direct naar inhoud van 4.1 Stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing
Plan: Sport- en vrijetijdscentrum 'De Vijfsprong', Baanvelden 22
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.2581S0011-VO01

4.1 Stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing

Realisering uitbreiding indoorschietbaan

De uitbreiding wordt ten noordwesten van de huidige indoorschietbaan gerealiseerd. Ten behoeve van de uitbreiding wordt een smalle reep van het aangrenzende bosperceel gekapt. Het betreft een strook van circa 20 bij 110 meter. Het ten noorden hiervan gelegen bosperceel blijft behouden.

Stedenbouwkundige inpassing

In de omgeving van de indoorschietbaan zijn uiteenlopende gebouwde recreatieve voorzieningen gelegen. Uitbreiding van een bestaande recreatieve voorziening is dan ook passend binnen deze recreatieve context.

Landschappelijke inpassing

De huidige accommodatie is, voor zover het de 50 meter indoorschietbaan betreft, voorzien van een aarden wal, met een hoogte van 4 meter. Deze aarden wal is afgedekt met plastic/grondzeil. De nieuwe 100 meter indoorschietbaan wordt ook voorzien van een aarden wal. Uitgangspunt is deze aarden wal (en de bestaande aarden wal) te beplanten met gras en struiken. Hierdoor wordt de accommodatie landschappelijk beter ingepast in het recreatiegebied en zal de visuele aanblik van het totale complex verbeteren. Ten behoeve van de landschappelijke inpassing van het complex wordt in overleg met de gemeente, een beplantingsplan, dat voorziet in gebiedseigen beplantingen, opgesteld.

Door de kap van een deel van het bosperceel vinden er beperkte veranderingen in het recreatieve, groenrijke karakter van het gebied plaats. de lengte van het bosperceel tussen manege en schietbaan neemt af van circa 200 meter naar ruim 180 meter. Er wordt een smalle reep bos met een breedte van 20 meter. Gezien het feit dat de korte zijde loodrecht op de Baanvelden is georiƫnteerd en de uitbreiding van de schietbaan ook loodrecht op de Baanvelden plaatsvindt zal er van verslechtering van de ruimtelijke beleving vanaf de Baanvelden minder sprake zijn. In verband met de sociale veiligheid kan het gebouw - zeker aan de voorzijde - niet worden voorzien van hoog opgaande beplanting. Om deze reden wordt voorzien in lage beplantingen (hagen).

Afweging

Het rooien van het groen draagt niet bij aan de afname van recreatieve mogelijkheden in het gebied. Het groenperceel is namelijk niet voorzien van wandel- en of fietspaden en maakt als zodanig geen deel uit van een recreatief netwerk.

Het rooien van het bosperceel draagt beperkt bij aan de afname van de ruimtelijke beleving van het recreatiegebied. De resterende groenbuffer is van voldoende volume. Bovendien wordt een belangrijk deel van het aansluitende bosperceel behouden. Er wordt maximaal 20 meter van 200 meter aaneengesloten bos gekapt.

Het rooien van een deel van het bestaande bosperceel is noodzakelijk voor het uitbreiden van de indoorschietbaan. Elders is binnen de gemeente geen beschikbare grond voorradig. Verplaatsing van de schietbaan naar een andere locatie is hierdoor niet mogelijk. Bovendien betekent verplaatsing kapitaalvernietiging: de huidige accommodatie is in 1996 gerealiseerd. Verplaatsing is financieel niet uitvoerbaar.

Daarnaast is ter plaatse sprake van een intensief benut recreatief gebied. Er zijn op korte afstand verschillende recreatieve voorzieningen gebouw: zwembad, manege, (overdekte) skibaan. Er is aldus sprake van een concentratie (bundeling) van recreatieve voorzieningen.

De schietvereniging werkt met munitie en wapens. Het aanbrengen van hoog opgaande beplanting ten behoeve van de inpassing van het complex nabij de ingang van de schietaccommodatie levert sociale veiligheidsrisico's op bij het arriveren en verlaten van de schietaccommodatie. Om deze reden wordt uitsluitend lage beplanting, bijvoorbeeld een lage haag, voorzien.

Conclusie

De volgende conclusies worden getrokken.

  • Ter plaatse verdwijnt een deel van het bosperceel. Er resteert aan de Baanvelden voldoende bos om het landschappelijke recreatieve karakter van het gebied in belangrijke mate te behouden.
  • Het complex wordt van met gras en struiken ingeplante aarden wallen voorzien, waardoor het complex op een goede wijze in de recreatieve omgeving gesitueerd.
  • Ten behoeve van de beplanting wordt in overleg met de gemeente een beplantingsplan opgesteld, dat voorziet in gebiedseigen beplanting.
  • Ter plaatse is sprake van een bundeling en concentratie van gebouwde recreatieve voorzieningen. Het project past binnen deze context.

Geconcludeerd wordt dat het project op een verantwoorde wijze is ingepast.