direct naar inhoud van 3.2 Provinciaal beleid
Plan: Bestemmingsplan kom Sprundel, Koekoekstraat ongenummerd, tussen 54 en 56
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.2583K0001-ON01

3.2 Provinciaal beleid

Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) (vastgesteld 1 oktober 2010, in werking 1 januari 2011)

Beleidskader

De provincie geeft in de structuurvisie de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid tot 2025 (met een doorkijk naar 2040). De visie is bindend voor het ruimtelijk handelen van de provincie. Het is de basis voor de wijze waarop de provincie de instrumenten inzet die de Wet ruimtelijke ordening biedt. De visie geeft een ruimtelijke vertaling van de opgaven en doelen uit de Agenda van Brabant. Daarnaast ondersteunt de structuurvisie het beleid op andere provinciale beleidsterreinen, zoals het economisch-, mobiliteits-, sociaal-, cultureel-, milieu- en natuurbeleid.

In het licht van het opstellen van de structuurvisie is het vigerende ruimtelijke beleid nader beschouwd. De conclusie is dat een groot deel van het provinciale ruimtelijke beleid nog steeds actueel is en daarom ongewijzigd blijft. Voorbeelden daarvan zijn:

  • het principe van concentratie van verstedelijking;
  • zorgvuldig ruimtegebruik;
  • het verantwoord omgaan met de natuurlijke basis, het streven naar robuuste en aaneengeschakelde natuurgebieden;
  • het concentratiebeleid voor glastuinbouw en intensieve veehouderijen.

De structuurvisie bestaat uit vier delen. Voor dit project zijn deel A en B relevant.

  • Deel A. Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Op basis van trends en ontwikkelingen heeft de provincie haar ruimtelijke belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. In haar sturing biedt zij gemeenten meer ruimte om afwegingen te maken in een aantal vooraf gestelde kaders. Daarnaast zet de provincie zelf een aantal ontwikkelingen in gang.
  • Deel B. In deel B staan de ambities, het beleid en de uitvoering voor de vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur.
  • Deel C. Deel C is het onderdeel van de Interimstructuurvisie (2008) dat vanaf 1 januari 2011 van kracht blijft. Het is de onderbouwing voor locatiekeuze, nut en noodzaak van de concrete ontwikkelprojecten Logistiek Park Moerdijk en Agro & Food Cluster West-Brabant (AFCWB).
  • Deel D Brainport Oost. In deel D heeft de provincie de strategische keuzes voor wonen, werken en bereikbaarheid verwerkt voor Brainport Oost.

Toetsing

Het project betreft een inbreidinglocatie en voldoet aan de beleidsuitgangspunten van de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

Uitwerking gebiedspaspoorten
Beleidskader

In de uitwerking gebiedspaspoorten beschrijft de provincie welke landschapskenmerken zij op regionaal niveau van belang vindt en hoe deze versterkt kunnen worden.

Toetsing

Er is sprake van een locatie binnen de bebouwde kom binnen bestaand stedelijk gebied.

Gebiedsagenda Brabant

Beleidskader

De Gebiedsagenda beschrijft de gedeelde visie, ambities, ruimtelijke opgaven en potentiële projecten van Rijk, provincie en gemeenten op het gebied van verstedelijking, mobiliteit, duurzaamheid, water en landschap in Brabant voor de middellange termijn (tot 2030). De majeure grensoverschrijdende en vijf thematische opgaven zijn benoemd. Aan de hand van de Gebiedsagenda’s wordt een werkbare agenda gemaakt ter voorbereiding op het half jaarlijks bestuurlijk overleg tussen Rijk en provincie. Het vormt tevens een basisdocument voor het regionale overleg tussen de vier regio’s, West, Midden, Noordoost en Zuidoost Brabant en de Provincie. De Gebiedsagenda is opgesteld in nauwe samenwerking tussen het Rijk, de provincie, de vier regio’s waarin de gemeenten samenwerken en regionale partners (waaronder de Waterschappen, NS en ProRail).

De Gebiedsagenda heeft geen formele status en bevat geen nieuw beleid, maar is een doorvertaling van het nationale en regionale ruimtelijke beleid. Het is een ‘levend’ document, dat periodiek wordt geactualiseerd. De Gebiedsagenda is bedoeld om, op basis van gedeelde integrale gebiedsopgaven, de samenwerking tussen de partners te structureren en de ruimtelijke investeringen goed op elkaar af te stemmen.

Toetsing

Het initiatief heeft betrekking op een kleinschalige inbreidingslocatie en is passend binnen het beleidskader. De provinciale belangen worden bij de ontwikkeling van deze locatie niet geschaad.

Verordening ruimte, fase 1

Beleidskader

Per 1 juni 2010 geldt de Verordening ruimte, fase 1 van de provincie Noord-Brabant. Dit is het belangrijkste provinciale instrument om de ruimtelijke ontwikkeling van de steden, dorpen en buitengebied te sturen. In de verordening zijn instructieregels voor bestemmingsplannen en projectbesluiten opgenomen. De verordening bestaat uit tekst en kaartmateriaal. In de eerste fase van de verordening ruimte zijn beleidspunten uit de eerdere Interimstructuurvisie opgenomen die niet veranderd zijn, namelijk:

  • stedelijke ontwikkeling;
  • wonen en bedrijventerreinen;
  • ecologische hoofdstructuur;
  • ontwikkelmogelijkheden van intensieve veehouderij;
  • ruimte-voor-ruimte-regeling;
  • concentratiebeleid glastuinbouw;
  • teeltondersteunende voorzieningen;
  • regionale waterbergingsgebieden.

De provincie vraagt gemeenten uitdrukkelijk om bij ruimtelijke afwegingen, het principe van zorgvuldig ruimtegebruik toe te passen. Dat betekent dat eerst gekeken wordt naar mogelijkheden voor intensivering of hergebruik op of binnen bestaand bebouwd gebied. Nieuw ruimtebeslag moet zoveel mogelijk voorkomen worden.

Toetsing

Het project voldoet aan de Verordening ruimte, fase 1. Gebruik wordt gemaakt van beschikbare ruimte in bestaand stedelijk gebied.

Verordening ruimte, fase 2

Beleidskader

In de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening (SVRO) is voor de te bereiken doelen en ambities per onderwerp aangegeven welke instrumenten de provincie wil inzetten. In een (beperkt) aantal gevallen is gekozen voor het instrument planologische verordening. Als uitwerking daarvan heeft de provincie de Verordening Ruimte, fase 2, vastgesteld. Dit is een aanvulling op de Verordening ruimte fase 1.

Op hoofdlijnen kent de Verordening fase 2 de volgende inhoud:

  • Aanvulling op algemene regeling:
    • 1. zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (zorgvuldig ruimtegebruik);
    • 2. landschapsinvesteringregeling.
  • Aanvulling op stedelijke ontwikkeling:
    • 1. regeling voor windturbines in bestaand stedelijk gebied;
    • 2. regeling voor bovenregionale detailhandel en leisurevoorzieningen (zoals shopping mall).
  • Aanvulling op regeling EHS: regels inzake compensatie.
  • Vanuit het provinciaal Waterplan diverse wateronderwerpen:
    • 1. hoogwaterbescherming;
    • 2. watersysteemherstel;
    • 3. grondwaterbeschermingsgebieden.
  • Aanvulling op regeling glastuinbouw: aanwijzing van vestigingsgebied op verzoek.
  • Regeling agrarische gebieden:
    • 1. regeling grondgebonden agrarische bedrijven en overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven (niet zijnde intensieve veehouderij en glastuinbouw);
    • 2. regeling teeltondersteunende voorzieningen en teeltondersteunende kassen.
  • Regeling groenblauwe mantel:
    • 1. aanwijzing en begrenzing groenblauwe mantel;
    • 2. planologische basisbescherming.
  • Bescherming en aardkundige en cultuurhistorische waarden en nationale landschappen:
    • 1. aanwijzing en begrenzing van de diverse gebieden;
    • 2. planologische basisbescherming;
    • 3. bebouwingscomplexen van cultuurhistorisch belang.
  • Regeling van diverse niet-agrarische activiteiten:
    • 1. wonen, waaronder ruimte voor ruimte en in bebouwingsconcentraties;
    • 2. nieuwe landgoederen;
    • 3. grootschalige verblijfs- en dagrecreatie;
    • 4. diverse sportvoorzieningen (golfbanen, veldsporten en lawaaisporten)
    • 5. diverse niet-agrarische bedrijven;
    • 6. windturbines in specifieke gebieden.

Toetsing

Het project voldoet aan de Verordening ruimte, fase 2. De provinciale belangen worden bij de ontwikkeling van deze locatie niet geschaad.