroting ten hoogste 1,15 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende
gebouw bedraagt.
 
2.4 gevelbreedte:
de maat, gemeten tussen de hoofdzijgevelvlakken en/of het hart van de
scheidingsmuren;
 
2.5 goothoogte:
de hoogte in meters vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn,
het boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
2.6 oppervlakte:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van
het bouwwerk;
 
2.7 oppervlakte van een overkapping:
tussen de buitenwerkse constructiedelen, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde
niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
2.8 peil:
  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang grenst aan de weg: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet grenst aan de weg: de hoogte van het afgewerkte terrein, na voltooiing van de bouw, ter plaatse van de hoofdtoegang.