direct naar inhoud van 4.1 Bodem
Plan: Nijverhei 2009, Korte Hei 3
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.7001V0006-ON01

4.1 Bodem

Normstelling en beleid

Met het oog op een goede ruimtelijke ordening dient de bodemkwaliteit ter plaatse te worden onderzocht. Bij functiewijzigingen dient te worden bekeken of de bodemkwaliteit voldoende is voor de betreffende functiewijziging. In de Wet bodembescherming is bepaald dat indien de desbetreffende bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm voor de beoogde functie, de grond zodanig dient te worden gesaneerd dat zij kan worden gebruikt door de desbetreffende functie (functiegericht saneren). Nieuwe bestemmingen dienen bij voorkeur op schone grond te worden gerealiseerd.

De provincie hanteert de richtlijn dat bij de beoordeling van ruimtelijke plannen ten minste het eerste deel van het verkennend bodemonderzoek, het historisch onderzoek, moet worden verricht. Indien uit het historisch onderzoek wordt geconcludeerd dat op de betreffende locatie sprake is geweest van activiteiten met een verhoogd risico op verontreiniging, dan dient het volledig verkennend bodemonderzoek te worden verricht.

Bodemonderzoek

Voor de projectlocatie aan de Korte Hei is bodemonderzoek verricht door Milec, Milieu-Economisch Ingenieursbureau. De resultaten zijn opgenomen in het rapport 'Verkennend bodemonderzoek, d.d. 21 maart 2012, rapportnummer B12005/VO, Milec, Milieu-Economisch Ingenieursbureau' (zie bijlage 2). Het onderzoek is conform de richtlijnen van de NEN 5740 verricht.

In het bodemonderzoek is geconcludeerd dat de bodem ter plaatse van de geplande uitbreiding, vanuit milieuhygiënisch oogpunt, geen belemmeringen of risico's bevat. De resultaten uit het vooronderzoek en de veldwaarnemingen geven geen aanleiding tot een aanvullend asbestonderzoek.

Conclusie

De bodemkwaliteit vormt geen belemmering voor het project.