direct naar inhoud van 3.1 Rijksbeleid
Plan: Sport- en vrijetijdscentrum 'De Vijfsprong', Baanvelden 22
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0840.2581S0011-VO01

3.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

Beleid

Algemeen

Hoofddoel van het nationaal ruimtelijk beleid is om ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat, maakt het nodig dit op een efficiënte en duurzame wijze te doen en niet alleen in kwantitatieve, maar ook in kwalitatieve zin vorm te geven. Daarbij is het belangrijk dat iedere overheidslaag in staat wordt gesteld de eigen verantwoordelijkheid waar te maken. Meer specifiek richt het kabinet zich in het nationaal ruimtelijk beleid op:

  • 1. versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland;
  • 2. bevordering van krachtige steden en een vitaal platteland;
  • 3. borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden;
  • 4. borging van de veiligheid.

Deze vier doelen worden in onderlinge samenhang nagestreefd en zijn een uitdrukking van de voornaamste ruimtelijke beleidsopgaven die het kabinet ziet voor de kortere en langere termijn.

Afstemming rood en groen

In de planning van provincies en gemeenten zal niet alleen ruimte voor 'rode' functies moeten worden gevonden, maar ook voor parken, groengebieden, sportterreinen en 'groene' en 'blauwe' recreatiemogelijkheden in en om de stad. In de ruimtelijke plannen van provincies en gemeenten wordt de balans tussen bebouwing en groen en blauw integraal meegenomen.

Basiskwaliteit

De (basis) kwaliteiten van de stedelijke en regionale groenstructuur wordt behouden en zonodig vergroot, waarbij het groen in en om de stad in samenhang met herstructurering, transformatie en nieuwe uitleg wordt ontwikkeld. Tot de basiskwaliteit behoort ook dat decentrale overheden expliciet aandacht besteden aan de landschappelijke kwaliteit en het ruimtelijk ontwerp. Gestimuleerd wordt – net als op het terrein van milieu en veiligheid - meer dan alleen basiskwaliteit te realiseren. Oplossingen die vermindering van het areaal groen in het bebouwd gebied eventueel aanvaardbaar maken zijn gelegen in een compensatie buiten het bebouwd gebied of door een kwaliteitsimpuls in het resterende groen waardoor de gebruikswaarde ten minste op het oude niveau blijft.

Intensivering bebouwing met behoud groen

Gemeenten geven aan welke mate van intensivering van bebouwing nagestreefd wordt, zonder dat dit ten koste gaat van het oppervlakte groen in het bebouwde gebied, en waar verdichting en verdunning mogelijk is. Over de verdeling van de opgaven voor wat betreft groen en blauw en zorgvuldig ruimtegebruik kunnen gemeenten in regionaal verband nadere ruimtelijke afspraken maken.

Om de mogelijkheden te benutten die nieuwbouw biedt om de kwaliteit en vitaliteit van de groene ruimte te vergroten, vraagt het rijk aan provincies om een planologisch kader op te stellen voor het thema bebouwing in het buitengebied. Dit kader is tevens een uitwerking van het beleid voor steden en dorpen in hoofdstuk 2. In dit kader dienen onder meer de mogelijkheden voor nieuwbouw gekoppeld te worden aan een substantiële kwaliteitsverbetering van natuur, water, landschap en/of recreatie.

Toetsing

Het project voldoet aan de hoofddoelen van de Nota Ruimte. Binnen de gemeente Rucphen is binnen het gebied waar de schietbaan is gelegen en wordt uitgebreid, sprake van bundeling van verschillende recreatieve functies. Door uitbreiding wordt optimaal gebruik gemaakt van de bestaande recreatieve infrastructuur.

Als gevolg van de ontwikkeling wordt een smal bosperceel tussen de schietbaan en de manege deels gerooid. Het betreft een oppervlakte van circa 2.200 m2. Uitgangspunt is dat het deel dat wordt gerooid elders zal worden gecompenseerd. Dit wordt in een overeenkomst met de vereniging vastgelegd. Hiermee wordt voldoende uitvoering gegeven aan de beleidsuitgangspunten ten aanzien van groen en groene ruimten in de nota ruimte.

Boswet

Op 1 juli 1962 is, ter bescherming van bosgebieden, de Boswet in werking getreden. Het doel van deze wet is het totale oppervlakte bos in Nederland op peil te houden. Daartoe is in de wet de verplichting opgenomen tot het binnen 3 jaar 1 op 1 herplanten van te rooien bos. Dit hoeft niet:

  • als de kap noodzakelijk is voor de uitvoering van werken overeenkomstig een goedgekeurd bestemmingsplan;
  • als het oppervlakte bos niet meer dan 10 are of het aantal te kappen bomen op een rij niet meer dan 20 bedraagt;
  • als LNV een vrijstelling verleent.

Als herplanten op het perceel waar de velling heeft plaatsgevonden problemen oplevert kan toestemming tot compensatie worden verleend. Dit betekent dat toestemming wordt verleend om een ander perceel te beplanten. Bij aantasting van een boskern (aaneengesloten stuk bos groter dan 5 hectare) is herplant in of aansluitend aan de boskern verplicht. In andere gevallen mag compensatie ook op grotere afstand plaatsvinden.

Toetsing

Het te kappen deel van het bosperceel (2.200 m2) valt onder de Boswet. Kap heeft betrekking op minder dan 5 hectare bos. Aanplant van bos kan niet op de projectlocatie of grenzend aan de projectlocatie plaatsvinden. Ook in de directe omgeving zijn geen locaties beschikbaar voor herplant van het bosperceel. Overeenkomstig de boswet mag compensatie, gezien de oppervlakte van het te kappen bosperceel (kleiner dan 5 hectare), op grotere afstand plaats vinden. In overleg met de gemeente wordt een locatie voor compensatie gezocht. De herplant van het bos (locatie en financiën) wordt in een separate overeenkomst vastgelegd.