direct naar inhoud van 4.9 Veiligheid
Plan: Nijverhei 2009, Korte Hei 3
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.7001V0006-VO01

4.9 Veiligheid

4.9.1 Externe veiligheid

Algemeen

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid aan verschillende aspecten aandacht te worden besteed, namelijk:

  • bedrijven waar opslag, gebruik en/of productie van gevaarlijke stoffen plaatsvindt;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of leidingen.

In het externe veiligheidsbeleid wordt doorgaans onderscheid gemaakt tussen het plaatsgebondenrisico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken (dat wil zeggen vierentwintig uur per dag en gedurende het gehele jaar) en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen.

Voor het groepsrisico bestaan geen wettelijke normen, bij nieuwe ontwikkelingen bestaat echter wel een verantwoordingsplicht. Gemotiveerd moet worden waarom voor de bewuste ontwikkeling op deze locatie een toename (of een overschrijding) van het GR aanvaardbaar wordt geacht.

Besluit Externe veiligheid Inrichtingen (Bevi) 

Het besluit geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Het doel van het besluit is de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Grenswaarden moeten in acht worden genomen. Van richtwaarden kan uitsluitend om gewichtige redenen worden afgeweken.

Voorbeelden van kwetsbare objecten zijn woningen (op enkele uitzonderingen na), gebouwen waar kwetsbare groepen mensen verblijven en gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig te zijn. Ook campings worden beschouwd als kwetsbare objecten.

Voorbeelden van beperkt kwetsbare objecten zijn bedrijfsgebouwen, kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object en winkels/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt. Gebouwen zoals kantoren/slaapvertrekken/leslokalen met een vloeroppervlak van 1.500 m² of meer mogen aldus niet binnen de PR-contour 10-6 worden gebouwd. Bij kleinere vloeroppervlakten of bij werkplaatsen/parkeergarages en dergelijke mag enkel ingeval van zwaarwegende redenen binnen deze contour worden gebouwd.

Zowel de grenswaarde als de richtwaarde voor het PR ligt op een niveau van 10-6 per jaar. Bij het voeren van een planologische procedure moet aan deze normen worden voldaan.

Besluit Externe veiligheid Buisleidingen (Bevb)

Op 1 januari 2011 zijn het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende ministeriele regeling, de Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb), in werking getreden. Deze AMvB sluit aan bij de risiconormering uit het Bevi. Daarbij worden de huidige toetsings- en bebouwingsafstand vervangen door een afstand voor het PR en een afstand voor het invloedsgebied van het GR. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu adviseert, voor zover de afstanden bekend zijn, met deze nieuwe normstelling rekening te houden.

Dit houdt in dat ruimtelijke plannen moeten worden getoetst aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico en de oriënterende waarde voor het GR. Voor het PR geldt dat er binnen de risicocontour van 10-6 geen kwetsbare objecten kunnen worden gerealiseerd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als een richtwaarde. Voor leidingen geldt daarnaast een bebouwingsafstand van 4 of 5 meter.

Risico-evaluatie

Op afbeelding 4.1. zijn de aanwezige risicobronnen in de omgeving van het plangebied opgenomen.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0840.7001V0006-VO01_0005.jpg"

Afbeelding 4.1. Ligging Ijspaleis met risicocontour (zwarte stippellijn) en hogedruk aardgasleidingen (rode stippellijnen)

Risicovolle inrichting

Nabij het plangebied ligt een risicovol bedrijf, genaamd het Ijspaleis. Dit bedrijf maakt gebruik van ammoniak en valt onder het Bevi.

Plaatsgebonden risico

De PR 10-6-contour (plaatsgebonden risico) van dit bedrijf ligt op 105 m (bron: risicokaart van Noord-Brabant, via internet). Uit afbeelding 4.1. blijkt dat de maatgevende risicocontour (10-6) van het Ijspaleis niet over het plangebied ligt. Het plaatsgebonden risico vormt daarom geen belemmering voor voorliggend bestemmingsplan.

Groepsrisico

Het invloedsgebied waarbinnen het groepsrisico (GR) moet worden bepaald reikt tot 260 m rondom de inrichting (bron: risicokaart). Het plangebied voor de beoogde uitbreiding ligt daar binnen. Op grond van artikel 13 van het Bevi is het daarom nodig het groepsrisico te verantwoorden. Voor vaststellen van het bestemmingsplan dient het GR inzichtelijk te worden gemaakt.

Als gevolg van de beoogde ontwikkeling zal het aantal personen binnen het invloedsgebied slechts minimaal toenemen.

Voor de projectlocatie aan de Korte Hei is een groepsrisicoberekening Hogedrukgasleidingen en Ammoniakkoelinstallatie verricht door Agel adviseurs. De resultaten zijn opgenomen in het rapport 'Groepsrisicoberekening Hogedrukgasleidingen en Ammoniakkoelinstallatie, d.d. 7 februari 2012, projectnummer 20120007, Agel Adviseur' (zie bijlage 2).

Uit de beoordeling van de personendichtheid blijkt dat deze circa 20% onder de maximaal toelaatbare personendichtheid te liggen zoals aangegeven in de Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico.

Hogedruk aardgasleidingen

In de nabijheid van het plangebied liggen twee hogedruk aardgasleidingen (zie afbeelding 4.1. en tabel 4.1.).

product   diameter, druk 
 
leidingbeheerder  
Aardgas Z-520-12-KR-004   4 inch, 40 bar   Gasunie  
Aardgas Z-520-33-KR-007   6 inch, 40 bar   Gasunie  

Tabel 4.1. Overzicht relevante buisleidingen voor transport gevaarlijke stoffen

Plaatsgebonden risico

Met de inwerkingtreding van het Bevb dient in beginsel alleen rekening te worden gehouden met het ruimtebeslag voor de aardgasleidingen die ook privaatrechtelijk door de leidingbeheerder wordt gereguleerd (de zogenaamde belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding, artikel 14 Bevb). Alleen indien de PR-contour met kans 10-6 zich buiten deze strook bevindt, dient hiermee bij het projecteren van nieuwe kwetsbare objecten rekening te worden gehouden (artikel 11 Bevb).

Uit de groepsrisicoberekening Hogedrukgasleidingen en Ammoniakkoelinstallatie (bijlage 3) blijkt dat een PR 10-6 contour van de hogedrukgasleidingen en ammoniakkoelinstallatie niet over het plangebied Korte Hei 3 loopt. Het plaatsgebonden risico is geen beperking voor de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling.

Groepsrisico

Uit de groepsrisicoberekening Hogedrukgasleidingen en Ammoniakkoelinstallatie (bijlage 3) blijkt dat het plangebied ligt binnen het invloedsgebied van twee hogedrukgasleidingen. Het invloedsgebied heeft aan de zijde van de Korte Hei een breedte van 80 meter en aan de Kerkeheidestraat een breedte van 55 meter.

De ruimtelijke ontwikkeling binnen het plangebied kan aangemerkt worden als een beperkt kwetsbaar object. Door de nieuwe ruimtelijke ontwikkeling zal de afstand tot de hogedrukgasleiding zowel aan de oost- als aan de zuidzijde verkleind worden met respectievelijk 10 en 5 meter. De uitbreiding van het bouwvlak is gelegen binnen het gebied waar 100% van de aanwezige personen kan komen te overlijden als gevolg van een calamiteit met de hogedrukgasleiding. Als gevolg hiervan is een uitgebreide verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.

De vergroting van het bouwvlak heeft geen invloed op de personendichtheid binnen het invloedsgebied van beide hogedrukgasleidingen. Als gevolg hiervan kan wel sprake zijn van een toename van het effect van een calamiteit op het aantal slachtoffers binnen het bouwvlak. Deze toename kan echter als marginaal aangemerkt worden en is middels een groepsrisicoberekening niet inzichtelijk te maken.

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat na realisatie van de beoogde ontwikkeling wordt voldaan aan het veiligheidsbeleid voor externe veiligheid bij buisleidingen. Ten aanzien van het groepsrisico kan gesteld worden dat de hoogte van het groepsrisico en de personendichtheid binnen het invloedsgebied ruim lager is gelegen dan de oriëntatiewaarde en maximaal toelaatbare personendichtheid.

Conclusie

Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat de beoogde ontwikkeling voldoet aan het veiligheidsbeleid voor externe veiligheid bij buisleidingen en ammoniakkoelinstallaties.

4.9.2 Overige veiligheidsaspecten

Brandveiligheid: bluswatervoorziening

Ten aanzien van de plaatselijke blusvoorziening stelt de brandweer dat de capaciteit van de primaire ondergrondse brandkranen op peil is.

Bereikbaarheid

De locatie is vanuit twee onafhankelijke aanrijroutes te bereiken. Hiermee is ook de bereikbaarheid van het projectgebied in geval van calamiteiten geborgd.

Conclusie

Ten aanzien van de overige veiligheidsaspecten wordt geconcludeerd dat er geen belemmeringen bestaan voor de realisering van het project.

4.9.3 Conclusie

Veiligheidsaspecten vormen geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling.